Page 17 of 540

Veiligheidssysteem van uw auto
2
Belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen ...2-2Doe uw veiligheidsgordel altijd om ...............................2-2
Gebruik voor alle kinderen de juiste
veiligheidssystemen ..........................................................2-2
Gevaren airbag...................................................................2-2
Afleiding van de bestuurder ...........................................2-2
Pas uw snelheid aan .........................................................2-3
Houd uw auto in een veilige conditie .........................2-3
Stoelen.....................................................................2-4 Veiligheids-voorzorgsmaatregelen ..............................2-5
Voorstoelen .........................................................................2-6
Achterstoelen ...................................................................2-12
Hoofdsteun .......................................................................2-15
Stoelverwarming en stoelventilatiesysteem .............2-19
Veiligheidsgordels ................................................2-22 Voorzorgsmaatregelen veiligheidsgordel ..................2-22
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel ...................2-24
Waarschuwingssysteem veiligheidsgordels ..............2-24
Veiligheidsgordels............................................................2-26 Extra voorzorgsmaatregelen veiligheidsgordel ......2-31
Verzorging van veiligheidsgordels ..............................2-34
Kinderzitjes (CRS) ................................................2-35 Onze aanbeveling: Vervoer kinderen altijd
op de achterstoelen .......................................................2-35
Kiezen van een kinderzitje (CRS) ..............................2-36
Plaatsen van een kinderzitje (CRS) ............................2-38
Airbag - aanvullend veiligheidssysteem .........2-48 Waar zitten de airbags? ...............................................2-50
Hoe werkt het airbagsysteem? ..................................2-55
Wat gebeurt er als een airbag geactiveerd wordt?2-59
Waarom werd de airbag bij een aanrijding niet
geactiveerd? .....................................................................2-61
Onderhoud aanvullend veiligheidssysteem...............2-66
Aanvullende voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de veiligheid ........................................2-67
Waarschuwingslabels airbags ......................................2-68
In dit hoofdstuk krijgt u belangrijke informatie over hoe u uzelf en uw passagiers kunt beschermen. U krijgt
uitleg over het correcte gebruik van de stoelen en veiligheidsgordels en over de werking van de airbags.
Bovendien geeft dit hoofdstuk informatie over het op de juiste wijze vervoeren van baby's en kinderen in
de auto.
Page 18 of 540

2-2
In dit hoofdstuk en in deze handleiding
vindt u talrijke veiligheidsvoor
-
zorgsmaatregelen en -aanbevelingen.
De veiligheidsvoorzorgsmaatregelen indit hoofdstuk behoren tot de
belangrijkste.
Doe uw veiligheidsgordel altijd om
Een veiligheidsgordel biedt de beste
bescherming bij alle soorten
ongevallen. Airbags zijn ontworpen als
aanvulling op de veiligheidsgordels en
niet ter vervanging ervan. Doe dus, ook
als uw auto is voorzien van airbags,
ALTIJD uw veiligheidsgordel om en
zorg ervoor dat ook uw passagiers de
veiligheidsgordel op de juiste manieromdoen.
Gebruik voor alle kinderen de juiste veiligheidssystemen
Alle kinderen onder de 13 jaar moeten
in uw auto worden vervoerd op de
achterstoel, niet op de voorstoel,
waarbij het juiste veiligheidssysteem
moet worden gebruikt. Baby's en kleine
kinderen moeten worden vervoerd in
een geschikt kinderzitje. Grotere
kinderen moeten een zittingverhoging
in combinatie met de driepuntsgordel
gebruiken totdat ze groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te gebruiken zonder
zittingverhoging.
Gevaren airbag
Hoewel airbags levens kunnen redden,
kunnen ze ook ernstig letsel
veroorzaken als inzittenden te dichtbij
zitten of als ze hun veiligheidsgordel
niet op de juiste manier dragen. Het
grootste risico op verwondingen door
een zich opblazende airbag lopen
baby's, kleine kinderen en volwassenen
met een geringe lichaamslengte. Volgalle aanwijzingen op en lees alle
waarschuwingen in dit instructieboekje
zorgvuldig door.
Afleiding van de bestuurder
Afleiding van de bestuurder vormt
een ernstige bedreiging voor de
veiligheid, vooral bij onervaren
rijders. Achter het stuur moet
veiligheid centraal staan en
bestuurders moeten zich bewust zijn
van het grote aantal potentiële
redenen voor afleiding, zoals
slaperigheid, het pakken van
voorwerpen, eten, persoonlijke
verzorging, andere inzittenden enbellen.
Bestuurders kunnen afgeleid raken
als ze hun ogen en aandacht niet bij
de weg houden of hun handen van
het stuur halen voor andere
activiteiten dan autorijden. Verkleinde kans op afleiding en een ongeluk
door:
• ALTIJD uw mobiele apparatuur(bijv. MP3-speler, telefoon,
navigatie-apparatuur, enz.) in te
stellen als de auto geparkeerd is of
op een veilige plaats stilstaat.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN
Veiligheidssysteem van uw auto
Page 19 of 540

2-3
Veiligheidssysteem van uw auto
• Uw mobiele apparatuur ALLEEN tegebruiken als dit wettelijk is toegestaan en de omstandigheden
veilig gebruik mogelijk maken.
Verstuur tijdens het rijden NOOIT
een sms of een e-mail. In de
meeste landen is het versturen van
een sms tijdens het rijden wettelijk
verboden. In sommige landen is
het gebruik van een niet-
handsfree-telefoon door
bestuurders eveneens verboden.
• Laat het gebruik van een mobiel apparaat u tijdens het rijden
NOOIT afleiden. U hebt een
verantwoordelijkheid ten opzichte
van uw passagiers en
medeweggebruikers om altijd veilig
te rijden, met uw handen aan hetstuur en uw ogen en aandacht
gericht op de weg.Pas uw snelheid aan
Een te hoge snelheid speelt een
belangrijke rol bij aanrijdingen
waarbij gewonden en doden vallen.
Over het algemeen is het zo dat hoe
hoger de snelheid is, hoe groter het
risico is, maar ernstig letsel kan ook
ontstaan bij lagere snelheden. Rijdnooit sneller dan gezien de
omstandigheden veilig is, ongeacht
de maximum toegestane snelheid ter
plaatse.
Houd uw auto in een veilige conditie
Een klapband of een mechanisch
defect kan een extreem gevaarlijke
situatie opleveren. Controleer, om de
kans op dergelijke problemen te
beperken, regelmatig de
bandenspanning en de conditie van
de banden en laat het periodiekonderhoud aan uw auto op de
voorgeschreven momenten
uitvoeren.
2
Page 20 of 540
2-4
STOELEN
Veiligheidssysteem van uw auto
OOS037073
Voorstoel
(1) Voorwaartse/achterwaartse richting
(2) Hellingshoek rugleuning(3) Zittinghoogte*
(4) Lendensteun (bestuurdersstoel)*
(5) Stoelverwarming*/
stoelventilatiesysteem*
(6) Hoofdsteun
Achterstoel
(7) Armsteun*
(8) Neerklappen rugleuning(9) Hoofdsteun
* : indien van toepassing
[A] : Bestuurderszijde, [B] : Achterstoel
Page 21 of 540

Veiligheids-
voorzorgsmaatregelen
Het zo afstellen van de stoelen dat de bestuurder en de passagiers in
een veilige en comfortabele positiezitten speelt, samen met de
veiligheidsgordels en de airbags,
een belangrijke rol bij de veiligheid
van de inzittenden bij een ongeval.
Airbags
U kunt voorzorgsmaatregelennemen om de kans op letsel door
een zich opblazende airbag te
beperken. Het te dicht op een airbag
zitten vergroot de kans op letsel in
hoge mate als de airbag geactiveerd
wordt. Zet uw stoel zo ver mogelijk
naar achteren, waarbij u de auto nog
wel onder controle moet kunnen
blijven houden.
Gebruik geen zitkussen
waardoor de wrijving tussen de
stoel en de passagier
verminderd wordt. De passagierkan bij een aanrijding of een
noodstop onder de gordel
doorglijden. Er kan ernstig letsel ontstaan
als de veiligheidsgordel nietcorrect kan werken.
WAARSCHUWING
2-5
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Om de kans op ernstig letsel
door een zich opblazende airbag
te beperken, moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen getroffen
worden:
•Zet de bestuurdersstoel zo ver
mogelijk naar achteren, maarhoud er daarbij rekening mee
dat u de auto volledig onder
controle moet kunnen blijvenhouden.
•Zet de voorpassagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren.
WAARSCHUWING
•Houd het stuurwiel vast op 9 en
3 uur, zodat de kans op letselaan uw armen en handen tot
een minimum beperkt wordt.
•Plaats NOOIT iets of iemand
tussen u en de airbag.
•Laat, om de kans op beenletsel
tot een minimum te beperken,
de voorpassagier zijn voeten of
benen nooit op het dashboard
zetten.
Page 22 of 540

2-6
Veiligheidssysteem van uw auto
Veiligheidsgordels
Doe bij elke rit voor het wegrijden
eerst de veiligheidsgordel om. De inzittenden moeten altijd rechtop
zitten en de veiligheidsgordel op de
juiste manier dragen. Baby's enkleine kinderen moeten altijd
vervoerd worden in een geschikt
kinderzitje. Kinderen die te groot
geworden zijn voor een
zittingverhoging en volwassenen
moeten altijd de veiligheidsgordel
gebruiken.
Voorstoelen
De voorstoel kan worden afgesteld met de bedieningshendel (of knop)
of -schakelaars aan de buitenzijde
van de zitting. Stel voor het rijden de
stoel af in de juiste stand zodat hetstuurwiel, de pedalen en debedieningsorganen op het
dashboard gemakkelijk bediend
kunnen worden.
Neem de volgende voorzorgs-
maatregelen bij het afstellen
van de veiligheidsgordel:
•Gebruik een veiligheidsgordel
NOOIT voor meer dan één
inzittende.
•Zet de rugleuning altijd zo
veel mogelijk rechtop en
draag het heupgedeelte van
de veiligheidsgordel strak
tegen het lichaam aan en laag
over de heupen.
•Laat een kind of baby NOOIT
meerijden op de schoot van
een passagier.
•Laat het schoudergedeelte
van de veiligheidsgordel niet
langs uw nek, langs een
scherpe rand of langs een
ander gedeelte van uw
lichaam dan uw schouderlopen.
•Zorg ervoor dat de
veiligheidsgordel nergenstussen bekneld raakt.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgs-
maatregelen bij het afstellen van uw stoel:
•Probeer de stoel NOOIT tijdens
het rijden te verstellen. Door
een eventuele onverwachte
beweging van de stoel zou u de
controle over de auto kunnen
verliezen, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
•Plaats niets onder de
voorstoelen. Losliggende
voorwerpen in de voetenruimte
van de bestuurder kunnen de
bediening van de pedalen
nadelig beïnvloeden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
WAARSCHUWING
Page 23 of 540

2-7
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Handmatige verstelling
Verstellen in voor-/achterwaartse
richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor delangsverstelling omhoogge
-
trokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is. Probeer
de stoel naar voren of achteren te
schuiven zonder de hendel te
bedienen. Als de stoel beweegt,
dan is hij niet goed vergrendeld.
Om letsel te voorkomen:
•Verstel uw stoel niet als u de
veiligheidsgordel omgedaanhebt.
Door de zitting naar voren te
bewegen, kan er veel druk
worden uitgeoefend op de
buikstreek.
•Zorg er tijdens het verstellen
van de stoel voor dat uw
handen of vingers nietbekneld raken in het
mechanisme.
OPMERKING •Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kan
worden gezet en niets de juiste
vergrendeling van de
rugleuning hindert.
•Leg geen aansteker op de vloer
of de stoel. Wanneer u de stoel
verstelt, kan er gas uit deaansteker ontsnappen
waardoor brand kan ontstaan.
•Wees uiterst voorzichtig bij het
oppakken van kleine
voorwerpen die onder de
stoelen liggen of zich tussen de
stoel en de middenconsole
bevinden. Uw handen kunnen
klem komen te zitten of u kuntletsel aan uw handen oplopen
door scherpe randen aan het
stoelmechanisme.
•Als er passagiers zitten op de
achterstoelen, wees dan
voorzichtig bij het afstellen
van de voorstoelen.
OOS037002
Page 24 of 540

2-8
Veiligheidssysteem van uw auto
Rugleuning
Stel de rugleuning als volgt af:
1. Leun iets naar voren en trek dehendel van de rugleuningverstelling omhoog.
2. Leun voorzichtig achterover en zet de rugleuning in de gewenste
positie.
3. Laat de knop los en zorg ervoor dat de rugleuning vergrendeld is. Verstellen van de rugleuning
Het tijdens het rijden zitten op een
stoel met een rugleuning die te ver
achterover staat kan gevaarlijk zijn.
Ook bij het dragen van de veilig-
heidsgordel neemt de bescherming
die de veiligheidssystemen (veilig
-
heidsgordels en/of airbags) bieden,
aanzienlijk af als de rugleuning te ver
achterover staat.
De veiligheidsgordel moet strak over
uw heupen en borst lopen voor een
maximale effectiviteit. Als de
rugleuning te ver achterover staat,
kan de schoudergordel zijn werk nietgoed doen omdat hij niet goed
aanligt tegen de borstkas. In plaats
daarvan loopt hij voor u langs. Bij
een ongeval kunt u tegen de
veiligheidsgordel aan geslingerd
worden, waardoor u nekletsel ofander letsel op kunt lopen.
Hoe verder de rugleuning naar
achteren staat, hoe groter de kans is
dat de inzittende bij een aanrijding
onder het heupgedeelte van degordel door schiet of dat de nek in
aanraking komt met het
schoudergedeelte van de gordel.
OOS037003
Rijd NOOIT met een rugleuning
die te ver achterover staat. Als de rugleuning te ver
achterover staat, neemt de kansop ernstig letsel bij eenaanrijding of een noodstop
aanzienlijk toe.
Passagiers moeten ALTIJD
goed in hun stoel zitten, de
gordel op de juiste manier
dragen en de rugleuning zo ver
mogelijk rechtop zetten.WAARSCHUWING