Page 209 of 540

3-125
Kenmerken van uw auto
3
Stand FACE (B, D)
De lucht stroomt naar de romp en
naar het hoofd. Daarnaast kan
iedere uitstroomopening versteld
worden om de
richting van de luchtstroom te wijzigen.
Stand BI-LEVEL (B, C, D, E)
De lucht stroomt naar het hoofd en
naar de voetenruimte.
Stand FLOOR (A, C, D, E)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en een klein gedeelte
stroomt naar de voorruit en de
zijruitontwaseming.
Stand FLOOR/DEFROST
(A, C, D, E)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en de voorruit en eenklein gedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming.
Stand DEFROST (A, D)
De meeste lucht stroomt naar de
voorruit en een klein gedeelte
stroomt door de zijruitontwaseming.A/C MAX-Level (B, D)
(indien van toepassing)
Draai de temperatuurregelknop helemaal naar links om A/C MAX te
selecteren. De lucht stroomt naar het
bovenlichaam en het hoofd.
In deze stand worden de airconditioning en de stand
RECIRCULATIE automatisch aange-stuurd.
Zet de knop, nadat het interieur
voldoende is afgekoeld, indienmogelijk in een andere stand dan
A/C MAX en druk op de toets A/C.
OOS047305
Page 210 of 540

3-126
Kenmerken van uw auto
Uitstroomopeningen dashboard
De uitstroomopeningen kunnen
afzonderlijk worden geopend of
gesloten ( ) met het wieltje. Met de hendel in de
ventilatieroosters kunt u de richting
van de luchtstroom uit deze
ventilatieroosters afstellen, zoals in
de afbeelding is aangegeven.
Temperatuurregelknop (2)
Door de knop naar rechts te draaien,
wordt de temperatuur verhoogd.
Door de knop naar links te draaien,
wordt de temperatuur verlaagd.
Luchttoevoertoets (7)
Deze wordt gebruikt om de stand
BUITENLUCHT of de stand
RECIRCULATIE te kiezen.
Druk op de desbetreffende toets om
de stand van de luchttoevoer tewijzigen.
Stand RECIRCULATIE
In de standRECIRCULATIE wordt de lucht uit het
passagierscompartiment door het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de
gekozen functie,
gekoeld of verwarmd.
Stand BUITENLUCHT
In de stand BUITENLUCHT stroomt
de lucht van buitenaf inhet passagierscompar-
timent. Deze lucht wordt,
afhankelijk van de
gekozen functie, ver-
warmd of gekoeld. Informatie
We raden u aan het systeem in de
stand BUITENLUCHT te gebruiken.
Door langdurig gebruik van de
verwarming in de stand
RECIRCULATIE (als de
airconditioning niet is ingeschakeld)
kunnen de voorruit en de zijruiten
beslaan en zal de lucht in het
passagierscompartiment muf worden.
Daarnaast kan de lucht in het
passagierscompartiment extreem
droog worden bij langdurig gebruik
van de airconditioning in de stand
RECIRCULATIE.
i
OOS047306
Page 211 of 540

3-127
Kenmerken van uw auto
3
Aanjagerknop (1)
Draai de knop naar rechts om de aanjagersnelheid en de luchtstroom
te verhogen. Draai de knop naarlinks om de aanjagersnelheid en de
luchtstroom te verlagen.
Zet de aanjagerknop in stand 0 om
de aanjager uit te schakelen.
Wanneer de aanjager wordt bediend terwijl het contact in
stand ON staat, kan de accu
ontladen raken. Bedien de
aanjager wanneer de motor draait.
Airconditioning (5)(indien van toepassing)
Druk op de toets A/C om de
airconditioning in te schakelen (het
controlelampje gaat branden). Druknogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen.
Werking systeem
Ventilatie
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wil hebben, kunt u het airconditioningssysteem aan-
zetten (indien van toepassing).
Schakel de stand of in
wanneer de voorruit beslaat.
AANWIJZING
•Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde
luchtvochtigheid in het
interieur, waardoor de ruitenkunnen beslaan en het
uitzicht belemmerd wordt.
•Ga niet slapen in de auto
wanneer de airconditioning ofde verwarming is
ingeschakeld. Door een
afname van de zuurstof-concentratie en/of de
lichaamstemperatuur kunnende inzittenden letsel oplopen.
•Langdurig recirculeren kan
slaperigheid veroorzaken,
waardoor de bestuurder de
controle over de auto kan
verliezen. Schakel daarom
zo veel mogelijk de stand
BUITENLUCHT in.
WAARSCHUWING
Page 212 of 540

3-128
Kenmerken van uw auto
Tips voor het gebruik
• Om te voorkomen dat stof ofonaangename geuren in het
interieur van de auto terecht-
komen, kan de schakelaar voor de
luchttoevoer tijdelijk in de stand
RECIRCULATIE worden gezet.Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de
bron van irritatie gepasseerd is om
weer frisse lucht toe te laten tot het
interieur. Frisse lucht is beter voor
de fysieke gesteldheid van de
bestuurder en bovendien
aangenamer.
• Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand BUITENLUCHT teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en
de gewenste temperatuur in testellen.
Airconditioning
HYUNDAI airconditioningssystemen
zijn gevuld met koudemiddel R-134a
of R-1234yf.
1. Start de motor. Druk op toets A/C.
2. Zet de luchtcirculatieknop in stand .
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of RECIRCULATIE in met de toets
luchttoevoer.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
Informatie
Het aircosysteem in uw auto is gevuld
met koudemiddel R-134a of R-1234yf,
in overeenstemming met de wetgeving
in uw land ten tijde van de productie.
Op het label aan de binnenzijde
van de motorkap staat welk type
koudemiddel wordt gebruikt voor de
airconditioning in uw auto.
Raadpleeg hoofdstuk 8 voor de locatie
van het koudemiddellabel. • Onderhoud aan de aircon-
ditioning dient alleen te worden
uitgevoerd door geautoriseerd
personeel om een juiste en
veilige werking te garanderen.
• Onderhoud aan het koudemiddelsysteem dient te
worden uitgevoerd in een
goedgeventileerde omgeving.
• De verdamper van de aircon- ditioning (koelspiraal) mag nooit
worden gerepareerd of worden
vervangen door een gebruikt
exemplaar en nieuwe vervan-
gende MAC-verdampers moeten
conform SAE-norm J2842 zijn
gekeurd en gemerkt.
AANWIJZING
i
Page 213 of 540

3-129
Kenmerken van uw auto
3
• Houd de temperatuurmeternauwlettend in de gaten
wanneer de airconditioning
wordt gebruikt als u lange
hellingen oprijdt of als u in druk
verkeer rijdt bij hoge
buitentemperaturen. Door het
gebruik van het
airconditioningssysteem kan de
motor oververhit raken. Blijf de
aanjager gebruiken en schakel
het airconditioningsysteem uitwanneer de temperatuurmeter
aangeeft dat de motor oververhitraakt.
• Bij het openen van de ruiten bij vochtig weer kan de
airconditioning druppelvorming
in het interieur veroorzaken.
Omdat te veel vocht in het
interieur schade aan elektrische
componenten kan veroorzaken,
mag de airconditioning alleen
worden gebruikt als de ruiten
gesloten zijn.
Aanwijzingen voor gebruik
airconditioning
• Open de ruiten een tijdje wanneerde auto tijdens warm weer in de
volle zon geparkeerd is geweest,
zodat de warme lucht naar buitenkan.
• Nadat het interieur voldoende is gekoeld, schakelt u vanuit de stand
RECIRCULATIE terug naar de
stand BUITENLUCHT.
• Om het beslaan van de ruiten tijdens regenachtige of vochtige
dagen te verminderen, kunt u de
vochtigheidsgraad in het interieur
terugbrengen door de
airconditioning in te schakelen
terwijl de ruiten en het schuifdakgesloten zijn.
• Schakel de airconditioning iedere maand enkele minuten in om hetsysteem in een optimale staat tehouden. • Als u de airconditioning overmatig
gebruikt, kan door het tempe-
ratuurverschil tussen de buiten-
lucht en de voorruit de voorruit
plotseling beslaan, waardoor het
zicht wegvalt. Zet in dat geval deluchtcirculatietoets in de stand
( ) en de aanjagerknop op delaagste stand.
AANWIJZING
Page 214 of 540

3-130
Kenmerken van uw auto
Onderhoud van het systeem
Interieurfilter
Dit filter bevindt zich achter het
dashboardkastje. Het filtert stof en
vervuilende stoffen uit de lucht die via
het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. We raden u
aan het interieurfilter te laten
vervangen door een officiële Hyundai-
dealer overeenkomstig het
onderhoudsschema. Als er onderongunstige omstandigheden gereden
wordt, bijvoorbeeld in een stoffige
omgeving of op slechte wegen, moet
het interieurfilter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiëleHyundai-dealer als de luchtop-brengst plotseling afneemt. Het is belangrijk dat het juiste type
en de juiste hoeveelheid olie en
koudemiddel worden gebruikt.
Anders kan er schade aan de
compressor ontstaan, waardoorhet systeem niet meer goed
functioneert.Hoeveelheid koudemiddel en
compressorolie controleren
Als er te weinig koudemiddel in het
systeem zit, neemt de koelcapaciteit
van de airconditioning af. Te veel
bijvullen resulteert tevens in
afnemende prestaties van hetairconditioningsysteem.
Daarom adviseren we u het systeem te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als het systeem
niet normaal werkt.
AANWIJZING
Auto's met R-134a
Omdat het
koudemiddel onder
zeer hoge druk staat,
mag onderhoud aan
het airconditionings-
systeem alleen worden uitge-
voerd door geschoolde en
gecertificeerde technici. Het isbelangrijk dat het juiste type en
de juiste hoeveelheid olie en
ccc worden gebruikt.
Anders kan schade aan de auto
en persoonlijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING
1LDA5047
Buitenlucht
Gerecirculeerde lucht
Interieurfilter Aanjager
VerdamperKachelradiateur
Page 215 of 540

3-131
Kenmerken van uw auto
3
We adviseren u het aircon- ditioningssysteem te laten onder-
houden door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Sticker koudemiddel airconditioning
De werkelijke koudemiddelsticker
kan afwijken van de afbeelding. De symbolen en specificaties op de
koudemiddelsticker hebben de
volgende betekenis:
1. Type koudemiddel
2. Hoeveelheid koudemiddel
3. Type compressorolie
Op het label aan de binnenzijde van
de motorkap staat welk type
koudemiddel wordt gebruikt voor de
airconditioning in uw auto.
Raadpleeg hoofdstuk 8 voor de
locatie van het koudemiddellabel.
Auto's met R-1234yf
Omdat het
koudemiddel lichtontvlambaar is en
onder zeer hoge druk
staat, mag onderhoudaan het
airconditionings-systeem alleen
worden uitgevoerd door
geschoolde en gecertificeerde
technici. Het is belangrijk dathet juiste type en de juiste
hoeveelheid olie en
koudemiddel worden gebruikt.
Anders kan schade aan de auto
en persoonlijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING
ODH044365R
ODH043366
■
Voorbeeld
• Type B• Type A
Page 216 of 540
3-132
Kenmerken van uw auto
AUTOMATISCH VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
OOS047301L
1. Temperatuurregelknop
2. Aanjagerknop
3. Toets AUTO (automatische regeling)
4. Toets A/C
5. Toets OFF
6. Toets voorruitontwaseming
7. Luchtcirculatietoets
8. Toets achterruitverwarming
9. Luchttoevoertoets
10. Informatiescherm verwarmings- en
ventilatiesysteem