Page 441 of 530

FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Tijd die verstrijkt voordat de
instapverlichting in de spie-
gelvoet
*dooft15 secondenUit
O—O 7,5 seconden
30 seconden
Werking van de instapver-
lichting in de spiegelvoet
*
wanneer u de auto nadert
terwijl u de elektronische
sleutel bij u draagtAan Uit — — O
Werking van de instapver-
lichting in de spiegelvoet
*
wanneer de portieren worden
ontgrendeldAan Uit — — O
*Indien aanwezig
Persoonlijke voorkeursinstellingen
auto
• Wanneer de functie koppeling van
portiervergrendeling aan rijsnelheid
en de functie koppeling van
portiervergrendeling aan stand
transmissie allebei zijn ingeschakeld,
werkt de portiervergrendeling als
volgt.
– Als de transmissie in een andere
stand dan P wordt gezet, worden
alle portieren vergrendeld.
– Als de auto wordt gestart terwijl alle
portieren zijn vergrendeld, werkt de
functie koppeling
portiervergrendeling aan rijsnelheid
niet.
– Als de auto wordt gestart terwijl een
van de portieren is ontgrendeld,
werkt de functie koppeling van
rijsnelheid aan portiervergrendeling
wel.
• Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld, kan de
functie ontgrendelen met instap niet
worden aangepast.
• Als de portieren niet worden geopend
nadat de portieren zijn ontgrendeld
en de timer automatisch opnieuw
vergrendelen wordt geactiveerd,
worden er signalen gegenereerdovereenkomstig de instelling van de
bedieningssignaalfunctie
(alarmknipperlichten).
• Bepaalde instellingen kunnen worden
gewijzigd via een schakelaar of het
multimediasysteem. Wanneer een
instelling wordt gewijzigd via een
schakelaar, wordt de gewijzigde
instelling pas op het
multimediasysteem weergegeven
wanneer het contact UIT en weer AAN
wordt gezet.
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
439
9
Voertuigspecificaties
Page 442 of 530
9.3 Initialisatie
9.3.1 Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de 12V-accu of onderhoud aan
de auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat het systeem weer op de
juiste manier werkt:
Overzicht van te initialiseren onderdelen
Onderwerp Wanneer initialiseren Zie
Bandenspanningswaarschu-
wingssysteem■Als de bandenspanning wordt gewijzigd
(bijvoorbeeld wanneer de rijsnelheid of de
belading verandert).
■Bij het wijzigen van de bandenspanning
omdat er een andere bandenmaat
gemonteerd is.
■Bij het wisselen van wielen.
■Na het uitvoeren van de procedure voor de
zenderidentificatiecoderegistratie.Blz. 352
9.3 Initialisatie
440
Page 443 of 530
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) .442
Index
441
Page 444 of 530

Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)
Als u een probleem hebt, controleer dan
het volgende voordat u contact opneemt
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld, ontgrendeld, geopend of
gesloten
U bent uw sleutels
verloren
• Als u uw mechanische sleutels
verloren bent, kan een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige nieuwe originele
mechanische sleutels leveren.
(→Blz. 407)
• Als u uw elektronische sleutels bent
verloren, neemt de kans dat uw auto
wordt gestolen aanmerkelijk toe.
Neem onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. (→Blz. 407)
De elektronische sleutel
werkt niet goed
• Is de batterij van de elektronische
sleutel zwak of leeg? (→Blz. 366)
De portieren kunnen
niet worden vergren-
deld of ontgrendeld
• Staat het contact AAN?
Zorg dat het contact UIT staat
wanneer u de portieren vergrendelt.
(→Blz. 155)
• Bevindt de elektronische sleutel zich
in de auto?
Vergrendel de portieren nadat u hebt
gecontroleerd of u de elektronische
sleutel bij u hebt.
• De functie werkt mogelijk niet goed
als gevolg van de radiogolven.
(→Blz. 118)
Het achterportier kan
niet worden geopend
• Is het kinderslot geactiveerd?
Het achterportier kan niet vanaf de
binnenzijde van de auto worden
geopend wanneer het kinderslot is
geactiveerd. Open het achterportier
vanaf de buitenzijde en deactiveer het
kinderslot. (→Blz. 112)
De achterklep is geslo-
ten terwijl de elektro-
nische sleutel zich nog
in de auto bevindt
• De functie die voorkomt dat de
elektronische sleutel in de
bagageruimte achterblijft treedt in
werking en u kunt de achterklep zoals
gebruikelijk openen. Neem de sleutel
uit de bagageruimte. (→Blz. 115)
Als u denkt dat er iets mis is
Het brandstofcelsys-
teem kan niet worden
gestart
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
442
Page 445 of 530

• Hebt u op de startknop gedrukt terwijl
u het rempedaal ingetrapt hield?
(→Blz. 150)
• Kan de elektronische sleutel in de auto
worden gesignaleerd? (→Blz. 116)
• Is het stuurslot ontgrendeld? (indien
aanwezig) (→Blz. 152)
• Is de batterij van de elektronische
sleutel zwak of leeg?
Het brandstofcelsysteem kan in dit
geval op een tijdelijke manier worden
gestart. (→Blz. 409)
• Is de 12V-accu ontladen? (→Blz. 410)
Het stuurwiel kan niet
worden gedraaid nadat
het brandstofcelsys-
teem is uitgeschakeld
(indien aanwezig)
• Het wordt automatisch vergrendeld
om diefstal van de auto te voorkomen.
(→Blz. 152)
De ruiten kunnen niet
worden geopend of
gesloten met de scha-
kelaars van de
ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten,
behalve die van het
bestuurdersportier, kunnen niet
worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 141)
Het contact wordt au-
tomatisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC staat.
(→Blz. 155)
Tijdens het rijden
klinkt een
waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
voorpassagier hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 389)
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 160)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 384,
blz. 391)
Er wordt een alarm ge-
activeerd en de claxon
klinkt (indien
aanwezig)
• Heeft iemand een portier geopend of
bewoog er iets in de auto tijdens het
instellen van het alarm?
De sensor signaleert dit en laat het
alarm klinken. (→Blz. 61)
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om het alarm te
deactiveren of uit te schakelen:
• Ontgrendel de portieren of de
achterklep met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
• Start het brandstofcelsysteem. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Bij het verlaten van de
auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 391)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
443
Index
Page 446 of 530
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of
er wordt een waarschu-
wingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 384,
blz. 391.
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een lekke
band heeft
• Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en repareer de lekke band
met de bandenreparatieset.
(→Blz. 396)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de auto
vastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 420)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
444
Page 447 of 530
Verklaringen
eCall
Verklaringen
445
Index
Page 448 of 530
Startblokkering
Verklaringen
446