
2-15
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Hoofdsteun
De hoofdsteunen voor en achter zijn
verstelbaar. De hoofdsteunen
vergroten het comfort voor de
inzittenden, maar belangrijker is dat
ze speciaal ontworpen zijn om de
inzittenden beter te beschermentegen een whiplash en ander nek- en
rugletsel bij een ongeval, in het
bijzonder bij een aanrijding vanachteren.Sla, om beschadiging te
voorkomen, NOOIT tegen dehoofdsteun en trek er niet aan.
AANWIJZING
Om de kans op ernstig letsel bij
een ongeval te beperken,
moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen getroffen
worden bij het afstellen van dehoofdsteunen:
•Stel de hoofdsteunen voor alle inzittenden altijd op de juiste
hoogte af VOOR het wegrijdenmet de auto.
•Vervoer NOOIT iemand in een
stoel waarvan de hoofdsteun
verwijderd is.
•
Stel de hoofdsteun zo af dat
het midden van de hoofdsteun
zich op dezelfde hoogte
bevindt als de ogen.
•Stel de hoofdsteun van de
bestuurdersstoel NOOIT aftijdens het rijden.
•Stel de hoofdsteun zo af dat
hij zich zo dicht mogelijk bij
het hoofd van de inzittende
bevindt. Gebruik geen loskussen tussen de rug en derugleuning.
•Controleer of de hoofdsteun
goed vergrendeld is nadat hij
is afgesteld.
WAARSCHUWING
OLF034072N
Wanneer er geen inzittenden aanwezig zijn op de
achterstoelen, zet dan de
hoofdsteunen in de laagste
stand. De hoofdsteunen van de
achterstoelen kunnen het zicht
naar achteren belemmeren.
OPMERKING

2-30
Veiligheidssysteem van uw auto
Het veiligheidsgordelsysteem met
gordelspanner bestaat hoofdzakelijk
uit de volgende onderdelen. De
plaats hiervan wordt in
bovenstaande afbeelding
aangegeven:(1) Waarschuwingslampje AIRBAG
(2) Blokkeerautomaat met
gordelspanner
(3) Airbagmodule
(4) Blokkeerautomaat met gordelspanner achter
(indien van toepassing)
De sensor die de airbagmodule
activeert, is verbonden met de
veiligheidsgordels met
gordelspanner. Het waarschuwings-
lampje AIRBAG op het
instrumentenpaneel zal, nadat het
contact in stand ON is gezet,
ongeveer 6 seconden branden enmoet daarna uitgaan.
Als de gordelspanner niet goed
werkt, zal het waarschuwings-
lampje branden, ook al werkt de
airbag goed. Als het
waarschuwingslampje niet gaat
branden, blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, laat de
veiligheidsgordels met
gordelspanner en/of de
airbagmodule dan zo spoedig
mogelijk controleren door een
officiële Hyundai-dealer.
AANWIJZING
Raak de onderdelen van het
gordelspannersysteem gedu-
rende enkele minuten nadat ze
geactiveerd zijn niet aan. Als de
veiligheidsgordel met
gordelspanner tijdens een
aanrijding geactiveerd wordt,
kan de gordelspanner heet
worden, waardoor u
brandwonden zou kunnenoplopen.
WAARSCHUWING
Het veiligheidsgordelsysteem
met gordelspanner kan
beschadigd raken door de
carrosserie aan de voorzijde
van de auto. Daarom adviserenwe u het systeem te latenrepareren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
OPMERKING
OLMB033040/Q
OPDE037069

2-53
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Zijairbags (indien van toepassing) Beide voorstoelen van uw auto zijn
uitgerust met een zijairbag. Het doel
van de airbag is om de bestuurder en
de voorpassagier een aanvullende
bescherming te bieden naast de
bescherming die wordt geboden
door de veiligheidsgordel.
De zijairbags zijn ontworpen om
tijdens bepaalde aanrijdingen van
opzij geactiveerd te worden,
afhankelijk van de ernst, de hoek, de
snelheid en de plaats waarop de
auto wordt geraakt.
De zijairbags aan beide zijden van
de auto zijn zo ontworpen dat ze
worden geactiveerd wanneer door
een rollover-sensor wordt
waargenomen dat de auto over de
kop slaat (indien van toepassing).
De zijairbags zijn niet ontworpen om
bij alle aanrijdingen van opzij of
situaties waarbij de auto over de kop
kan slaan opgeblazen te worden. Om de kans op ernstig letsel
door een zich opblazende
zijairbag te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
getroffen worden:
•Alle inzittenden moeten altijd
hun veiligheidsgordel dragen:
de gordel houdt de inzittende
zo goed mogelijk op zijnplaats.
•Laat passagiers niet met het
hoofd of andere delen van het
lichaam tegen het portier
leunen, hun armen uit het
raam steken of voorwerpen
tussen de portieren en dezitplaatsen steken.
•Houd het stuurwiel vast op 9
en 3 uur, zodat de kans opletsel aan uw armen en
handen tot een minimum
beperkt wordt.
•Gebruik geen stoelhoezen.
Deze kunnen de werking van
het systeem in negatieve zin
beïnvloeden.
WAARSCHUWING
OOS037040
OOS037041

3-21
Kenmerken van uw auto
3
Informatie
Op auto's die zijn uitgerust met een
antidiefstalsysteem is een sticker
aangebracht met de volgende tekst :
1. WAARSCHUWING
2. VEILIGHEIDSSYSTEEM
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS)
Het systeem ondersteunt u tijdens
het sturen. Bij een niet-draaiende
motor of bij een defecte
stuurbekrachtiging blijft de auto
bestuurbaar, maar is de benodigde
stuurkracht veel groter.
Zo wordt het sturen zwaarder
wanneer de rijsnelheid toeneemt en
lichter wanneer de snelheid afneemt.Hierdoor hebt u een betere controle
over het stuurwiel.
Indien u merkt dat onder normale
omstandigheden het sturen van de
auto zwaarder gaat dan normaal,dan adviseren wij u de
stuurbekrachtiging te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. • Als de elektrische stuurbek-
rachtiging niet goed werkt, gaat
het waarschuwingslampje ( )op het instrumentenpaneel
branden of knipperen. Mogelijk
wordt het stuurwiel moeilijk te
draaien of onder controle te
houden. Breng uw auto naar een
officiële HYUNDAI-dealer en laat
het systeem zo snel mogelijk
controleren.
• Als een storing wordt gesignaleerd in de elektrische
stuurbekrachtiging wordt de
stuurassistentie uitgeschakeld
om een ongeval te voorkomen.Op dat moment gaat het
waarschuwingslampje in hetinstrumentenpaneel branden of
knipperen. Mogelijk wordt hetstuurwiel moeilijk te draaien of
onder controle te houden. Laat
uw auto onmiddellijk
controleren nadat u uw auto op
een veilige plaats tot stilstand
hebt gebracht.
AANWIJZING
i
OJC040170
STUURWIEL

3-31
Kenmerken van uw auto
3
Automatische ruitbediening (indien van toepassing)
Door de schakelaar ruitbediening
kortstondig in te drukken tot de
tweede stand (6), wordt de ruit
automatisch geheel geopend, zelfs
als de schakelaar wordt losgelaten.
Om de ruitbeweging te stoppen, trekt
u de schakelaar omhoog of drukt uhem omlaag en laat u hem
vervolgens los.
Ruit automatisch omhoog /omlaag (indien van toepassing)
Door de schakelaar kortstondig in te
drukken of omhoog te trekken tot de
tweede stand (6), wordt de ruitautomatisch geopend of gesloten,
zelfs als de schakelaar wordt
losgelaten. Om de ruitbeweging te
stoppen, trekt u de schakelaar
omhoog of drukt u hem omlaag en
laat u hem vervolgens los.
De elektrisch bedienbare ruiten
resetten
Als de elektrisch bedienbare ruiten
niet goed werken, moet de
elektrische ruitbediening als volgt
worden gereset :
1. Zet het contact in stand ON.
2. Sluit de ruit en houd de ruitbedieningsschakelaar daarna nog minstens 1 seconde omhoog.
Als de elektrisch bedienbare ruiten
na het resetten niet goed werken,
raden we u aan het systeem te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Klembeveiliging (indien van toepassing)
Als een obstakel gesignaleerd wordt
tijdens het automatisch sluiten van
een ruit, stopt de beweging van de ruit
en zakt de ruit ongeveer 30 cm, zodat
het voorwerp verwijderd kan worden.
Als de ruit weerstand ondervindt
terwijl de ruitbedieningsschakelaar
omhooggetrokken blijft, stopt de
omhooggaande beweging van de ruit
en zakt de ruit ongeveer 2,5 cm.
Als de schakelaar opnieuw
omhooggetrokken wordt binnen 5
seconden nadat de ruit automatischnaar beneden is gegaan door de
klembeveiliging, zal de
klembeveiliging niet werken.
OLF044032
De klembeveiliging werkt niet
tijdens het resetten van de
elektrisch bediende ruiten. Zorg
ervoor dat lichaamsdelen en
voorwerpen zich op een veilige
afstand bevinden alvorens de
ruiten te sluiten, om letsel en
schade aan de auto te voorkomen.
WAARSCHUWING

3-140
Kenmerken van uw auto
We adviseren u het aircon- ditioningssysteem te latenonderhouden door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Sticker koudemiddelairconditioning
De werkelijke koudemiddelsticker
kan afwijken van de afbeelding. De symbolen en specificaties op
de koudemiddelsticker hebben de
volgende betekenis:
1. Type koudemiddel
2. Hoeveelheid koudemiddel
3. Type compressorolie
Op het label aan de binnenzijde van
de motorkap staat welk type
koudemiddel wordt gebruikt voor de
airconditioning in uw auto.
Raadpleeg hoofdstuk 8 voor de
locatie van het koudemiddellabel.
Auto's met R-1234yf
Omdat het
koudemiddel lichtontvlambaar is en
onder zeer hoge druk
staat, mag onderhoud aan het
airconditionings-systeem alleen
worden uitgevoerd
door geschoolde en
gecertificeerde technici. Het isbelangrijk dat het juiste type en
de juiste hoeveelheid olie en
koudemiddel worden gebruikt.
Anders kan schade aan de auto
en persoonlijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING
ODH044365R
ODH043366
■
Voorbeeld
• Type B• Type A

5-40
Rijden met uw auto
Voertuigstabiliteitsregeling(ESC) uitschakelen
Tijdens het rijden
De ESC OFF-modus mag alleen kort
worden gebruikt om weg te rijden als
u vastzit in sneeuw of modder. Door
de ESC tijdelijk uit te schakelen, kan
het niet-doorslippende wiel koppel
overbrengen.
Schakel de elektronische
stabiliteitsregeling tijdens het rijden
alleen uit als u op een vlakke weg
rijdt.
Om schade aan de transmissie te
voorkomen:
• Laat het/de wiel(en) van een as niet overmatig doorslippen als
de waarschuwingslampjes van
de ESC, het ABS en hetparkeerremsysteem branden.
Eventuele schade aan
onderdelen die hierdoor kan
ontstaan valt niet onder de
fabrieksgarantie. Verlaag het
motorvermogen en laat het/de
wiel(en) niet overmatig
doorslippen als deze
waarschuwingslampjes branden. • Schakel de ESC uit
(controlelampje ESC OFFbrandt) als de auto op een
rollenbank getest wordt.
Informatie
Het uitschakelen van de ESC heeft
geen gevolgen voor een correcte
werking van het ABS en het
remsysteem.
Vehicle Stability Management
(VSM) (indien van toepassing)
Het Vehicle Stability Management
(VSM) is een functie van het ESC-systeem (elektronische stabiliteitsrege-
ling). Het helpt de auto stabiel tehouden bij het plotseling accelereren ofremmen op een nat, glad of slecht
wegdek waarbij de tractie van de vier
banden plotseling sterk kan verschillen.
VSM uitschakelen
VSM AAN-conditie
Het VSM werkt als:
• De elektronische stabiliteits- regeling (ESC) geactiveerd is.
• De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 15 km/h op bochtige
wegen.
i
AANWIJZING
Neem de volgende voorzorgs-
maatregelen bij het gebruik van
het VSM (Vehicle Stability
Management):
•Houd ALTIJD de snelheid en
de afstand tot de voorligger in
de gaten. Het VSM is geen
vervanging voor een veilig
rijgedrag.
•Rijd niet harder dan de
toestand van de weg toelaat.
Het VSM-systeem voorkomt
geen ongevallen. Een te hoge
snelheid bij slechte
weersomstandigheden, een
glad of slecht wegdek kunnennog steeds leiden tot een
ernstig ongeval.
WAARSCHUWING

5-43
Rijden met uw auto
5
Werking DBC
• De DBC wordt mogelijk nietgedeactiveerd op steile
hellingen, ook al wordt hetrempedaal of het gaspedaal
ingetrapt.
• Schakel de DBC niet in als de selectiehendel in de 3e
versnelling (of hoger) staat bij
auto's met een handgeschakelde
transmissie. De motor kanafslaan als het DBC-systeem
geactiveerd wordt.
AANWIJZING
Stand-by Druk op de toets DBC als de rijsnelheid lager is dan 40
km/h. Het DBC-systeem wordt ingeschakeld in de
stand-bymodus.
Het systeem wordt niet ingeschakeld als de rijsnelheid hoger is dan 40 km/h.
Als in de stand-bymodus de rijsnelheid lager is dan 35
km/h en een steile helling afgereden wordt, wordt de
DBC automatisch geactiveerd.
Als het DBC-systeem is geactiveerd, zal het tijdelijk
worden gedeactiveerd wanneer:
• De helling niet steil genoeg is.
• Het rem- of gaspedaal wordt ingetrapt.
Als deze omstandigheden niet meer aanwezig zijn,
wordt het DBC-systeem automatisch opnieuw
geactiveerd.
Het DBC-systeem wordt uitgeschakeld wanneer:
• De toets DBC opnieuw wordt ingedrukt.
• De rijsnelheid hoger is dan 60 km/h.
Geactiveerd
Tijdelijk
gedeactiveerd
OFF
Modus Controlelampje Beschrijving
Knippert
Verlicht
Niet verlicht
Verlicht
Als het rode controlelampje DBC
brandt, is het systeem mogelijk
oververhit of is er een storing inhet systeem aanwezig.
Als het waarschuwingslampje nog steeds brandt nadat het
DBC-systeem is afgekoeld,
adviseren we u de auto zo
spoedig mogelijk te laten
controleren door een officiële
Hyundai-dealer.
WAARSCHUWING