Page 465 of 540
7-17
7
Onderhoud
PARKEERREM
Controleer de parkeerrem
Controleer de slag van de
parkeerrem door het aantal klikken
te tellen wanneer de hendel volledig
wordt aangetrokken. De parkeerrem
alleen moet de auto veilig op een vrij
steile helling kunnen houden. Als de
slag groter of kleiner is dan
voorgeschreven, adviseren we u hetsysteem te laten repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Slag: 5~7 klikjes bij een kracht van20 kg (44 lbs, 196 N).
Filter vervangen
Het luchtfilterelement kan voor
controle worden gereinigd metperslucht.
Was het niet uit en spoel het niet af,
want water veroorzaakt schade aan
het filter.
Vervang het luchtfilter als het
vervuild is. 1. Neem de bevestigingsclips los om
het luchtfilterdeksel te
verwijderen.
OOS057010
LUCHTFILTER
OOS077013
OOS077015
Page 466 of 540

7-18
Onderhoud
2. Veeg de binnenzijde van hetluchtfilter schoon.
3. Vervang het luchtfilter.
4. Bevestig het deksel met de bevestigingsclips.
5. Controleer of het deksel goed vastzit.
Informatie
Vervang het element vaker dan in het
onderhoudsschema is aangegeven als
de auto wordt gebruikt in gebieden
met zeer veel stof of zand (zie
“Onderhoudsschema onder zware
omstandigheden” in dit hoofdstuk. • Rijd niet met de auto wanneer
het luchtfilter verwijderd is;
hierdoor kan de motor
overmatig slijten.
• Zorg er om schade aan de motor te voorkomen voor dat bij het
verwijderen van het luchtfilter
geen stof en vuil in de
luchtinlaat komt.
• Gebruik originele HYUNDAI- onderdelen, door het gebruik
van niet-originele HYUNDAI-
onderdelen kan de
luchtmassameter beschadigdraken.
Controle filter
Als er veelvuldig met de auto
gereden wordt in druk stadsverkeer
of een stoffige omgeving, moet het
filter vaker worden gecontroleerd en
indien nodig worden vervangen. Als
u als eigenaar het filter zelf wilt
vervangen, volg dan onderstaandeprocedure en let erop geen andereonderdelen te beschadigen.
Vervang het filter overeenkomstig het onderhoudsschema.
Filter vervangen
1.Verwijder terwijl hetdashboardkastje geopend is de
aanslagstukken aan beide zijden.
AANWIJZING
i
OOS077016
INTERIEURFILTER
OOS077018
Page 467 of 540

7-19
7
Onderhoud
2.Verwijder de steunband (1).
3. Verwijder het interieurfilterhuisdoor op de vergrendeling rechts
op het afdekkapje te drukken 4. Vervang het interieurfilter.
5. Plaats de onderdelen in omge-
keerde volgorde van verwijderen.
Plaats het interieurfilter in de juiste
stand, met het pijlsymbool (
) naar
beneden, anders kunnen er te veel
bijgeluiden ontstaan en kan het
filter minder effectief zijn.
Controle bladen
Verontreiniging van de voorruit of de
ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effect van de
uitenwissers verminderen.
Bekende vormen van verontreiniging
zijn insecten, sap van bomen en hot
waxbehandelingen gebruikt in
sommige wasstraten. Indien de
bladen niet goed wissen, reinig dan
zowel de ruit als de bladen met eengoed schoonmaakmiddel of eenzacht reinigingsmiddel en spoel
grondig na met schoon water.
Om schade aan de
ruitenwisserbladen, - armen of
andere onderdelen te voorkomen
is het niet toegestaan om:
• Benzine, petroleum, thinner of andere oplosmiddelen op of in
de buurt van deze onderdelen te
gebruiken.
• Te proberen de ruitenwissers met de hand te bewegen.
• Niet-voorgeschreven ruitenwis- serbladen te gebruiken.
AANWIJZINGAANWIJZING
OOS077017
OOS077019
OPD076026
RUITENWISSERBLADEN
Page 468 of 540

7-20
Onderhoud
Informatie
In de handel verkrijgbare hot wax
zoals gebruikt in wasstraten
bemoeilijkt het reinigen van de
voorruit.
Informatie
Ruitenwisserbladen zijn verbruiksar-
tikelen en normale slijtage van de
ruitenwissers valt mogelijk niet onder
de garantie van uw auto.
Vervangen van bladen
Als de ruitenwissers de ruit niet
langer goed schoonmaken, kan het
zijn dat ze versleten of gescheurd zijn
en dienen ze te worden vervangen.
Probeer de ruitenwissers nooit
met de hand te bewegen om
beschadiging van de
ruitenwisserarmen en van andere
onderdelen te voorkomen. Probeer de ruitenwissers nooit
met de hand te bewegen om
beschadiging van de
ruitenwisserarmen en van andere
onderdelen te voorkomen.
• Om schade aan de motorkap en
de ruitenwisserarmen te
voorkomen, mogen de
ruitenwisserarmen alleen van de
ruit getrokken worden als ze in
de bovenste wispositie staan.
• Plaats de ruitenwisserarmen altijd voor het rijden weer in hun
oorspronkelijke positie.
Type A
1. Til de wisserbladklem omhoog. Til vervolgens het ruitenwisserblad
op.
AANWIJZING
AANWIJZING
AANWIJZING
i
i
OGSR076067
OGSR076066
Page 469 of 540
7-21
7
Onderhoud
2. Druk de vergrendeling in (1) entrek tegelijkertijd het
ruitenwisserblad omlaag (2).
3. Verwijder het ruitenwisserblad van de ruitenwisserarm (5).
4. Plaats een nieuw ruitenwisserblad in de omgekeerde volgorde van
het verwijderen.
5. Plaats de ruitenwisserarm terug op de voorruit.Type B
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog.
2. Til de wisserbladklem omhoog. Trekvervolgens het ruitenwisserblad
omlaag en verwijder dit. 3. Plaats het nieuwe
ruitenwisserblad in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
4. Plaats de ruitenwisserarm terug op de voorruit.
OGSR076068
OLF074017
OLF074018
OLF074019
Page 470 of 540

7-22
Onderhoud
Achterruitenwisserblad
1. Trek de ruitenwisserarm omhoogen verwijder het ruitenwisserblad. 2. Plaats het nieuwe ruitenwis-
serblad door het middelste deel in
de opening van de ruitenwis-
serarm te steken tot het
ruitenwisserblad vastklikt.
3. Controleer of het ruitenwisserblad goed vastzit door er lichtjes aan te
trekken.
Laat de ruitenwisserbladen
vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer om schade aan de
ruitenwisserarmen en andere
onderdelen te voorkomen.
OTL075050
OTL075051
ACCU
Volg altijd onderstaande
voorzorgsmaatregelen bij het
werken in de buurt van of aande accu om ERNSTIG LETSEL
te voorkomen: Lees de aanwijzingenvoor het omgaan met de
accu zorgvuldig door en
volg ze nauwkeurig op.
Draag een veiligheidsbril om uw ogen tegen wegspattend zuur te
beschermen.
Houd open vuur, vonken
en rokende materialen
uit de buurt van de accu.
Er bevindt zich altijd wat van het zeer licht
ontvlambare waterstof
in de accucellen. Dit
kan ontploffen als er
een ontstekingsbronaanwezig is.
Houd accu's buiten het
bereik van kinderen.
WAARSCHUWING
Page 471 of 540

7-23
7
Onderhoud
• Wanneer de auto gedurendelangere tijd niet wordt gebruikt
in een gebied met lage
temperaturen, verwijder dan de
accu en bewaar deze binnen.
• Laad de accu altijd volledig op om te voorkomen dat de
accubak beschadigd raakt in
een gebied met lagetemperaturen.
Als u niet-toegestane elektronische
apparaten aansluit, raakt de accu
mogelijk ontladen. Gebruik nooit
niet-toegestane apparaten.
Voor een optimale werking van de accu
• Zorg ervoor dat de accu altijd goed vastzit.
• Houd de bovenzijde van de accu schoon en droog.
• Houd de accupolen en de accupoolklemmen schoon, zorg
ervoor dat ze goed vastzitten en
bescherm ze met vaseline.
• Spoel gemorst elektrolyt direct af met een oplossing van water
en natriumbicarbonaat (dubbel
koolzure soda).
• Neem de accukabels los als u de auto gedurende een langere
periode niet gaat gebruiken.
AANWIJZING
AANWIJZING
Accu’s bevattenzwavelzuur dat uitermate
corrosief is. Laataccuzuur niet in contact
komen met uw ogen,
huid of kleding.
Spoel uw ogen gedurende ten
minste 15 minuten en roep
onmiddellijk medische hulp in
wanneer u zuur in uw ogen
krijgt. Was uw huid grondig
wanneer deze in aanraking
komt met zuur. Roep
onmiddellijk medische hulp inwanneer u pijn of een brandend
gevoel hebt.
•Bij het optillen van een accu met een kunststof behuizingkan door de druk accuzuur
naar buiten komen. Houd bijhet optillen uw handen aan de
zijkant van de accu.
•Probeer uw auto niet met een
hulpaccu te starten als de
lege accu bevroren is.
•Laad NOOIT een accu bij terwijl de accukabels nog
aangesloten zijn.
•Het ontstekingssysteem werkt
met hoogspanning. Raak deze
onderdelen NOOIT aan als demotor draait of als het contactin stand ON staat.
OOS077020
Page 472 of 540

7-24
Onderhoud
Accucapaciteitsticker
De werkelijke sticker op de accu kan
afwijken van de afbeelding.
1. CMF60L-BCI : De door HYUNDAIgebruikte naam van de accu
2. 12V : De nominale spanning
3. 60Ah(20HR) : De nominale capaciteit (in ampère-uur)
4. 92RC : De nominale reservecapaciteit (in min.)
5. 550CCA : De koude-test in ampère volgens SAE-norm
6. 440A : De koude-test in ampère volgens EN-norm
Accu opladen
Met acculader
Uw auto is uitgerust met een
onderhoudsvrije accu.
• Laad de accu gedurende 10 uurmet behulp van een druppellader
wanneer de accu in een korte tijd
leeggeraakt is (doordat bijv.
lampen of interieurverlichting zijn
blijven branden terwijl de motor uit
was).
• Wanneer de accu geleidelijk ontladen raakt door een hoge
elektrische belasting tijdens het
rijden, moet deze gedurende 2 uur
met een stroomsterkte van 20 - 30
A opgeladen worden.
OLMB073072
■
Voorbeeld
Volg deze instructies bij het
laden van de voertuigaccu altijdop om ERNSTIG LETSEL door
explosies of accuzuur te
voorkomen:
•Schakel vóór het uitvoeren
van onderhoudswerkzaam-heden aan de accu of het
laden van de accu alle
elektrische verbruikers uit en
zet de startknop in de stand
OFF.
•Houd open vuur, vonken en
rokende materialen uit de
buurt van de accu.
•Werk altijd buiten of in een
ruimte die ruim voldoende
geventileerd is.
•Draag een veiligheidsbril wanneer u de accu tijdens het
opladen controleert.
•De accu moet uit de auto
worden verwijderd en in een
goed geventileerde ruimte
geplaatst worden.
WAARSCHUWING