Page 441 of 540

6-42
Wat te doen in een noodgeval
4. Schroef de ventieldop van dedefecte band los en schroef de
vulslang (3) van de fles
bandenreparatievloeistof op het
ventiel.
5. Steek de aansluiting van decompressor (4) in de 12V-
aansluiting van de auto.
Gebruik voor het aansluiten van
het aansluitsnoer alleen de 12V-
aansluiting aan voorpassagiers-
zijde. 6. Zet het contact in stand ON, zet
de compressor aan en laat decompressor gedurende 5 - 7
minuten lopen, zodat de band totde juiste spanning met
bandenreparatievloeistof wordt
gevuld. (Raadpleeg "Banden enwielen" in hoofdstuk 8.) De
bandenspanning na het vullen van
de band is niet belangrijk; deze
wordt later gecontroleerd/
gecorrigeerd.
Let er bij het vullen van de band op dat de maximale spanning niet
wordt overschreden en bewaartijdens het vullen afstand tot deband.
AANWIJZING
Sluit de vulslang voor de
bandenreparatievloeistof goed
aan op het ventiel. Wanneer dit
niet gebeurt, kan de banden-
reparatievloeistof terugvloeien
waardoor de vulslang verstoptkan raken.
OPMERKING
OOS067011
OOS067014
Bandenspanning Rijd niet met de auto wanneer
de bandenspanning lager is dan
(200 kpa) 29 PSI. Hierdoor kande bandenspanning plotseling
wegvallen, waardoor een
ongeval zou kunnen ontstaan.
OPMERKING
Page 442 of 540

6-43
Wat te doen in een noodgeval
6
7. Schakel de compressor uit.
8. Verwijder de vulslang van de flesdichtmiddel en het ventiel van de band.
Berg de Tire Mobility Kit weer op zijn
oorspronkelijke positie in de auto op.Het dichtmiddel verdelen
9. Rijd onmiddellijk ongeveer 7 - 10 km (of ongeveer 10 minuten)
met de auto, zodat hetafdichtingsmiddel gelijkmatig in de
band wordt verdeeld.
Rijd niet harder dan 80 km/h. Rijd indien mogelijk niet langzamer dan20 km/h.
Als u tijdens het rijden ongewone
trillingen opmerkt, een abnormaal
rijgedrag ervaart of bijgeluiden hoort,
verlaag dan uw snelheid en rijd
voorzichtig verder totdat u de auto op
een veilige plaats tot stilstand kuntbrengen. Roep hulp in of laat de auto
wegslepen.
Controleren van de bandenspanning
1. Stop, nadat u ongeveer 7 - 10 km (of ongeveer 10 minuten) hebt
gereden, op een veilige plaats.
Koolmonoxide
Laat de motor niet gedurende
langere tijd lopen in een slecht
geventileerde ruimte.
Hierdoor kunt u koolmonoxi-
devergiftiging oplopen, meternstig letsel of de dood tot
gevolg.
WAARSCHUWING
OLMF064106
OIGH067043
OOS067011
Page 443 of 540

6-44
Wat te doen in een noodgeval
2. Sluit slang (3) van de compressoraan op het ventiel van de band.
3. Steek de aansluiting van de compressor in de 12V-aansluiting
van de auto.
4. Breng de band op de aanbevolen spanning.
Schakel het contact in en ga dan
als volgt te werk.
- De bandenspanning verhogen: Schakel de compressor uit.
Schakel de compressor even uitom de huidige bandenspanning
-
sinstelling te controleren.
- De bandenspanning verlagen: Druk knop (9) op de compressor in.
Gebruik de compressor niet
langer dan 10 minuten, omdat het
apparaat anders oververhit raakt
en beschadigd kan raken. Informatie
De manometer kan een hogere waarde
dan de werkelijke waarde aangeven
als de compressor draait. Om de juiste
waarde te kunnen aflezen, moet de
compressor worden uitgescha-keld.
Informatie
Draai bij het plaatsen van de
gerepareerde band met velg op de
auto de wielmoeren aan met 11 - 13
kgm (79 - 94 lbf.ft).
i
i
AANWIJZING
De bandenspanning moet ten
minste 220 kPa (32 psi) zijn. Rijd
niet verder als dat niet het geval
is. Roep in dat geval hulp in.
WAARSCHUWING
Rijd opnieuw een stukje als de
band niet op spanning blijft.
Volg de aanwijzigen in 'Het
dichtmiddel verdelen'. Herhaaldan de stappen 1 tot en met 4.
Het IMS kan mogelijk niet
gebruikt worden bij
bandbeschadigingen groter dan
ongeveer 4 mm.
We adviseren u contact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer als de band
niet gerepareerd kan worden
met de Tire Mobility Kit.
OPMERKING
Bandenspanningssensor
(indien uitgerust met TPMS)
Het afdichtingsmiddel op de bandenspanningssensor en
velg moet worden verwijderdwanneer de band door een
nieuw exemplaar wordt
vervangen en de bandenspan-ningssensoren moeten door
een officiële HYUNDAI-dealer
worden gecontroleerd.
OPMERKING
Page 444 of 540
![Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch) 6-45
Wat te doen in een noodgeval
6
Slepen
[A] : Dollies
Laat de auto bij voorkeur wegslepen
door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur of een erkend
bergingsbedrijf.
De juiste procedures voor Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch) 6-45
Wat te doen in een noodgeval
6
Slepen
[A] : Dollies
Laat de auto bij voorkeur wegslepen
door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur of een erkend
bergingsbedrijf.
De juiste procedures voor](/manual-img/35/16237/w960_16237-443.png)
6-45
Wat te doen in een noodgeval
6
Slepen
[A] : Dollies
Laat de auto bij voorkeur wegslepen
door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur of een erkend
bergingsbedrijf.
De juiste procedures voor het slepen
zijn noodzakelijk om beschadigingen
aan uw auto te voorkomen. Wij
bevelen het gebruik van dollies aan.Auto's met tweewielaandrijving
mogen gesleept worden met de
achterwielen op de grond (zonder
dollies) en de voorwielen van de
grond.
Als een van de aangedreven wielen
of de wielophanging voor
beschadigd is of als de auto wordt
gesleept met de voorwielen van de
grond, plaats dan een dolly onder de
voorwielen.
Als er geen dolly's worden gebruikt,
moet de auto worden gesleept met
de voorwielen van de grond.
SLEPEN
•Sleep de auto nooit met de
voorwielen op de grond.
Hierdoor kan de auto
beschadigd raken.
•Sleep de auto nooit met een
takelwagen. Gebruik alleen
een auto-ambulance of eenbril.
OPMERKING
OOS067022
OOS067021
OOS067007L
4WD-auto's mogen niet worden
gesleept met de wielen op de
grond. Dit kan de transmissieen het 4WD-systeem ernstig
beschadigen.
OPMERKING
Page 445 of 540
6-46
Wat te doen in een noodgeval
Slepen in noodgevallen zonder dollies:
1. Zet het contact in stand ACC.
2. Zet de selectiehendel in stand N(neutraal).
3. Ontgrendel de parkeerrem.
Afneembare trekhaak
1. Open de achterklep en verwijder het sleepoog uit de gereedschapsset. 2. Verwijder het afdekkapje in de
bumper door op het onderste deel
van het kapje te drukken.
3. Plaats het sleepoog door het rechtsom te draaien totdat het
volledig vastzit.
4. Verwijder het sleepoog na gebruik en plaats het afdekkapje.
Als de selectiehendel niet in
stand N wordt gezet, kan dit
inwendige schade in de
transmissie tot gevolg hebben.
OPMERKING
Zet het contact in de stand OFF
of ACC wanneer de auto
gesleept wordt als de auto
voorzien is van zij- en gordijnai
bags.
De zij- en gordijnairbags
kunnen worden geactiveerdwanneer het contact in de stand
ON staat en de koprolsensor de
situatie interpreteert als over de
kop slaan.
WAARSCHUWING
OOS067023
OOS067041
■ Voor
■ Achter
Page 446 of 540

6-47
Wat te doen in een noodgeval
6
Slepen in een noodgeval
Als er nauwelijks beweging in de auto zit, ga dan niet onnodig doormet slepen.We raden u aan contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer of
een deskundig bergingsbedrijf voor
hulp.
Als dit niet mogelijk is, mag de auto
tijdelijk worden gesleept met een
sleepkabel of -ketting die aan het
sleepoog aan de voor- of achterzijde
van de auto is bevestigd.
Wees uiterst voorzichtig bij het
slepen van de auto met een kabel of
een ketting. Laat een ervarenbestuurder in de gesleepte autoachter om te sturen en de remmen tebedienen.
Op deze manier slepen mag
alleen op verharde wegen, over
een korte afstand en met lage
snelheid. Bovendien moeten de
wielen, aandrijfassen, transmissie,
stuurinrichting en remmen in ordezijn.
Volg altijd onderstaande
voorzorgsmaatregelen bij slepen in
een noodgeval:
• Zet het contact in stand ACC,
zodat het stuurwiel niet
vergrendeld wordt.
• Zet de selectiehendel in stand N (neutraal).
• Ontgrendel de parkeerrem.
• Vanwege de verminderde remwerking moet het rempedaal
met meer kracht dan normaal
worden ingetrapt.
• Het sturen gaat zwaarder omdat de stuurbekrachtiging niet werkt.
• De auto mag alleen gesleept worden door een auto die
zwaarder is dan die van u.
• De bestuurders van beide auto’s dienen goed met elkaar te
communiceren.
• Controleer voor het slepen of de sleepogen niet gebroken of op eenandere manier beschadigd zijn.
• Bevestig de kabel of ketting goed aan de sleepogen.
• Voorkom schokbewegingen tijdens het slepen. Sleep met een
gelijkmatige kracht.
OOS067042
OOS067025
■Achter
■Voor
Page 447 of 540

6-48
Wat te doen in een noodgeval
• Gebruik een sleepkabel of kettingvan minder dan 5 meter. Bevestig
een rode doek (ongeveer 30 cm
breed) in het midden van de kabel
of ketting om de zichtbaarheid te
verbeteren.
• Rijd voorzichtig zodat de sleepkabel of ketting tijdens het
slepen strak blijft staan. • Controleer, voordat de auto
gesleept wordt, onder de auto of
deze geen Double clutch-
transmissie-vloeistof lekt. Als de
auto double clutch transmissie lektmoet de auto op een auto-
ambulance vervoerd of op een
dolly gesleept worden. Om schade aan uw auto en
onderdelen ervan te voorkomenbij het slepen:
•Trek alleen in de
lengterichting van de auto bij
gebruik van de sleepogen.
Trek niet in de dwarsrichting
of in verticale richting aan hetsleepoog.
•Gebruik de sleepogen niet om een andere auto weg te
slepen die vastzit in de
modder of iets dergelijks waar
hij niet op eigen kracht uit kan
komen.
•Laat de auto niet met een
snelheid hoger dan 15 km/h
en niet verder dan 1,5 km
slepen, om ernstige schade
aan de double clutch
transmissie te voorkomen.
OPMERKING
OOS067027
Page 448 of 540

6-49
Wat te doen in een noodgeval
6
Uw auto is uitgerust met een
nooduitrusting waarmee u kunt
inspelen op noodsituaties.
Brandblusser
Als er sprake is van een kleine brand
en u weet hoe u de brandblusser
moet gebruiken, volg dan zorgvuldigonderstaande stappen.
1. Fles dichtmiddel en label met Trekde veiligheidspen aan de
bovenkant van de brandblusser,
die voorkomt dat de hendel per
ongeluk ingedrukt wordt, los.
2. Richt de straalpijp op de basis van de vlammen.
3. Ga op ongeveer 2,5 m van het vuur staan en knijp de hendel
dicht om de blusser te activeren.Als u de hendel loslaat, stopt het
blussen.
4. Beweeg de straalpijp heen en weer richting de basis van de
vlammen. Kijk zorgvuldig of hetvuur echt gedoofd is omdat het
weer op kan laaien.
Eerstehulpset
De EHBO-set bevat spullen voor het
verlenen van eerste hulp, zoals een
schaar, verband en pleisters.
Gevarendriehoek
Plaats de gevarendriehoek op de
weg om naderend verkeer te
waarschuwen als de auto door
problemen tot stilstand is gekomen
langs de kant van de weg.
Bandenspanningsmeter
(indien van toepassing)
Het is normaal dat banden wat lucht
verliezen tijdens dagelijks gebruik en
het is mogelijk dat u regelmatig wat
lucht moet toevoegen. Meestal duidt
dit niet op een lekke band, maar op
normale slijtage. Controleer de
bandenspanning altijd bij koudebanden, omdat de bandenspanning
bij een hogere temperatuurtoeneemt. Neem de volgende stappen om debandenspanning te controleren:
1. Draai de ventieldop, die zich op de
velg van de band bevindt, los.
2. Houd de bandenspanningsmeter aangedrukt op het ventiel. Bij het
plaatsen van debandenspanningsmeter ontsnapt
er wat lucht en als de meter niet
goed aangedrukt wordt, ontsnapt
er nog meer.
3. De bandenspanningsmeter wordt geactiveerd wanneer u deze
stevig en zonder lucht te laten
ontsnappen aandrukt.
4. Lees de bandenspanning af op de meter om te weten te komen of de
bandenspanning laag of hoog is.
5. Breng de band op de voorgeschreven spanning. Zie
“Banden en velgen” in hoofdstuk8.
6. Plaats de ventieldop.
NOODUITRUSTING (INDIEN VAN TOEPASSING)