Page 233 of 540
3-149
Kenmerken van uw auto
3
OVERIGE VOORZIENINGEN
Bekerhouder
Voor
In de bekerhouders kunnen bekers en
blikjes frisdrank worden geplaatst.
Achter (indien van toepassing)
Druk de armsteun naar beneden om
de bekerhouders te kunnen
gebruiken.OOS047060
OOS047061
•Vermijd abrupt gas geven en remmen als u de bekerhouder
gebruikt, om morsen te
voorkomen. Het morsen
van hete vloeistof kan
brandwonden tot gevolg
hebben. Hierdoor kunt u de
controle over de auto
verliezen, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
•Ga niet rijden met open
bekers, flesjes, blikjes
enzovoort met hete vloeistof
in de bekerhouder. Hierdoorkan bij een noodstop of een
aanrijding letsel worden
veroorzaakt.
•Plaats alleen bekers van zacht
materiaal in de bekerhouders.
Harde voorwerpen kunnen
bij een ongeval letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Page 234 of 540

3-150
Kenmerken van uw auto
• Zorg ervoor dat uw drankentijdens het rijden zijn afgedekt
om morsen te voorkomen. Als
vloeistof wordt gemorst, kan
deze op onderdelen van het
elektrische/elektronische sys-
teem van de auto terechtkomen
en storingen veroorzaken.
• Droog de bekerhouder na het verwijderen van gemorste
vloeistoffen niet bij een hoge
temperatuur. Hierdoor kan de
bekerhouder beschadigd raken.
Zonneklep
Trek de zonneklep omlaag om deze
te kunnen gebruiken.
Trek de zonneklep omlaag, neem
hem uit de steun (1) en draai hem
naar de zijruit (2) om bescherming te
verkrijgen tegen zon van opzij.
De make-upspiegel kunt u gebruiken
door de zonneklep te openen en het
afdekkapje (3) van de spiegel te
verschuiven.
In de tickethouder (4) kunt u tickets
bewaren. Informatie
Sluit het afdekkapje van de make-
upspiegel goed en klap de zonneklep
omhoog na gebruik.
Probeer niet meer dan één ticket
tegelijk in de tickethouder te
plaatsen. Anders kan de
tickethouder beschadigd raken.AANWIJZING
i
AANWIJZING
Plaats blikjes en flessen niet in
direct zonlicht en laat ze niet
achter in een warme auto. Ze
kunnen exploderen.
WAARSCHUWING
OOS047062 Belemmer, voor uw eigen
veiligheid, uw zicht nietwanneer u de zonneklep
gebruikt.
WAARSCHUWING
Page 235 of 540

3-151
Kenmerken van uw auto
3
12V-aansluiting
(indien van toepassing)
De 12 V-aansluiting is ontworpen
om mobiele telefoons en andere
apparaten die in de auto gebruikt
kunnen worden, op te laden. Deze
apparaten mogen niet meer dan
180 W afnemen als de motor draait.
Om beschadiging van de 12V-
aansluitingen te voorkomen:
• Gebruik de 12 V-aansluitingalleen als de motor draait en
verwijder de plug van het
apparaat na gebruik uit de
aansluiting. Het gebruik van de
12 V-aansluiting gedurende
langere tijd als de motor niet
draait, kan ertoe leiden dat deaccu te ver ontladen raakt.
• Gebruik ze alleen voor het aansluiten van elektrische
apparatuur die werkt op 12 V en
die een elektrisch vermogen
heeft van minder dan 180 W.
• Zet de airconditioning of de verwarming in de laagste stand
als de 12 V-aansluiting gebruikt
wordt. • Plaats het afdekkapje op de
aansluiting wanneer deze niet
wordt gebruikt.
• Sommige elektronische apparaten die op de 12
Vaansluiting worden
aangesloten, kunnen storingen
veroorzaken. De problemen
kunnen variëren van een slechte
radio-ontvangst tot storingen in
de elektronische systemen enapparaten in de auto.
• Steek de stekker zo ver mogelijk in de aansluiting. Als de stekker
geen goed contact maakt, kan
deze oververhit raken of kan de
zekering defect raken.
• Sluit elektrische/elektronische apparatuur met een accu alleen
aan als deze zijn voorzien van
een tegenstroombeveiliging.
Anders kan de stroom van de
accu terugstromen naar het
elektrische/ elektronische
systeem van de auto en
storingen veroorzaken.
AANWIJZING
OOS047063 Voorkom dat u een elektrische
schok krijgt. Steek geen vingers
of vreemde voorwerpen (pen
enz.) in een 12V-aansluiting enraak de aansluiting niet aan metnatte handen.
WAARSCHUWING
Page 236 of 540

3-152
Kenmerken van uw auto
Draadloos laadsysteem mobiele
telefoon (indien van toepassing)
Er bevindt zich een draadloos
laadsysteem voor de mobiele
telefoon in de voorconsole.
Het systeem is beschikbaar wanneer
alle portieren zijn gesloten en het
contact in stand ACC/ON staat.
Opladen van een mobiele telefoon
Het draadloze laadsysteem voor
mobiele telefoons kan alleen mobiele
telefoons die compatibel zijn met de
Qi-standaard ( ) opladen.
Raadpleeg de sticker op de batterij
van uw mobiele telefoon of ga naar
de website van de fabrikant van uw
mobiele telefoon om te zien of uw
mobiele telefoon de Qi-technologieondersteunt.
Het draadloos laden start wanneer u
een mobiele telefoon met Qi-
ondersteuning op de draadloze laderplaatst.
1. Verwijder andere voorwerpen, ook de Smart Key, van de draadloze
lader. Anders wordt het draadloos
laden mogelijk onderbroken.
Plaats de mobiele telefoon in het
midden van de lader.
2. Het controlelampje is oranje als de telefoon wordt geladen. Het
controlelampje wordt groen als het
laden van de mobiele telefoon is
voltooid. 3. U kunt de functie voor draadloos
laden in- en uitschakelen in de
modus Gebruikersinstellingen in
het instrumentenpaneel. Zie
“Instellingen LCD-display” in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Als uw mobiele telefoon niet wordtgeladen:
- Verander de positie van de mobiele telefoon op de laadunit
iets.
- Controleer of het controlelampje oranje is.
Het controlelampje knippert
gedurende 10 seconden oranje als
er een storing aanwezig is in het
draadloze laadsysteem.
Onderbreek in dit geval het laadproces tijdelijk en probeer
nogmaals uw mobiele telefoon
draadloos te laden.
Het systeem waarschuwt u door
middel van een melding op het LCD-
display als de mobiele telefoon nog
op de draadloze laadunit ligt nadat
de motor is uitgeschakeld en het
voorportier wordt geopend.
OOS047064
Page 237 of 540

3-153
Kenmerken van uw auto
3
• Het draadloze laadsysteem voormobiele telefoon ondersteunt
bepaalde mobiele telefoon dieniet compatibel zijn met de Qi-
standaard ( ) mogelijk niet.
• Plaats uw mobiele telefoon goed in het midden van het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoon. Wanneer uw mobiele
telefoon iets te veel naar één
kant ligt, neemt de laadsnelheid
mogelijk af en de telefoon wordt
mogelijk heet tijdens het laden.
• Het draadloze laden stopt mogelijk tijdelijk wanneer de
Smart Key wordt bediend (bijv.:
starten van de motor, openen
van de portieren, sluiten van de
portieren).
• Bij sommige mobiele telefoon gaat het controlelampje
mogelijk niet groen branden,
zelfs niet wanneer het draadloze
laden volledig is voltooid. • Het draadloze laden stopt
mogelijk tijdelijk wanneer de
temperatuur in het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoon abnormaal toeneemt.
Het draadloze laadproces wordt
opnieuw gestart als detemperatuur daalt tot onder eenbepaald niveau.
• Het draadloze laden stopt mogelijk tijdelijk wanneer zich
een metalen voorwerp, zoals een
munt, tussen het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoon en de mobiele telefoon
bevindt.
• Bij bepaalde mobiele telefoon met een eigen beveiliging neemt
de draadloze-laadsnelheid
mogelijk af en wordt het
draadloze laden mogelijk
onderbroken.
• Als de mobiele telefoon een dik hoesje heeft, is draadloos laden
wellicht niet mogelijk.
• Als de mobiele telefoon niet volledig contact maakt met de
draadloze lader, is draadloos
laden wellicht niet mogelijk. • Bepaalde magnetische items
(creditcards, telefoonkaarten en
tickets) raken tijdens het
laadproces mogelijk
beschadigd.
Klok
Auto's met audiosysteem
Selecteer de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem
Selecteer
[Klok].
• Tijd instellen: stel de tijd in die op het audioscherm wordt
weergegeven.
• Tijdnotatie: kies tussen een 12- uursweergave en een 24-
uursweergave.
AANWIJZING
Stel het klokje niet af tijdens het
rijden. Als u dat wel doet, kunt u
de macht over het stuur
verliezen waardoor ongevallen
en letsel veroorzaakt kunnen
worden.
WAARSCHUWING
Page 238 of 540
3-154
Kenmerken van uw auto
Auto's met navigatiesysteem
Selecteer het instelmenu van het
navigatiesysteemSelecteer [Klok].
• Tijd via GPS: geeft de tijd weer die via GNSS wordt ontvangen.
• 24-u: schakelt tussen 12- uursweergave en 24-
uursweergave.
Zie voor meer informatie hetafzonderlijke instructieboekje dat
bij uw auto is geleverd.
Jashaak
(indien van toepassing)
Deze haken zijn niet ontworpen om
er grote of zware voorwerpen aan opte hangen. Hang hier geen andere
voorwerpen dan kleding aan.
Plaats ook geen zware, scherpe
of breekbare voorwerpen in dezakken.
Anders kan bij een ongeval of
bij het activeren van de curtain
airbag de auto beschadigd
raken of kan persoonlijk letselontstaan.
WAARSCHUWING
OOS047066
OOS047065
Page 239 of 540

3-155
Kenmerken van uw auto
3
Bevestigingspunt (EN) vloermat
(indien van toepassing)
Gebruik ALTIJD de bevestigings-
punten om de vloermatten voorin in
de auto te bevestigen. De
bevestigingspunten op de vloerbe-
kleding voorin voorkomen dat de
vloermatten naar voren schuiven.
Bagagenet (houder)
Om te voorkomen dat uw spullen
door de bagageruimte heen en weer
schuiven, kunt u de vier haken in de
bagageruimte gebruiken om het
bagagenet vast te zetten.
We adviseren u voor het aanschaffen
van een bagagenet contact op te
nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
OOS047067Neem het volgende in acht bij
het plaatsen van vloermatten inde auto.
•Controleer of de vloermatten
zorgvuldig bevestigd zijn
aan de bevestigingspunten
voordat u gaat rijden.
•Gebruik GEEN vloermatten
die niet goed vastgemaakt
kunnen worden aan de
bevestigingspunten voor devloermatten.
•Plaats geen vloermatten op
elkaar (bv. een rubber mat
bovenop een gewone vloermat).
Gebruik overal slechts éénenkele vloermat.
BELANGRIJK - Uw auto is
uitgerust met bevestigingspunten
voor een degelijke bevestiging
van de vloermat aan
bestuurderszijde. Om te
voorkomen dat de vloermat de
bediening van de pedalen
belemmert, adviseert HYUNDAI
alleen vloermatten van HYUNDAI
te plaatsen die ontworpen zijn
voor gebruik in uw auto.
WAARSCHUWING
OOS047068
Page 240 of 540

3-156
Kenmerken van uw auto
Hoedenplank
(indien van toepassing)
Gebruik de hoedenplank om te
voorkomen dat de bagage in de
bagageruimte van buitenaf zichtbaar
is.
De hoedenplank wordt omhoog
getild wanneer de achterklep wordtgeopend.
Neem de lus (1) los van de houder
wanneer u de hoedenplank in zijn
oorspronkelijke positie wilt
terugplaatsen. Om de hoedenplank
in zijn geheel te verwijderen tilt u dehoedenplank omhoog tot een hoek
van 50 graden en trekt u hem naar
buiten (2).Leg om beschadiging of
vervorming te voorkomen geen
bagage op de hoedenplank.
AANWIJZING
Voorkom oogletsel. Trek het
bagagenet niet te strak aan.
Hou gezicht en lichaam op
voldoende afstand. Gebruik hetnet niet als de spanbanden
zichtbare slijtage of schade
vertonen.
WAARSCHUWING
Om beschadiging van de goederen of de auto te
voorkomen, moet bij het vervoer
van kwetsbare of volumineuze
lading in de bagageruimte de
nodige voorzichtigheid in acht
worden genomen.
OPMERKING
OOS047069
•Plaats niets op de rolhoes.
Dergelijke voorwerpen
kunnen bij een ongeval ofremmen door de auto
geslingerd worden en
inzittenden verwonden.
•Laat tijdens het rijden
niemand in de bagageruimte
zitten. Deze is alleen bedoeld
voor bagage.
•Plaats bagage voor een goede
balans zo ver mogelijk naar
voren.
WAARSCHUWING