Page 297 of 540

5-19
Rijden met uw auto
5
Bediening handgeschakelde transmissie
De handgeschakelde transmissie
heeft zes versnellingen vooruit. Alle
vooruitversnellingen zijn volledig
gesynchroniseerd zodat het op- en
terugschakelen soepel verloopt.Breng de auto volledig tot stilstand
alvorens stand R (achteruit) in te
schakelen, zet de selectiehendel in
de vrijstand en schakel vervolgens
stand R (achteruit) in. Als u compleet stilstaat en de 1e
versnelling of stand R (achteruit) is
moeilijk in te schakelen:
1. Zet de selectiehendel in de
vrijstand en laat het
koppelingspedaal opkomen.
2. Trap het koppelingspedaal weer in en schakel vervolgens de 1e
versnelling of stand R (achteruit)in.
Informatie
Bij zeer lage buitentemperaturen kan
het schakelen wat moeizamer gaan
zolang de transmissieolie nog koud is.
i
HANDGESCHAKELDE TRANSMISSIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
Controleer voordat u de auto verlaat altijd of de selectiehendel
in de 1e versnelling staat als auto
helling op geparkeerd staat of in
stand R (achteruit) staat als de
auto helling af geparkeerd staat,
activeer de parkeerrem en zet het
contact in stand LOCK/OFF. Als
deze voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd, kan de auto
onverwacht in beweging komen.
WAARSCHUWING
OOS057074L
De selectiehendel kan worden
verplaatst zonder de knop (1) in te
drukken.
De knop (1) moet worden ingedrukt
om de selectiehendel te verplaatsen.
Page 298 of 540

5-20
Rijden met uw auto
Bedienen van de koppeling
Het koppelingspedaal moet geheel
worden ingetrapt omdat:
- Starten van de motor De motor kan niet worden gestart
zonder het koppelingspedaal in te
trappen.
- Versnelling inschakelen, één versnelling opschakelen of één
versnelling terugschakelen.
- Stoppen van de motor
Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand en trap het rempedaal en
het koppelingspedaal in. Schakel
vervolgens stand N (neutraal) in en
zet de motor uit.
Laat het koppelingspedaal langzaam
opkomen. Het koppelingspedaal
moet tijdens het rijden altijd geheelzijn losgelaten. Om onnodige slijtage of schade
aan de koppeling te voorkomen:
• Laat tijdens het rijden uw voet
niet op het koppelingspedaal rusten.
• Gebruik de koppeling niet om de auto op zijn plaats te houden op
een helling, bij het wachten voor
een verkeerslicht, enz.
• Trap het koppelingspedaal altijd geheel in om bijgeluiden tijdens
het schakelen of schade te
voorkomen.
• Rijd niet weg in de 2e (tweede) versnelling, tenzij u wegrijdt
vanuit stilstand op een gladdeweg.
• Rijd niet met de auto als deze zwaarder is beladen dan
toegestaan.
• Houd het koppelingspedaal ingetrapt totdat de motor
volledig is gestart. Als u het
koppelingspedaal loslaat,
voordat de motor volledig is
gestart, slaat de motor mogelijk
weer af.
AANWIJZING
•Als de auto niet is voorzien
van een contactslot, komt hij
mogelijk in beweging als de
motor onder de volgende
omstandigheden wordt
gestart.
- de parkeerrem wordt
gedeactiveerd.
- de selectiehendel staat niet in stand N (neutraal).
- het koppelingspedaal is niet volledig ingetrapt.
WAARSCHUWING
Page 299 of 540

5-21
Rijden met uw auto
5
Terugschakelen
Schakel in druk verkeer of bij het
oprijden van een steile helling terug
om overbelasting van de motor te
voorkomen.
Daarnaast wordt door terug te
schakelen de kans op afslaan
beperkt en kan beter worden
geaccelereerd wanneer u uw
snelheid weer op moet voeren.
Als de auto helling af rijdt, kan door
terug te schakelen een veilige
snelheid worden gehandhaafd
omdat er afgeremd wordt op demotor en treedt minder slijtage opaan de remmen.Om schade aan de motor, de
koppeling en de transmissie te
voorkomen:
• Bij het terugschakelen van de 5e
naar de 4e versnelling moet erop
worden gelet dat deselectiehendel niet zo ver opzij
wordt gedrukt dat per ongeluk
de 2e versnelling wordt
ingeschakeld. Hierdoor zou het
motortoerental zo hoog kunnen
oplopen dat de naald van de
toerenteller in het rode gebied
terecht zou kunnen komen.
•
Schakel niet meer dan 2
versnellingen tegelijk terug en
schakel niet terug als de motor meteen hoog toerental draait (5000
omw/min of hoger).
Terugschakelen onder dergelijke
omstandigheden kan schade aan
de motor, de koppeling en de
transmissie veroorzaken.
Goede rijgewoonten
• Laat de auto nooit in zijn vrij een helling af rijden. Dit is bijzonder
gevaarlijk.
• Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt. Hierdoorkunnen de remmen en
aanverwante onderdelen
oververhit raken en defect raken.
Minder vaart bij het afrijden van
een lange helling en schakel terug
naar een lagere versnelling. Hetafremmen op de motor helpt de
nelheid van de auto te verlagen.
• Vertraag de snelheid voordat u terugschakelt. Hiermee voorkomt udat de motor met een te hoog
toerental gaat draaien, hetgeen
schadelijk kan zijn voor de motor.
• Verlaag uw snelheid ook als u geconfronteerd wordt met zijwind.Dan kunt u de auto beter ondercontrole houden.
• Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat stand
R (achteruit) wordt ingeschakeld,
om schade aan de transmissie te
voorkomen.
AANWIJZING
Page 300 of 540

5-22
• Wees vooral voorzichtig bij het
rijden op een gladde ondergrond.
Let in dat geval vooral op bij het
remmen, gasgeven en schakelen.
Op een glad wegdek kan een
plotselinge snelheidsverandering
leiden tot verlies van grip van de
aangedreven wielen, waardoor u
de controle over uw auto kunt
verliezen, met een mogelijk
ongeval tot gevolg.
Rijden met uw auto
Om de kans op ERNSTIG LETSEL te beperken:
•Doe uw veiligheidsgordel
ALTIJD om. Bij een aanrijdinglopen inzittenden die hun
veiligheidsgordel niet dragen
een veel grotere kans opernstig letsel dan inzittenden
die hun veiligheidsgordel wel
dragen.
•Pas uw snelheid aan voordat
u een bocht aansnijdt of gaatkeren.
•Maak geen plotselinge
stuurbewegingen bij het
wisselen van rijbaan of bij het
nemen van snelle, scherpe
bochten.
•De kans dat de auto over de
kop slaat wanneer u de macht
over het stuur verliest, is veel
groter bij hogere snelheden.
WAARSCHUWING •Meestal verliest de bestuurder
de macht over de autowanneer twee of meer wielen
van de weg raken en de
bestuurder het stuur omgooitom de auto weer de weg op testuren.
•Gooi het stuur niet om
wanneer uw auto van de weg
raakt. Minder in plaats
daarvan snelheid voordat u de
auto terug de weg op stuurt.
•HYUNDAI adviseert u om u
altijd aan de aangegevensnelheidslimieten te houden.
Rem op een glad wegdek niet
snel af op de motor (schakelen
vanuit een hoge naar een lage
versnelling). Hierdoor kunnende banden gaan slippen,
waardoor een ongeval zoukunnen ontstaan.
WAARSCHUWING
Page 301 of 540

5-23
Rijden met uw auto
5
• De Double clutch-transmissie is infeite een handgeschakelde
transmissie die automatisch
schakelt. Deze transmissie geeft
tijdens het rijden hetzelfde gevoel
als een handgeschakelde
transmissie, maar biedt het gemak
van een volledig automatische
transmissie.
• Wanneer stand D (rijden) is geselecteerd, schakelt de
transmissie automatisch van de
ene naar de andere versnelling,
net als bij een conventionele
automatische transmissie. In
tegenstelling tot een conventionele
automatische transmissie is het
schakelen soms voelbaar en
hoorbaar wanneer de servo's de
koppelingen bedienen en de
versnelling wordt geselecteerd.
• De Double clutch-transmissie maakt gebruik van een droge
dubbele koppeling. Deze zorgt
tijdens het rijden voor een betere
acceleratie en een lager
brandstofverbruik.
DOUBLE CLUTCH-TRANSMISSIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
Werking Double clutch-transmissie
De Double clutch-transmissie heeft zeven versnellingen vooruit en één
versnelling achteruit. De verschillende versnellingen worden in stand D
(rijden) automatisch ingeschakeld.
De selectiehendel kan ongehinderd bewegen.
Trap het rempedaal in en druk de schakelknop in bij het verplaatsen van de selectiehendel.
Druk de schakelknop in bij het verplaatsen van de selectiehendel.OOS057004
Modus handmating
schakelen
Page 302 of 540

5-24
Rijden met uw auto
Maar hij verschilt van een
conventionele automatische
transmissie omdat hij niet over een
koppelomvormer beschikt. In
plaats daarvan wordt het
schakelen van de ene naar de
andere versnelling geregeld via het
slippen van de koppeling, vooral bijlagere snelheden.
Hierdoor is het schakelen soms
duidelijker merkbaar en kan een
lichte trilling worden gevoeld
wanneer het toerental van de
transmissieas wordt afgestemd op
het toerental van de motoras. Dit is
normaal bij een Double clutch-
transmissie.
• Een droge koppeling brengt het koppel directer over en zorgt voor
een direct gevoel dat anders kan
zijn dan bij een conventionele
automatische transmissie. Dit valt
mogelijk meer op wanneer u vanuit
stilstand wegrijdt of bij het rijden
met lage snelheden waarbij uregelmatig stilstaat. • Wanneer vanuit een lage
rijsnelheid snel wordtgeaccelereerd, neemt het
motortoerental mogelijk drastisch
toe doordat de koppeling slipt
terwijl de Double clutch-
transmissie de juiste versnelling
selecteert. Dit is een normaal
verschijnsel.
• Wanneer u op een helling vanuit stilstand accelereert, trapt u hetgaspedaal geleidelijk in om
eventuele trillingen of horten en
stoten te voorkomen.
• Wanneer u met een lage rijsnelheid rijdt en u uw voet snel
van het gaspedaal haalt, voelt u
mogelijk motorremwerking voordat
de transmissie een andere
versnelling inschakelt. Dit gevoel
van motorremwerking is gelijk aan
het bedienen van een
handgeschakelde transmissie bijeen lage snelheid.
• Als u op een neerwaartse helling rijdt, kunt u de selectiehendel in de
modus voor handmatig schakelen
zetten en terugschakelen om uwsnelheid onder controle te houden
zonder het rempedaal overmatig te
gebruiken. • Als u het contact aan en uit zet,
kunt u een klikkend geluid horen.
Dit wordt veroorzaakt door de
zelftest die het systeem uitvoert.
Dit is een normaal geluid bij de
Double clutch-transmissie.
• Gedurende de eerste 1500 km lijkt de auto mogelijk bij lage snelheid
niet zo soepel te accelereren.
Tijdens het inrijden worden de
schakelkwaliteit en de prestaties
van uw nieuwe auto continugeoptimaliseerd.
Om de kans op ERNSTIGLETSEL te beperken:
•Controleer altijd de omgeving
rond de auto op de
aanwezigheid van anderen, inhet bijzonder kinderen,
alvorens u de transmissie instand D (rijden) of R
(achteruit) zet.
WAARSCHUWING
Page 303 of 540

5-25
Rijden met uw auto
5
• Zorg ervoor dat de auto volledigtot stilstand is gekomen voordat
stand D (rijden) of R (achteruit)
wordt ingeschakeld.
• Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand N (neutraal).
Waarschuwingsmeldingen DCT
Deze waarschuwingsmelding wordt
weergegeven als de auto langzaam
op een helling rijdt en de auto
detecteert dat het rempedaal niet is
ingetrapt.
Steile helling
Helling op rijden of rijden op een steile helling:
• Gebruik het rempedaal of deparkeerrem om de auto op een helling op zijn plaats te houden.
AANWIJZING•Controleer voordat u de auto verlaat altijd of deselectiehendel in stand P
(parkeren) staat, activeer de
parkeerrem en zet het contact
in stand LOCK/OFF. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd, kan de
auto onverwacht en abrupt in
beweging komen.
•Rem op een glad wegdek niet
fel af op de motor (schakelen
vanuit een hoge naar een lage
versnelling). Hierdoor kunnen
de wielen gaan slippen, wat
tot een ongeval zou kunnenleiden.
OTLE055019
Door een storing in de
transmissie kunt u mogelijk niet
verder rijden en zal de
schakelstandindicator (D, P) inhet instrumentenpaneel gaanknipperen.Neem contact op meteen officiële Hyundai-dealer omhet systeem te laten
controleren.
WAARSCHUWING
Page 304 of 540

5-26
Rijden met uw auto
• Laat bij filerijden op een helling watruimte ontstaan tussen uw auto en
de voorligger alvorens vooruit te
rijden. Gebruik vervolgens hetrempedaal om de auto op dehelling op zijn plaats te houden.
• Als de auto op een helling met het gaspedaal op zijn plaats wordt
gehouden of vooruit kruipt, kunnen
de transmissie en de koppeling
oververhit raken wat tot schade
kan leiden. Op dat moment wordt
een waarschuwingsmelding
weergegeven op het LCD-display.
• Als op het LCD-display een waarschuwing wordt weergegeven,
moet het rempedaal worden
ingetrapt.
• Het negeren van de waarschuwingen kan leiden tot
beschadiging van de transmissie.
Hoge temperatuur transmissie
• Onder bepaalde omstandigheden, zoals bij herhaaldelijk vanuit
stilstand wegrijden op een steile
helling, abrupt wegrijden, plotseling
accelereren of andere zware
rijomstandigheden kan de
temperatuur van de koppeling in de
transmissie te sterk stijgen.
• Als de temperatuur van de koppeling te hoog is, wordt de
waarschuwingsmelding
"Transmissietemperatuur hoog!
Veilig stoppen" weergegeven op het
LCD-display, klinkt er een zoemer
en schakelt de transmissie mogelijkniet soepel.
• Als dit gebeurt, zet de auto dan stilop een veilige plaats, laat de motor
draaien, trap het rempedaal in en
zet de transmissie in stand P
(parkeren) zodat deze kan
afkoelen.
• Als u deze waarschuwing negeert, verslechtert het rijgedrag mogelijk.
De transmissie gaat dan mogelijk
abrupt schakelen, te vaak
schakelen of stotend schakelen.
• Wanneer de melding "Transmissie afgekoeld, rij verder." wordt
weergegeven, kunt u weer verder
rijden.
• Probeer indien mogelijk soepel te rijden.
OPD047470N