Page 177 of 530

Tijdelijk inschakelen van het dimlicht
Trek de hendel naar u toe en laat hem
vervolgens terugkeren in de
oorspronkelijke stand.
Het grootlicht blijft ingeschakeld terwijl
de hendel naar u toe is getrokken. Nadat
de hendel echter weer in de
oorspronkelijke stand is teruggekeerd,
blijft het dimlicht gedurende enige tijd
branden. Vervolgens wordt het
Automatic High Beam-systeem weer
ingeschakeld.
Tijdelijk inschakelen van het dimlicht
Het verdient aanbeveling om het dimlicht
in te schakelen wanneer het grootlicht
andere bestuurders of voetgangers in de
buurt hindert.
5.3.4 Mistachterlicht
Het mistachterlicht kan bij het rijden in
slecht weer, bijvoorbeeld in de regen of
mist, worden gebruikt om uw auto beter
zichtbaar te maken voor auto's achter u.
Bedieningsinstructies
Schakelt het mistachterlicht in
Als de schakelaarring wordt losgelaten,
keert de ring terug naar de stand
.Draai de schakelaarring nogmaals om het
mistachterlicht uit te schakelen.
Voorwaarden voor werking van de
verlichting
De koplampen zijn ingeschakeld.
Gebruik van het mistachterlicht
Gebruik het mistachterlicht alleen
wanneer dit nodig is. Als het
mistachterlicht wordt gebruikt terwijl het
zicht niet slecht is, kan het licht het zicht
van bestuurders achter u belemmeren.
5.3.5 Ruitenwissers en
-sproeiers
Door de hendel te bedienen kan worden
geschakeld tussen automatische werking
en handbediening, of kan de sproeier
worden gebruikt.
OPMERKING
Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de
voorruit droog is omdat hierdoor de
voorruit beschadigd kan worden.
Bedienen van de ruitenwisserhendel
Door de hendel
te bedienen
werken de ruitenwissers en -sproeiers als
volgt: Als
wordt geselecteerd,
beginnen de ruitenwissers automatisch
5.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
175
5
Rijden
Page 178 of 530

te wissen als de sensor signaleert dat het
regent. De wissnelheid wordt
automatisch afgestemd op de
hoeveelheid neerslag en de rijsnelheid.
1.
Uit
2.
Stand AUTO
De ruitenwissers beginnen
automatisch te wissen als de sensor
signaleert dat het regent. De
wissnelheid wordt automatisch
afgestemd op de hoeveelheid
neerslag en de rijsnelheid.
3.
Lage snelheid
4.
Hoge snelheid
5.
Enkele slag
Als
is geselecteerd, kan de
gevoeligheid van de sensor als volgt
worden afgesteld door aan de
schakelaarring te draaien:
6. Verhoogt de gevoeligheid7. Verlaagt de gevoeligheid
8.
Gelijktijdig inschakelen
ruitensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden
de ruitenwissers en -sproeiers in
werking. (Na enkele slagen volgt een
pauze en maken de wissers nog een
slag om de laatste druppels te
verwijderen. Als de auto rijdt, wordt
de wisslag om de laatste druppels te
verwijderen niet gemaakt.)
9.
*Werking camerasproeier
achter
Door op de hendel te drukken treedt
de camerasproeier achter in werking
en worden de camera achter en de
camera voor de digitale binnenspiegel
gereinigd.
*Auto's met digitale binnenspiegel
De ruitenwissers en ruitensproeiers
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
Effecten van de rijsnelheid op de
ruitenwisserwerking
De rijsnelheid is van invloed op de laatste
vertraagde slag van de wissers om ook de
laatste druppels te verwijderen, ook al
staan de ruitenwissers niet in de stand
AUTO.
In de stand voor de lage snelheid schakelt
de ruitenwisser alleen over van lage
snelheid naar interval als de auto
stilstaat. (Maar als de gevoeligheid van de
5.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
176
Page 179 of 530

sensor wordt aangepast tot het hoogste
niveau, kan de stand niet worden
veranderd.)
Regensensor
• De regensensor registreert de
hoeveelheid neerslag. De auto is
voorzien van een optische sensor.
Deze werkt mogelijk niet goed als
zonlicht van de opkomende of
ondergaande zon af en toe op de
voorruit valt of als er insecten o.i.d. op
de voorruit zitten.
• Als de ruitenwisser in de AUTO-modus
wordt gezet terwijl het contact AAN
staat, maken de ruitenwissers één
wisslag om aan te geven dat de
AUTO-modus is ingeschakeld.
• Als de temperatuur van de
regensensor 85°C of hoger is, of -15°C
of lager, werkt de automatische
functie mogelijk niet. Zet de
ruitenwisserschakelaar in dat geval in
een andere modus dan AUTO.
Als er geen vloeistof uit de
ruitensproeiers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof
in het reservoir aanwezig is en
controleer als dat het geval is of de
sproeierkoppen niet verstopt zijn.Functie aan het openen van het
voorportier gekoppeld onderbreken
van de ruitenwissers voor
Als, terwijl de auto stilstaat en de
selectiehendel in stand P staat, een
voorportier wordt geopend wanneer
is geselecteerd en de ruitenwissers
voor werken, wordt de werking van de
ruitenwissers voor onderbroken om te
voorkomen dat iemand in de buurt van
de auto natgespetterd wordt. Als het
voorportier wordt gesloten, wordt de
werking van de ruitenwissers hervat.
Bij het uitzetten van het
brandstofcelsysteem in een noodgeval
tijdens het rijden
Als de ruitenwissers voor werken
wanneer het brandstofcelsysteem wordt
uitgezet, zullen ze op hoge snelheid
werken. Zodra de auto stilstaat, wordt de
werking weer normaal als het contact
AAN wordt gezet, of stopt de werking als
het bestuurdersportier wordt geopend.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
het gebruik van de ruitenwissers in
de stand AUTO
De ruitenwissers voor kunnen
onverwacht in werking treden als de
sensor wordt aangeraakt of als de
voorruit aan trillingen wordt
blootgesteld terwijl de ruitenwissers in
de stand AUTO staan. Let erop dat er
niets bekneld raakt als de ruitenwissers
in werking treden.
5.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
177
5
Rijden
Page 180 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Waarschuwing met betrekking tot
het gebruik van
ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de
ruitensproeiervloeistof pas wanneer de
voorruit warm is. De vloeistof kan
anders op de voorruit bevriezen en zo
het zicht belemmeren. Dit kan leiden
tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
OPMERKING
Als er geen ruitensproeiervloeistof uit
de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd
naar u toe getrokken houdt, kan de
sproeierpomp beschadigd raken.
Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Probeer deze niet schoon te
maken met een naald of iets dergelijks.
Anders kan de sproeierkop beschadigd
raken.
Wijzigen van de ruststand van de
ruitenwissers voor/optillen van de
ruitenwissers voor
Als de ruitenwissers voor niet worden
gebruikt, keren ze terug tot onder de
motorkap. Om de ruitenwissers voor te
kunnen optillen bij parkeren onder koude
omstandigheden of bij het vervangen van
een ruitenwisserrubber, moeten de
ruitenwissers voor met de
ruitenwisserhendel vanuit de ruststand in
de servicestand gezet worden.De ruitenwissers in de servicestand
zetten
Zet binnen ongeveer 45 seconden na het
UIT zetten van het contact de
ruitenwisserhendel in de stand
en
houd hem gedurende ten minste
ongeveer 2 seconden in die stand.
De ruitenwissers bewegen naar de
servicestand.
Optillen van de ruitenwissers voor
Houd het haakgedeelte
Avan de
ruitenwisserarm vast en til de
ruitenwisser voor van de voorruit.
5.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
178
Page 181 of 530

De ruitenwissers voor in de ruststand
zetten
Zet het contact AAN en zet de
ruitenwisserhendel in een werkingsstand
terwijl de ruitenwissers voor op de
voorruit geplaatst zijn. Als de
ruitenwisserschakelaar wordt
uitgeschakeld, stoppen de ruitenwissers
voor in de ruststand. Zelfs als de
ruitenwissers uit positie staan terwijl het
contact UIT staat, keren de ruitenwissers
terug in de normale stand.
OPMERKING
Bij het optillen van de ruitenwissers
voor
• Til de ruitenwissers voor niet op als ze
in de ruststand onder de motorkap
staan. Als u dat wel doet, raken de
ruitenwissers voor mogelijk de
motorkap, hetgeen kan resulteren in
schade aan de ruitenwissers voor
en/of de motorkap.
• Til de ruitenwissers voor niet op aan
het ruitenwisserblad. Anders kan het
ruitenwisserblad vervormd raken.
• Bedien de ruitenwisserhendel niet
wanneer de ruitenwissers voor zijn
opgetild. Als u dat wel doet, raken de
ruitenwissers voor mogelijk de
motorkap, hetgeen kan resulteren in
schade aan de ruitenwissers voor
en/of de motorkap.
5.4 Tanken
5.4.1 Openen van de tankdopklep
• Tank alleen gecomprimeerd
waterstofgas bij waterstofstations.
• Tank bij waterstofstations die voldoen
aan SAE J2601. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als u vragen
hebt over de geschiktheid van een
waterstofstation.
• Neem opmerkingen en instructies bij
de waterstofstations in acht.
• De vultijd en -hoeveelheid kunnen
variëren, afhankelijk van de
buitentemperatuur en de apparatuur
bij het waterstofstation.
• Auto's met waterstofgerelateerde
onderdelen met een verstreken
houdbaarheidsdatum mogen niet
worden gebruikt. Kijk op blz. 73 hoe
en wanneer u de vervaldatum kunt en
moet controleren. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Voor het tanken
• Sluit alle portieren en ruiten.
• Activeer de parkeerrem.
• Zet de selectiehendel in stand P.
• Zet het contact UIT.
• Schakel de verlichting uit.
Brandstofsoorten
→Blz. 425
Opmerkingen bij het tanken
• Tanken is niet mogelijk als de druk in
de waterstoftanks van de auto hoger
is dan de toevoerdruk van het
waterstofstation. Als de
waterstoftanks voor meer dan de helft
gevuld zijn, kan er mogelijk niet
5.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
179
5
Rijden
Page 182 of 530
![TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch) getankt worden bij een
H35-dispenser. Om waterstoftanks
volledig te vullen is een
waterstofstation met een
H70-dispenser (toevoerdruk 70 MPa)
[714 kg/cm
2, 700 bar, 10.150 psi]
nodig.
• Bel het numm TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch) getankt worden bij een
H35-dispenser. Om waterstoftanks
volledig te vullen is een
waterstofstation met een
H70-dispenser (toevoerdruk 70 MPa)
[714 kg/cm
2, 700 bar, 10.150 psi]
nodig.
• Bel het numm](/manual-img/14/60121/w960_60121-181.png)
getankt worden bij een
H35-dispenser. Om waterstoftanks
volledig te vullen is een
waterstofstation met een
H70-dispenser (toevoerdruk 70 MPa)
[714 kg/cm
2, 700 bar, 10.150 psi]
nodig.
• Bel het nummer op de apparatuur als
het tanken niet kan worden voltooid
door problemen met de apparatuur
van het station.
WAARSCHUWING!
Tijdens het tanken
Neem bij het tanken de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet voor het tanken het contact UIT.
• Zorg er voor het vullen voor dat het
vulpistool voor waterstofgas
vergrendeld is op de tank in de auto.
Dit kunt u controleren door aan het
vulpistool te trekken om te
controleren of het er niet vanaf
getrokken kan worden. Als u dit niet
doet kan dit letsel veroorzaken of
kan het vulpistool voor waterstofgas
of de auto beschadigd raken.
• Rook niet tijdens het tanken.
• Omdat de brandstof koud is, worden
het vulpistool voor waterstofgas en
het oppervlak van de tank in de auto
koud, en kan er rijp ontstaan.
Gebruik als het tanken is voltooid
alleen de plastic handgreep om het
vulpistool voor waterstofgas te
verwijderen. Raak direct na het
tanken geen andere onderdelen van
het vulpistool voor waterstofgas of
de tank in de auto met blote handen
aan, anders kan bevriezing
optreden.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zorg ervoor dat u voor
personenauto's een spuitmond voor
waterstofgas gebruikt bij
350 bar/700 bar. Gebruik geen
spuitmonden voor waterstofgas die
zijn ontworpen voor
bedrijfsvoertuigen. Raadpleeg de
instructies bij het waterstofstation
of vraag de bediende om hulp.
• Tank alleen bij waterstofstations die
zijn ontworpen voor personenauto's.
Tank niet bij waterstofstations die
zijn ontworpen voor vorkheftrucks,
bussen of vrachtwagens. Vraag de
bediende om hulp.
OPMERKING
Tijdens het tanken
• Tank alleen waterstofgas bij geschikte
stations. Het brandstofcelpakket zal
beschadigd raken wanneer u de
verkeerde brandstof gebruikt.
• Zwaai niet met het vulpistool voor
waterstofgas, laat het niet vallen en
oefen er geen overmatige kracht op
uit. Anders kan er schade ontstaan.
• Als het vulpistool voor waterstofgas
na het tanken niet verwijderd kan
worden, zit het mogelijk vastgevroren
aan de tank in de auto. Wacht totdat
het vulpistool ontdooid is alvorens
het proberen te verwijderen. Trek niet
met kracht aan het vulpistool voor
waterstofgas en draai het niet. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet
opvolgt, kan er schade ontstaan.
• Plaats altijd de dop na het tanken. Als
er vuil in de tank in de auto
terechtkomt, kan er schade ontstaan.
• Steek niets scherps, zoals een
schroevendraaier, mes of ander
vreemd voorwerp, in de opening van
de tank in de auto. Als de tank
beschadigd raakt, lekt er mogelijk
waterstofgas tijdens het tanken.
• Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
5.4 Tanken
180
Page 183 of 530

OPMERKING(Vervolg)
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als u iets
vreemds opvalt aan de tank in de auto.
• Stel de beheerder van het waterstofstation op de hoogte als u
iets vreemds opvalt aan de
waterstofdispenser of het vulpistool
voor waterstofgas. Op de dispenser
wordt meestal contactinformatie
weergegeven.
• Doe geen antivries in de brandstofvulopening. Als er vreemde
materialen in de brandstofvulopening
komen, kan dit schade tot gevolg
hebben.
• Gebruik bij het tanken geen spuitmond voor waterstofgas waar
waterdruppels aan zitten. De
waterdruppels zullen bevriezen en de
spuitmond kan dan mogelijk niet
meer worden verwijderd.
Openen van de tankdopklep 1. Druk op de ontgrendelschakelaar. Als het controlelampje READY brandt
of het contact AAN staat, wordt de
tankdopklep niet ontgrendeld.
2. Verwijder de dop en bevestig hem in de houder. Als “Stop in Safe Place Turn Power OFF
Open Hydrogen Filler Door” (stop op
een veilige plaats, zet contact uit, open
klep waterstoftank) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en druk nogmaals op de
ontgrendelschakelaar van de
tankdopklep volgens de volgende
procedure:
1. Zet de selectiehendel in stand P.
2. Zet het contact UIT.
3. Druk op de ontgrendelschakelaar van de tankdopklep.
Geluiden tijdens het tanken
Als gecomprimeerd waterstofgas wordt
getankt, kunt u soms geluiden horen van
gas dat door het vulpistool voor
waterstofgas en de kleppen van de
waterstoftanks stroomt. (→Blz. 68)
Sluiten van de tankdopklep 1. Plaats de dop.
2. Sluit de tankdopklep.
5.4 Tanken
181
5
Rijden
Page 184 of 530

Functie om fouten te voorkomen
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart als de tankdopklep open is. Als
het controlelampje READY brandt, gaat
de tankdopklep niet open.
Als “Open Filler Door Detected Stop in
Safe Place Close Hydrogen Filler Door”
(open klep waterstoftank, stop op een
veilige plaats, sluit klep waterstoftank)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De tankdopklep is open. Breng de auto op
een veilige plaats tot stilstand en sluit de
tankdopklep.
Als “Open Filler Door Detected Close
Hydrogen Filler Door Restart Vehicle”
(open tankklep gesignaleerd, sluit klep
waterstoftank, start auto weer) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De tankdopklep is open en het
brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart. Zet de selectiehendel in stand P,
zet het contact UIT en doe daarna het
volgende:
1. Controleer of de dop weer is
geplaatst.
2. Sluit de tankdopklep.
Als op dat moment de
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay uitgaat, is er
geen storing aanwezig. Als de melding
echter nog steeds wordt
weergegeven, is de sensor mogelijk
beschadigd. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer ofhersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Het systeem kan 1 keer worden
gestart door de startprocedure 5 keer
te herhalen (druk met ingetrapt
rempedaal de startknop 9 keer in met
intervallen van maximaal 2 seconden).
Bedien de auto nadat u gecontroleerd
hebt of het vulpistool voor
waterstofgas niet is aangesloten op
de auto.
5.5 Gebruik van de
ondersteunende systemen
5.5.1 Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense bestaat uit de
volgende ondersteunende systemen en
draagt bij aan een veilige en comfortabele
rijervaring:
Ondersteunend systeem
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
→Blz. 186
LTA (Lane Tracing Assist)
→Blz. 197
AHS (Adaptive High Beam-systeem)
*
→Blz. 168
*Indien aanwezig
AHB (Automatic High Beam)
*
→Blz. 172
*Indien aanwezig
RSA (Road Sign Assist)
→Blz. 207
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
→Blz. 212
5.4 Tanken
182