Page 361 of 540

5-83
Rijden met uw auto
5
Onthoud dat de rijsnelheid ten minste
ongeveer 60 km/h moet zijn om de
status van het LKA-systeem te laten
overschakelen naar ENABLE
(inschakelen). Het controlelampje in
het instrumentenpaneel gaat groen
branden.De kleur van hetcontrolelampje is
afhankelijk van de status
van het LKA-systeem.
- Wit: De sensor signaleert geen
rijstrookmarkeringen of de
rijsnelheid is lager dan 60km/h.
- Groen: De sensor detecteert
rijstrookmarkeringen en hetsysteem is in staat de
besturing van de auto tebedienen.
Informatie
Wanneer het controlelampje (wit)
tijdens de vorige contactcyclus is
geactiveerd, wordt het systeem
ingeschakeld zonder extra regeling.
Als u nogmaals op de toets LKA
drukt, gaat het controlelampje in het
instrumentenpaneel uit. Activeren van het LKA-systeem
• Om het scherm van het LKA- systeem op het LCD-display van
het instrumentenpaneel weer te
geven, selecteert u de modus
ASSIST ( ). Zie "LCD-
displaymodi" in hoofdstuk 3 voor
meer informatie. • Wanneer beide rijstrookmarkeringen
worden gesignaleerd en aan alle
voorwaarden voor activering van het
LKA-systeem wordt voldaan, gaat
het stuurwielcontrolelampje groen
branden en verandert het
controlelampje van het LKA-systeem
van wit naar groen. Dit geeft aan dat het LKA-systeem zich in de status ENABLED
(ingeschakeld) bevindt en dat het
stuurwiel kan worden bediend.
i
OOS057035L
Het Lane Keeping Assist- systeem (LKA) is een systeem
dat moet voorkomen dat de
bestuurder onbedoeld zijn
rijstrook verlaat. De bestuurder
moet echter niet uitsluitend op
het systeem vertrouwen maartijdens het rijden altijd op derijomstandigheden letten.WAARSCHUWING
Page 362 of 540

5-84
Rijden met uw auto
• Als de rijsnelheid hoger is dan 60km/h en het systeem
rijstrookmarkeringen signaleert,
verandert de kleur van grijs naar wit.
• Als het systeem de linker rijstrookmarkering signaleert,
verandert de kleur van de linker
rijstrookmarkering van grijs naarwit.
• Als het systeem de rechter rijstrookmarkering signaleert,
verandert de kleur van de rechter
rijstrookmarkering van grijs naarwit.
•
Beide rijstrookmarkeringen moeten
worden gesignaleerd om het
systeem volledig te activeren
. • Als de rijsnelheid hoger is dan 60
km/h en de toets van het LKA-
systeem is ingedrukt, is het systeem
ingeschakeld. Als uw auto de
rijstrook verlaat, werkt het LKA-
systeem als volgt:
Er verschijnt een visuele
waarschuwing op het LCD-display in
het instrumentenpaneel. De linker of
rechter rijstrookmarkering op het LCD-
display in het instrumentenpaneel
gaat knipperen, afhankelijk van welkekant de auto opgaat.
Als er een stuurwielsymbool wordt
weergegeven, regelt het systeem de
besturing van de auto om te
voorkomen dat de auto de
rijstrookmarkering overschrijdt.
Houd uw handen op het stuur
Als de bestuurder gedurende enkele
seconden de handen van hetstuurwiel neemt terwijl het LKA-
systeem is geactiveerd, waarschuwt
het systeem de bestuurder. Informatie
Als het stuurwiel heel lichtjes wordt
vastgehouden, kan de melding ook
worden weergegeven, aangezien het
LKA-systeem in dat geval niet
herkent dat de bestuurder het
stuurwiel vasthoudt.
i
■ Rijstrookmarkering niet gesignaleerd■ Rijstrookmarkering gesignaleerd
OOS057035L/OOS057037L
■Rijstrookmarkering links gesignaleerd■Rijstrookmarkering rechts gesignaleerd
OOS057038L/OOS057039L
OAEE056129L
Page 363 of 540

5-85
Rijden met uw auto
5
Handen bestuurder niet
gedetecteerd.
LKA-systeem wordt tijdelijk
uitgeschakeld
Als de bestuurder zijn handen niet op het stuurwiel heeft gelegd nadat demelding Houd uw handen aan het
stuurwiel is verschenen, wordt hetstuurwiel niet door het systeem
bediend en wordt de bestuurder alleen
gewaarschuwd wanneer de
bestuurder de rijstrookmarkering
overschrijdt. Als de bestuurder echter zijn handen
weer op het stuurwiel heeft gelegd,
wordt het stuurwiel weer door hetsysteem bediend.Informatie
• Hoewel het stuurwiel door het systeem wordt bediend, kan de
bestuurder ook zelf het stuurwiel
bedienen.
• Het stuurwiel kan zwaarder aanvoelen wanneer de besturing
door het systeem wordt
ondersteund. i
OOS057083L
•De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een
nauwkeurige besturing.
•Schakel in onderstaande situaties het systeem uit en
bedien de auto zelf.
- Bij slecht weer
- Onder slechte wegomstan-digheden
- Wanneer het stuurwiel dikwijls door de bestuurder
moet worden gedraaid.
WAARSCHUWING
De waarschuwingsmelding kan
later worden weergegeven, dat
is afhankelijk van de
wegcondities. Houd het
stuurwiel daarom tijdens hetrijden altijd met beide handen
vast.
WAARSCHUWING
Page 364 of 540

5-86
Rijden met uw auto
Waarschuwingslampje en -melding
Check LKA
Bij een storing in het systeem
verschijnt er gedurende enkele
seconden een melding. Als het
probleem blijft bestaan, gaat het
controlelampje storing LKA-systeem
branden.
Controlelampje storing LKA-systeem
Het controlelampje
storing LKA-systeem
(geel) zal gaan brandenals het LKA-systeem niet
goed werkt. We adviseren u hetsysteem te laten controleren door
een officiële Hyundai-dealer.
Handel bij een probleem met het
systeem als volgt:
• Zet de motor uit en vervolgens weer aan en schakel het systeem in.
• Controleer of het contact in stand ON staat.
• Controleer of het systeem wordt beïnvloed door het weer (mist,
zware regenval, enz.).
• Controleer of de lens van de camera vuil is.
Is het probleem niet opgelost, dan
raden we u aan het systeem door
een officiële HYUNDAI-dealer na te
laten kijken.
In de volgende gevallen zal het
LKA-systeem zich niet in de status
ENABLED (ingeschakeld) bevinden
en wordt het stuurwiel niet bediend:
• De richtingaanwijzer is aan voordat er van rijstrook gewisseld wordt.
Als u van rijstrook wisselt zonder
de richtingaanwijzer te gebruiken,
wordt het stuurwiel mogelijkbediend.
• Er wordt niet in het midden van de rijstrook gereden wanneer het
systeem is ingeschakeld of direct
na het wisselen van rijstrook.
• De ESC (elektronische stabiliteits- regeling) of het VSM (VehicleStability Management) is
geactiveerd.
• De auto maakt een scherpe bocht.
• De rijsnelheid is lager dan 60 km/h of hoger dan 180 km/h.
• De auto wisselt abrupt van rijstrook.
• De auto remt plotseling af.
• Er is slechts één rijstrook- markering gesignaleerd.
• De rijstrook zeer breed of smal is.
• De auto maakt een scherpe bocht.
• De auto remt plotseling af.
OOS057084R
Page 365 of 540

5-87
Rijden met uw auto
5
• Er wordt plotseling aan hetstuurwiel gedraaid.
Beperkingen van het systeem
Het LKA-systeem treedt mogelijk
vroegtijdig in werking, ook al verlaat
de auto de rijstrook niet OF het LKA-
systeem waarschuwt u mogelijk niet
als de auto de rijstrook onder de
volgende omstandigheden verlaat:
Als de rijstrook- en wegcondities
slecht zijn
• De rijstrookmarkering is lastig teonderscheiden ten opzichte van
het wegdek of de
rijstrookmarkering is vervaagd ofonduidelijk.
• De kleur van de rijstrookmarkering is lastig te onderscheiden ten
opzichte van het wegdek.
• Er bevinden zich markeringen op het wegdek die lijken op een
rijstrookmarkering. Deze worden
onbedoeld door de cameragesignaleerd. • De rijstrookmarkering gaat op in
een andere of splitst zich
(bijvoorbeeld bij een tolpoort).
• Het aantal rijstroken neemt toe of af of de rijstrookmarkeringen lopendoor elkaar heen.
• Er zijn meer dan twee rijstrookmarkeringen op de weg
voor u.
• De rijstrookmarkering is zeer breed of smal.
• De rijstroken voor de auto zijn niet zichtbaar als gevolg van regen,
sneeuw, water op de weg, een
beschadigd of vuil wegdek, enz.
• Er valt dankzij een middenberm, bomen, enz. een schaduw over de
rijstrookmarkering.
• De rijstroken zijn incompleet of er zijn wegwerkzaamheden.
• Er zijn zebrapadmarkeringen of andere symbolen op het wegdek
aangebracht.
• De rijstrookmarkering in een tunnel is vervuild door olie, enz.
• De rijstrook houdt plotseling op, zoals op een kruising. Als externe condities wijzigen
• De helderheid van het omgevings-
licht verandert plotseling, bijvoor-
beeld wanneer u een tunnel in of
uit rijdt of onder een brug door rijdt.
• De helderheid van het omgevingslicht is te laag, zoals
wanneer de koplampen in het
donker uitgeschakeld zijn of als de
auto door een tunnel rijdt.
• Er bevindt zich een rijstrookafbakening, zoals
betonblokken, een geleiderail en
reflectorpaal op de weg, die
onbedoeld door de camera wordtgesignaleerd.
• Wanneer licht van een straatlan- taarn of tegemoetkomende auto op
een nat wegdek of een plas op de
weg wordt gereflecteerd.
• Het blikveld voor wordt gehinderd door de schittering van de zon.
• Er is onvoldoende ruimte tussen u en uw voorligger om de
rijstrookmarkering te kunnen
signaleren of de voorligger rijdt op
de rijstrookmarkering.
Page 366 of 540

5-88
Rijden met uw auto
• U rijdt op een steile helling, overeen heuvel of op een bochtige
weg.
• Slechte wegomstandigheden zorgen voor overmatige trillingen
tijdens het rijden.
• De omgevingstemperatuur van de binnenspiegel is hoog als gevolg
van direct zonlicht, enz.
Als het zicht vooruit slecht is
• De voorruit of de cameralens van het LKAS wordt geblokkeerd door
vuil e.d.
• De voorruit is beslagen; een helder zicht op de weg is niet mogelijk.
• Door het plaatsen van objecten op het dashboard, enz.
• De sensor kan de rijstrook niet waarnemen als gevolg van mist,
zware regenval of sneeuw.Wijzigen functie LKA-systeem
De bestuurder kan overschakelen van het LKA-systeem naar het Lane
Departure Warning-systeem (LDW) ofin de modus LKA-systeem wisselen
tussen Standaard LKA en Actieve
LKA op het LCD-display. Ga naar
"Gebruikersinstellingen →
Bestuurdershulp →LKA (Hulp bij
rijbaan aanhouden) →LDW
(Waarschuwing bij
rijbaanwissel/Standaard LKA/ActieveLKA)". Het systeem is automatisch ingesteld op Standaard LKA als ergeen functie is geselecteerd.
Lane Departure Warning
Het LDW-systeem waarschuwt debestuurder zichtbaar en hoorbaar als
het systeem signaleert dat de auto
de rijstrook verlaat. Het stuurwiel
wordt niet bediend.
Standaard LKA
De Standaard LKA-modus helpt de
bestuurder de auto op de rijstrook te
houden. Het bedient nagenoeg nooithet stuurwiel als de auto goed op de
rijstrook rijdt. Als de auto de rijstrook
dreigt te verlaten, begint het het
stuurwiel echter wel te bedienen.
Actieve LKA
De modus Actieve LKA biedt een
intensievere bediening van het
stuurwiel in vergelijking met de
modus Standaard LKA. De ActieveLKA-modus kan helpen bij het
tegengaan van vermoeidheid bij debestuurder door te helpen de auto in
het midden van de rijstrook tehouden.
Page 367 of 540

5-89
Rijden met uw auto
5
Het Driver Attention Warning-systeem
(DAW) geeft weer of de bestuurdermoe is of niet oplet.
Systeeminstelling en - activering Systeeminstelling
Systeeminstelling
• Het Driver Attention Warning-systeem (DAW) is af fabriek
uitgeschakeld.
• Start de motor en selecteer "Gebruikersinstellingen →
Bestuurdershulp →DAW
(Waarschuwing oplettendheidbestuurder) →Hoge
gevoeligheid/Normale
gevoeligheid" op het LCD-display
om het Driver Attention Warning-
systeem (DAW) in te schakelen. • De bestuurder kan de modus
Driver Attention Warning-systeem
(DAW) selecteren.
- Uit : Het Driver AttentionWarning-systeem (DAW) is
gedeactiveerd.
- Normale gevoeligheid : Het Driver Attention Warning-systeem
(DAW) waarschuwt de
bestuurder over de mate van
vermoeidheid of onoplettend
rijgedrag.
- Hoge gevoeligheid : Het Driver Attention Warning-systeem
(DAW) waarschuwt de
bestuurder over de mate van
vermoeidheid of onoplettend
rijgedrag in een eerder stadium
dan in de modus Normal.
• De geselecteerde instelling van het Driver Attention Warning-systeem
(DAW) blijft bewaard als de motor
opnieuw wordt gestart.
Weergave van aandachtsniveau
bestuurder
DRIVER ATTENTION WARNING-SYSTEEM (DAW) (INDIEN VAN TOEPASSING)
OOS057085L
■ Systeem uit
OPDE056061
■Oplettend rijgedrag
Page 368 of 540

5-90
Rijden met uw auto
• De bestuurder kan zijn rijgedragbekijken op het LCD-display.
Het DAW-scherm verschijnt als u
de tab ASSIST-modus ( )
selecteert op het LCD-display als
het systeem geactiveerd is. (Zie
voor meer informatie “Instellingen
LCD-display” in hoofdstuk 3.)
• Het aandachtsniveau van de bestuurder wordt weergegeven op
een schaal van 1 - 5. Hoe lager het
niveau, hoe onoplettender de
bestuurder is.
• Het niveau wordt lager als de bestuurder gedurende een
bepaalde periode geen pauzeneemt. • Het niveau wordt hoger als de
bestuurder gedurende een
bepaalde periode oplettend rijdt.
• Als de bestuurder het systeem inschakelt tijdens het rijden,
worden "Vorige pauze" en het
niveau weergegeven.
Neem een pauze
• De melding "Neem een pauze"verschijnt op het LCD-display en er
klinkt een waarschuwingssignaal
om de bestuurder voor te stellen
een pauze te nemen als het
aandachtsniveau van debestuurder lager is dan 1. • Het Driver Attention Warning-
systeem (DAW) stelt de bestuurder
niet voor een pauze te nemen als
de totale reisduur korter is dan 10
minuten.
Resetten van het systeem
• Het laatste pauzetijdstip wordtingesteld op 00:00 en het
aandachtsniveau van de
bestuurder wordt ingesteld op 5
(zeer oplettend) als de bestuurder
het Driver Attention Warning-
systeem (DAW) reset.
• Het Driver Attention Warning- systeem (DAW) reset het laatste
pauzetijdstip op 00:00 en het
aandachtsniveau van de
bestuurder op 5 in de volgende
situaties.
- De motor is uitgeschakeld.
- De bestuurder maakt zijnveiligheidsgordel los en opent
vervolgens het bestuurdersportier.
- De auto staat gedurende ten minste.
• Het Driver Attention Warning- systeem (DAW) gaat weer werken
als de bestuurder weer gaat rijden.
OPDE056063
OPDE056062
■Onoplettend rijgedrag