Page 225 of 540

3-141
Kenmerken van uw auto
3
• Zet de temperatuurregelknop in dehoogste stand en de aanjagerknop op de hoogste snelheid om de
voorruit maximaal te ontwasemen.
Selecteer de toets voorruitont-
waseming op het display van het
verwarmings- en ventilatiesys-
teem. Nadat de motor is opge-
warmd, wordt er warme lucht naar
de voorruit geleid.
• Zet de knop voor de luchtcirculatie in stand VERWARMEN/
ONTWASEMEN, wanneer tijdens
het ontdooien of ontwasemen
warme lucht in de voetenruimte
gewenst wordt.
• Verwijder voor het rijden alle sneeuw en ijs van de voorruit, de
achterruit, de buitenspiegels en
alle zijruiten.
• Verwijder alle sneeuw en ijs van de motorkap en van de
luchtaanvoeropening in het
paravanrooster om de werking van
de kachel en het ventilatiesysteem
te verbeteren en de kans op het
beslaan van de voorruit te
verminderen. Informatie
Als de motortemperatuur na het
starten nog laag is, moet de motor
korte tijd worden opgewarmd om
ervoor te zorgen dat de luchtstroom
wordt verwarmd.i
VOORRUIT ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Voorruitverwarming
Gebruik de standen of niet in combinatie met
koelen bij een extreem hoge
luchtvochtigheid. Door het
temperatuurverschil tussen de
buitenlucht en de voorruit, kan
de voorruit plotseling beslaan,
waardoor het zicht wegvalt. Zet
in dat geval de modusselectie in
de stand en de aanjager op
de laagste stand.
WAARSCHUWING
Page 226 of 540
3-142
Kenmerken van uw auto
Verwarmings- en ventilatiesysteem,handbediend
Binnenzijde voorruit ontwasemen
1. Kies een willekeurige aanjagers- nelheid, uitgezonderd stand 0.
2. Stel de gewenste temperatuur in.
3. Kies stand of .
4. De stand BUITENLUCHT wordt automatisch geselecteerd. Boven-
dien wordt de airconditioning
(indien van toepassing) auto-
matisch ingeschakeld als de stand geselecteerd is. Als de airconditioning en de stand
BUITENLUCHT niet automatisch
worden ingeschakeld, druk dan op
de desbetreffende toetsen.
Buitenzijde voorruit ontdooien
1. Zet de aanjager in de hoogste
stand (geheel naar rechts).
2. Stel de temperatuur in op maximaal.
3. Kies stand .
4. Het systeem schakelt de toevoer van buitenlucht en de aircondi-
tioning (indien van toepassing)automatisch in.
OOS047309
OOS047310
Page 227 of 540

3-143
Kenmerken van uw auto
3
Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem
Binnenzijde voorruitontwasemen
1. Kies de gewenste aanjagersnelheid.
2. Stel de gewenste temperatuur in.
3. Druk op de toets voorruit- ontwaseming ( ).
4. Op basis van de omgevings- temperatuur zal de airconditioning
automatisch worden ingeschakeld
en zullen de stand BUITEN-LUCHT en een hogere
aanjagersnelheid worden geko-
zen. Als de airconditioning, de stand
BUITENLUCHT en de hogereaanjagersnelheid niet automatisch
worden ingeschakeld, druk dan op
de desbetreffende knoppen.
Als stand geselecteerd wordt,
wordt de aanjagersnelheid auto-
matisch verhoogd.
Buitenzijde voorruit ontdooien
1. Zet de aanjager in de hoogste
stand.
2. Stel de temperatuur in op maximaal.
3. Druk op de toets voorruitont- waseming ( ).
4. Op basis van de omgevings- temperatuur zal de airconditioning
automatisch worden ingeschakeld
en de stand BUITENLUCHT
worden gekozen.
Als stand geselecteerd wordt,
wordt de aanjagersnelheid auto-
matisch verhoogd.
OOS047311
OOS047312
Page 228 of 540

3-144
Kenmerken van uw auto
Automatisch ontwasemings-
systeem
(alleen voor verwarmings- en
ventilatiesysteem, indien vantoepassing)
Het automatische ontwasemings-
systeem verkleint de kans op het
beslaan van de binnenzijde van de
voorruit doordat de aanwezigheid
van vocht aan de binnenzijde van de
voorruit automatisch gesignaleerd
wordt.
Het automatische ontwasemings-
systeem werkt als de klimaatregeling
ingeschakeld is.Informatie
Het automatische ontwasemings-
systeem werkt mogelijk niet goed
wanneer de buitentemperatuur
temperatuur lager is dan -10 °C. Houd de toets voor de
voorruitontwaseming gedurende 3
seconden ingedrukt om het
automatische ontwasemingssysteem
uit te schakelen of in te stellen. Het
symbool ADS OFF wordt
weergegeven op het klimaatdisplay
om u te informeren dat het systeem is
uitgeschakeld. Volg bovengenoemdeprocedure om het automatische
ontwasemingssysteem weer in te
schakelen. Het symbool ADS OFF
verdwijnt vervolgens.
Nadat de accu losgekoppeld is
geweest of te ver ontladen is geraakt,
is de automatische ontwaseming
standaard ingeschakeld.
Informatie
Schakel voor een optimale werking
niet de stand RECIRCULATIE in als
het automatische ontwasemings-
systeem in werking is. Verwijder de behuizing van de
sensor boven aan de voorruit aan
bestuurderszijde niet.
Eventuele schade aan onderdelen
die hierdoor kan ontstaan, valt
niet onder de fabrieksgarantie.
AANWIJZING
i
i
Page 229 of 540

3-145
Kenmerken van uw auto
3
Automatische ventilatie
(indien van toepassing)
Om de luchtkwaliteit in het interieur te
verbeteren en beslaan van de voorruit
te verminderen, wordt de stand
RECIRCULATIE na ongeveer 5 - 30
minuten automatisch uitgeschakeld,
afhankelijk van de buitentemperatuur,
en de luchttoevoer verandert in de
stand BUITENLUCHT.
Selecteer de stand Ventileren ( )
en druk gedurende 3 seconden op de
toets voor de stand RECIRCULATIE
om de automatische ventilatie uit te
schakelen of in te stellen.
Wanneer de automatische ventilatie is
ingesteld, knippert het controlelampje
voor de recirculatie 6 maal. Wanneer
de automatische ventilatie wordt
uitgeschakeld, knippert hetcontrolelampje 3 maal.
Luchtcirculatie
(indien van toepassing)
Wanneer de verwarming of de airconditioningssysteem is
ingeschakeld terwijl het schuifdak is
geopend, wordt automatisch de
stand BUITENLUCHT geselecteerd.Als u op dat moment de toets
RECIRCULATIE indrukt, wordt de
stand RECIRCULATIE geselecteerd,
maar keert deze na 3 minuten terug
naar de stand BUITENLUCHT.
Wanneer het schuifdak is gesloten,
keert de stand van de luchtinlaat
terug naar de oorspronkelijkgeselecteerde stand.
EXTRA VOORZIENINGEN VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM
Page 230 of 540

3-146
Kenmerken van uw auto
OPBERGVAK
Laat geen waardevolle spullen
achter in de opbergvakken, om
diefstal te voorkomen.
Opbergvak middenconsole
Openen :
Trek aan de hendel (1).
Dashboardkastje
Trek om het dashboardkastje te openen aan de hendel (1) en hetdashboardkastje opent automatisch.Sluit het dashboardkastje na
gebruik.
AANWIJZING
Bewaar nooit aanstekers of
andere brandbare of explosieve
materialen in de auto. Deze
kunnen ontploffen of vlam vatten
wanneer de auto gedurende
lange tijd blootgesteld staat aan
hoge temperaturen.
WAARSCHUWING
Houd de deksels van de
opbergvakken tijdens het rijden
ALTIJD goed gesloten. De
voorwerpen in uw auto hebben
dezelfde snelheid als uw auto. Bijeen noodstop of een
uitwijkmanoeuvre of in het geval
van een aanrijding kunnen deze
voorwerpen uit het opbergvak
vliegen en verwondingen
veroorzaken als ze de bestuurder
of een passagier raken.
WAARSCHUWING
Sluit ALTIJD het dashboard-
kastje na gebruik.
Als bij een ongeval de klep van
het dashboardkastje is
geopend, kan deze ernstig
letsel bij de voorpassagier
veroorzaken, ook al draagt hij
zijn veiligheidsgordel.
WAARSCHUWING
OOS047056OOS047057
Page 231 of 540

3-147
Kenmerken van uw auto
3
Opbergvak voor zonnebril
(indien van toepassing)
Openen :
Druk op het deksel om het
opbergvak langzaam te openen.
Plaats uw zonnebril met de glazen
naar buiten gericht in het opbergvak.Sluiten :
Duw het opbergvak weer dicht.
Controleer of het opbergvak voor de
zonnebril goed dicht zit alvorens te
gaan rijden.
Multifunctioneel vak
(indien van toepassing)
In het multifunctionele vak kunnen
kleine voorwerpen wordenopgeborgen.
•Bewaar geen andere
voorwerpen dan een zonnebril
in het opbergvak. Andere
voorwerpen kunnen bij eenaanrijding of een noodstop uit
het opbergvak worden
geslingerd, waardoor deinzittenden letsel kunnenoplopen.
•Open het opbergvak voor de zonnebril niet als de auto rijdt.
Het openen van het opbergvak
kan het zicht naar achteren in
de binnenspiegel belemmeren.
•Probeer de zonnebril niet met
kracht in het opbergvak voor de
zonnebril te duwen. Als u het
opbergvak met kracht probeertte openen terwijl de bril in de
houder zit vastgeklemd, kunt u
gewond raken.
WAARSCHUWING
OOS047059OOS047058
Page 232 of 540
3-148
Kenmerken van uw auto
Opbergvak bagageruimte
(indien van toepassing)
In het vak kunt u o.a. een
verbandtrommel, een gevarendriehoek
(vak voor) en gereedschap opbergen,
zodat u hier gemakkelijk bij kunt.
• Pak de handgreep aan debovenzijde van het deksel vast en trek het deksel omhoog.
Vergroten van de bagageruimte1. Pak de handgreep aan de bovenzijde van de kap vast en trek
de afdekkap van het opbergvak in
de bagageruimte achterwaarts
naar buiten.
2. Trek de afdekkap van het opbergvak in de bagageruimte
helemaal naar buiten en verwijder
het opbergvak. (Indien het
opbergvak in de bagageruimte
aanwezig is.)
3. Duw de afdekkap van het opbergvak in de bagageruimte in
de onderste sleuf naar voren
OOS047070
OOS047320
OOS047319