Page 385 of 540

5-107
Rijden met uw auto
5
Sneeuwkettingen
Omdat de wangen van een
radiaalband dunner zijn dan die
van andere typen banden, kunnen
ze door sommige typen
sneeuwkettingen beschadigd raken.
Daarom wordt aanbevolen om
winterbanden te gebruiken in plaats
van sneeuwkettingen.
Monteer geen sneeuwkettingen op
auto’s met lichtmetalen velgen.
Gebruik als het echt niet anders kan
ladderkettingen.Gebruik, indien sneeuwkettingen
moeten worden gebruikt, originele
HYUNDAI-onderdelen en lees voorde montage eerst de bij de
sneeuwkettingen geleverde
montage-instructies. Schade aan uw
auto die het gevolg is van het gebruik
van onjuist gebruik van
sneeuwkettingen valt niet onder de
fabrieksgarantie van uw auto.
Informatie
•
Breng de sneeuwkettingen aan op
de voorwielen. Het monteren van
sneeuwkettingen zorgt wel voor een
betere grip, maar kan niet te allen
tijde voorkomen dat de auto opzij
glijdt.
• Monteer geen banden met spikes zonder eerst na te gaan of het gebruik
hiervan ter plaatse niet wettelijk
verboden is.
i
Het rijgedrag van de auto kan
door het gebruik van kettingen
negatief beïnvloed worden:
•Rijd minder dan 30 km/h of de
door de fabrikant aanbevolen
snelheid. Houd de laagstesnelheid aan.
•Rijd voorzichtig en vermijd
oneffenheden, gaten, scherpe
bochten en andere situaties
waardoor de auto plotselingzou kunnen uitveren.
•Vermijd het maken van
scherpe bochten en het
remmen met geblokkeerdewielen.
WAARSCHUWING
OOS057008
Page 386 of 540

5-108
Rijden met uw auto
Aanbrengen van sneeuwkettingen
Volg voor het plaatsen van de
sneeuwkettingen de aanwijzingen
van de fabrikant en trek de kettingen
zo strak mogelijk aan. Rijd langzaam(minder dan 30 km/h) als er
sneeuwkettingen gemonteerd zijn.
Als u de kettingen tegen de
carrosserie of het chassis hoortslaan, stop dan meteen en trek de
kettingen aan. Als ze daarna nogtegen de auto slaan, matig uwsnelheid dan totdat dit niet meer
gebeurt. Verwijder de sneeuwkettin-
gen zodra u weer op een schone
weg rijdt.
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en uit de buurt van het
overige verkeer voor het monteren
van de sneeuwkettingen. Zet de
alarmknipperlichten aan en plaats
indien mogelijk een gevarendriehoek
achter de auto. Zet de transmissie
in stand P (Parkeren), activeer de
parkeerrem en zet de motor af
alvorens de sneeuwkettingen temonteren.Bij gebruik van sneeuwkettingen:
• Kettingen die een verkeerde
maat hebben of niet goed
gemonteerd zijn, kunnen de
remleidingen, wielophanging,
carrosserie en velgen van uw
auto beschadigen.
• Gebruik SAE “S”-klasse kettingen of ladderkettingen.
• Trek de kettingen strakker aan om te voorkomen dat de
kettingen in contact komen met
de carrosserie als u hoort dat dit
het geval is.
• Trek de kettingen opnieuw strak aan nadat u 0,5 - 1,0 km gereden
heeft om schade aan de
carrosserie te voorkomen.
• Monteer geen sneeuwkettingen op auto’s met lichtmetalen
velgen. Gebruik als het echt niet
anders kan ladderkettingen.
• Gebruik ladderkettingen van minder dan 12 mm breed om
schade aan de ketting-
bevestiging te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor rijden in de winter
Gebruik hoogwaardige
thyleenglycol koelvloeistof
Uw auto wordt afgeleverd met een
koelsysteem dat gevuld is met
hoogwaardige ethyleenglycol
koelvloeistof. Alleen dit type
koelvloeistof helpt corrosie in het
koelsysteem te voorkomen, smeert
de waterpomp afdoende en voorkomt
bevriezing van het koelsysteem.
Vervang de koelvloeistof periodiek en
vul het op de juiste manier bij. Zie
hiervoor het onderhoudsschema in
hoofdstuk 7. Laat voor de winter
controleren of de koelvloeistof
voldoende bescherming tegen
bevriezing biedt voor de te
verwachten winterse temperaturen.
AANWIJZING
Page 387 of 540

5-109
Rijden met uw auto
5
Controleer de accu en de ccukabels
Winterse temperaturen hebben
invloed op de accuprestaties.
Controleer de accu en de kabels,
zoals beschreven in hoofdstuk 7.
De ladingstoestand van de accu kan
worden gecontroleerd door een
officiële HYUNDAI-dealer of een
garagebedrijf. Laat de motor indien nodig vullen
met een speciale “winterolie”
In sommige regio's wordt geadviseerd in de winter speciale
winterolie te gebruiken met een
lagere viscositeit. Zie hoofdstuk 8
voor meer informatie. Neem contact
op met een officiële HYUNDAI-
dealer als u niet weet welk type
winterolie u moet gebruiken.Controleer de bougies en hetntstekingssysteem
Controleer de bougies, zoals
beschreven in hoofdstuk 7.
Vervang ze indien nodig. Controleer
ook de bedrading en de onderdelen
van het ontstekingssysteem op
scheuren, slijtage en andere vormen
van beschadiging.
Voorkom bevriezing van de sloten
Spuit een goedgekeurde
slotontdooier of glycerine in het
sleutelgat om bevriezing van de
sloten te voorkomen. Verwijder het ijs
van een bevroren slot door het in te
spuiten met een goedgekeurde
slotontdooier. Als een slot inwendig
bevroren is, kunt u het proberen te
ontdooien met een verwarmde
sleutel. Zorg ervoor dat u zich niet
brandt aan de verwarmde sleutel.Gebruik goedgekeurde
ruitensproeierantivries
Vul het ruitensproeierreservoir met
goedgekeurde ruitensproeierantivries,
zoals voorgeschreven op het
reservoir, om bevriezing van de
ruitensproeiervloeistof te voorkomen.
Ruitensproeierantivries is verkrijgbaar
bij een officiële HYUNDAI-dealer en
de meeste automaterialenzaken.
Gebruik geen koelvloeistof of andere
soorten antivries omdat deze de lakkunnen beschadigen.
Page 388 of 540

5-110
Rijden met uw auto
Voorkom vastvriezen van de arkeerrem Onder bepaalde omstandigheden
kan de parkeerrem in geactiveerde
toestand vastvriezen. De kans daar
op is het grootst als er rond de
achterremmen sprake is van een
opeenhoping van sneeuw of ijs of alsde remmen nat zijn. Zet de selectiehendel in stand P
(parkeren) als er een kans is dat de
parkeerrem bevriest. Leg ook
blokken voor en achter de
achterwielen om te voorkomen dat
de auto weg rolt. Deactiveer daarna
de parkeerrem.Voorkom dat ijs en sneeuw zich
ophopen aan de onderzijde vande auto
In sommige gevallen kunnen sneeuw en ijs zich ophopen onder de
schermen en de bewegingen van de
stuurinrichting belemmeren. Controleer regelmatig de onderzijde
van de auto om er zeker van te zijn
dat de voorwielen en onderdelen van
de stuurinrichting vrij kunnen
bewegen als onder zware winterse
omstandigheden wordt gereden. Neem de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee
Afhankelijk van de weersomstandig- heden, kan het nodig zijn de
benodigde uitrusting voor
noodgevallen mee te nemen. Onder
deze zaken vallen bijvoorbeeld
sneeuwkettingen, een sleepkabel of
-ketting, een zaklantaarn, een
alarmknipperlicht, zand, een schep,
hulpstartkabels, een ruitenkrabber,
handschoenen, een stuk zeil of een
kleed, een deken, enz.Plaats geen voorwerpen ofmaterialen in de motorruimte
Het plaatsen van voorwerpen of
materialen in de motorruimte die
koeling van de motor verhinderen
kan een storing of brand
veroorzaken. De schade die hierdoor
kan ontstaan valt niet onder de
fabrieksgarantie.
Page 389 of 540

5-111
Rijden met uw auto
5
Stel u voordat u met uw auto een
aanhanger gaat trekken eerst op de
hoogte van de wettelijke
voorschriften ter plaatse. Dat is
noodzakelijk omdat de voorschriften
met betrekking tot de aanhanger, de
auto en dergelijke per land kunnen
verschillen. Vraag een officiële
HYUNDAI-dealer om meer
informatie voordat u met een
aanhanger gaat rijden.
Let op dat rijden met een aanhanger
anders is dan rijden zonder
aanhanger. Bij rijden met een
aanhanger is de besturing anders en
nemen slijtage en brandstofverbruik
toe. Voor goed en veilig rijden met
een aanhanger is het belangrijk datde aanhanger technisch in orde is enop de juiste manier aan de auto is
gekoppeld. Schade aan uw auto die
het gevolg is van het op een onjuiste
manier rijden met een aanhanger
valt niet onder de fabrieksgarantie
van uw auto.In dit hoofdstuk worden een aantal
belangrijke aanwijzingen en
veiligheidsregels genoemd. Veel van
deze hebben betrekking op uw eigen
veiligheid en die van uw passagiers.Lees dit hoofdstuk daarom
zorgvuldig door voordat u gaat rijden
met een aanhanger.
RIJDEN MET EEN AANHANGER (EUROPA)
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen:
•Bij verkeerd gebruik van de
aanhanger en/of een onjuist
rijgedrag kunt u de controle
over de auto verliezen. Als de
aanhanger bijvoorbeeld te
zwaar beladen is, kunnen deremmen niet goed niet werken.
U en uw passagiers kunnen
in dat geval ernstig letsel
oplopen. Ga alleen rijden met
een aanhanger als u de
volgende aanwijzingen hebt
opgevolgd.
•Zorg er voordat u gaat rijden
met een aanhanger voor dat u het maximale totale
aanhangergewicht, hetmaximaal toelaatbare
totaalgewicht, het maximaal
toelaatbare voertuiggewicht
en de maximale kogeldruk
niet overschrijdt.
•Zorg ervoor dat het ISG-
systeem is uitgeschakeld bij
het rijden met een aanhanger.
WAARSCHUWING
Page 390 of 540

5-112
Rijden met uw auto
Informatie - Europa
• De technisch toegestane maximale belasting van de achteras(sen) mag
met niet meer dan 15% worden
overschreden en het technisch
toegestane maximale laadgewicht
van de auto mag met niet meer
dan 10% of 100 kg worden
overschreden, de laagste waarde is
van toepassing. In dit geval dient u
niet harder te rijden dan 100 km/h
met een auto van de categorie M1 of
80 km/h met een auto van de
categorie N1.
• Wanneer een auto die onder categorie M1 valt met een
aanhangwagen rijdt, zorgt het extra
gewicht op de trekhaak er mogelijk
voor dat het maximale draagver-
mogen van de banden wordt
overschreden. Dit mag echter niet
met meer dan 15% zijn. Rijd in dit
geval niet harder dan 100 km/h
(62,1 mph) en verhoog de banden-
spanning met ten minste 0,2 bar.Als u gaat rijden met een
aanhanger?
Let op de volgende punten als u gaat
rijden met een aanhanger:
• Overweeg het gebruik van eenstabilisator. Raadpleeg de
leverancier van uw aanhanger voor
meer informatie.
• Trek tijdens de inrijperiode van uw auto, gedurende de eerste 2000
km geen aanhanger. Als u dat weldoet, kan schade aan de motor of
de transmissie ontstaan.
• Als u van plan bent met uw auto een aanhanger te gaan trekken,
adviseren we u contact op tenemen met een officiële
HYUNDAI-dealer over de
benodigde zaken zoals eentrekhaak, enz.
• Rijd met een gematigde snelheid (minder dan 100 km/h) of niet
harder dan de aangegeven
snelheidslimiet voor het rijden met
een aanhanger. • Rijd bij het oprijden van een lange
helling niet harder dan 70 km/h
of de voorgeschreven maximumsnelheid.
• Houd u zorgvuldig aan de aangegeven gewichts- en
beladingsgrenzen op de volgende
bladzijden.
i
Page 391 of 540

5-113
Rijden met uw auto
5
Aanhangergewicht
Wat is het maximale
aanhangwagengewicht? Hij mag
nooit meer wegen dan het maximale
aanhangergewicht voor een
geremde aanhanger. Maar dit kan al
te zwaar zijn.
Dat hangt af van de manier waarop
de aanhanger wordt gebruikt. Zo
zijn onder andere de rijsnelheid,
de hoogte, hellingshoek,
buitentemperatuur en ervaring
belangrijke factoren. Het maximale
aanhangergewicht is ook afhankelijk
van eventuele voorzieningen die op
de auto zijn aangebracht.
Kogeldruk
De kogeldruk is van groot belang
omdat deze invloed heeft op het
maximaal toelaatbaar totaalgewicht
(GVW). De kogeldruk mag maximaal
10% van het totale
aanhangergewicht bedragen, binnen
de grenzen van de maximaal
toelaatbare kogeldruk.
Controleer na het beladen van de
aanhanger of de kogeldruk in orde is.
Als dat niet het geval is, kan deze
worden aangepast door de belading
van de aanhanger anders te
verdelen.Informatie
De prestaties van de motor worden
minder op grotere hoogte. Vanaf 1000
m boven de zeespiegel en voor iedere
1000 m daarna moet 10% van het
voertuig/trekgewicht (gewicht
aanhanger + toegestane maximum
massa voertuig) worden afgetrokken.
i
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen:
•Zorg ervoor dat de aanhanger
aan de voorzijde altijd zwaarder
is dan aan de achterzijde. Deverhouding tussen de belading
voor en achter dient ongeveer60/40 te zijn.
•Belaad de aanhanger niet
zwaarder dan volgens de
fabrikant van de aanhanger c.q.
trekhaak is toegestaan. Een
verkeerde belading kan
beschadiging van de auto en/of
persoonlijk letsel tot gevolg
hebben. Controleer het
aanhangergewicht met een
geschikte weegschaal of op eenweegbrug.
WAARSCHUWING
OLMB053048
Maximale
asbelastingMaximaal toelaatbaar voertuiggewicht
OLMB053047
Kogeldruk Totaal
aanhangergewicht
Page 392 of 540
5-114
Rijden met uw auto
Maximaal gewicht en maximale kogeldruk bij het rijden met een aanhanger
M/T : Handgeschakeld
DCT : Double clutch-transmissie Onderdeel
Benzinemotor
1,0 T-GDI1,6 T-GDI
M/T DCT
Maximaal aanhangergewicht
kg Geremd 1200 1250Ongeremd600
Maximale kogeldruk kg80
Aanbevolen afstand hart achterwiel mm820