Page 377 of 530
WAARSCHUWING!(Vervolg)
•Zorg ervoor dat de lamp en de borgclips
goed vastzitten. Anders kan de lamp
door oververhitting beschadigd raken,
kan brand ontstaan of kan water binne-
ndringen in de lichtunit. Hierdoor kan
de lamp beschadigd raken en kan
conde- nsvorming in het lampglas
optreden.
Voorkomen van schade en brand
Controleer of de lampen en borgclips
goed vastzitten.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
375
7
Onderhoud en verzorging
Page 378 of 530
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
376
Page 379 of 530

8.1 Belangrijke informatie.........378
8.1.1 Alarmknipperlichten........378
8.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .378
8.1.3 Als de auto onder water staat of het
wateropdewegstijgt.......379
8.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen..............379
8.2.1 Als uw auto moet worden gesleept .379
8.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....383
8.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt ...............384
8.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........391
8.2.5 Als uw auto een lekke band heeft. .396
8.2.6 Als het brandstofcelsysteem niet kan
worden gestart..........406
8.2.7Alsuuwsleutelsverliest......407
8.2.8 Als de tankdopklep niet kan worden
geopend..............407
8.2.9 Als de elektronische sleutel niet goed
werkt ...............408
8.2.10 Als de 12V-accu is ontladen . . .410
8.2.11 Als uw auto oververhit raakt . . .416
8.2.12 Als de auto vast komt te zitten . .420
Bij problemen8
377
Page 380 of 530

8.1 Belangrijke informatie
8.1.1 Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt
om andere bestuurders te waarschuwen
wanneer de auto tot stilstand moet
worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Druk op de schakelaar om alle
richtingaanwijzers in te schakelen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
• Als de alarmknipperlichten gedurende
langere tijd worden gebruikt terwijl
het brandstofcelsysteem niet in
werking is (terwijl het controlelampje
READY niet brandt), kan de 12V-accu
ontladen raken.
• Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld. De alarmknipperlichten
worden na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld. Druk
tweemaal op de schakelaar om de
alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen. (De alarmknipperlichten
worden mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de
aanrijding.)
8.1.2 Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet worden
gebracht
Breng de auto alleen in noodgevallen,
bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de
normale manier stilgezet kan worden, als
volgt tot stilstand:
De auto tot stilstand brengen
1. Trap het rempedaal met beide voeten
stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te
brengen.
2. Zet de transmissie in stand N.
Als de transmissie in stand N is gezet
3. Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4. Schakel het brandstofcelsysteem uit.
Als de transmissie niet in stand N gezet kan
worden
3. Blijf het rempedaal met beide voeten
intrappen om de rijsnelheid van de auto
zo veel mogelijk af te remmen.
4. Om het brandstofcelsysteem uit te
schakelen, houdt u de startknop
2 seconden of langer ingedrukt of drukt u
deze driemaal of vaker kort na elkaar in.
5. Breng de auto op een veilige plaats
langs de weg tot stilstand.
8.1 Belangrijke informatie
378
Page 381 of 530

WAARSCHUWING!
Als het brandstofcelsysteem tijdens
het rijden uitgeschakeld moet
worden
De stuurbekrachtiging zal niet meer
werken, waardoor het verdraaien van
het stuurwiel zwaarder gaat. Minder zo
veel mogelijk vaart voordat u het
brandstofcelsysteem uitschakelt.
8.1.3 Als de auto onder water
staat of het water op de weg
stijgt
Deze auto is niet ontworpen om te
kunnen rijden op wegen die diep onder
water staan. Rijd niet op wegen die
mogelijk onder water staan of waar het
water kan stijgen. Het is gevaarlijk om in
de auto te blijven als wordt verwacht dat
de auto mogelijk onder water komt te
staan of door het water kan worden
meegevoerd. Blijf kalm en volg
onderstaande instructies op.
• Als het portier geopend kan worden,
open het dan en verlaat de auto.
• Als het portier niet kan worden
geopend, open dan de ruit met de
schakelaar voor de ruitbediening en
zorg voor een ontsnappingsroute.
• Als de ruit kan worden geopend,
verlaat de auto dan via de ruit.
• Als het portier of de ruit niet kan
worden geopend als gevolg van het
stijgende water, blijf dan kalm en
wacht tot het waterniveau in de auto
stijgt tot het punt waarop de
waterdruk in de auto gelijk is aan de
waterdruk buiten de auto. Open
vervolgens het portier nadat u hebt
gewacht tot het stijgende water de
auto binnenkomt en verlaat de auto.
Wanneer het waterniveau buiten de
auto boven de halve hoogte van het
portier komt, kan het portier door de
waterdruk niet van binnenuit worden
geopend.Het waterniveau komt boven de vloer
Wanneer het waterniveau hoger komt
dan de vloer en er tijd is verstreken, raakt
de elektrische uitrusting beschadigd,
werken de elektrisch bedienbare ruiten
niet, stopt de elektromotor en kan de
auto mogelijk niet meer in beweging
komen.
Gebruik van een noodhamer
*
De voorruit is bij deze auto gemaakt van
gelaagd glas.
Gelaagd glas kan niet worden gebroken
met behulp van een noodhamer
*.
De ruiten zijn bij deze auto gemaakt van
gehard glas.
*Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer
informatie over een noodhamer.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Rijd niet op wegen die mogelijk onder
water staan of waar het water kan
stijgen. Anders kan de auto beschadigd
raken en niet meer rijden. Daarnaast
kan de auto onder water komen te
staan en door het water worden
weggevoerd, wat dodelijk kan zijn.
8.2 Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
8.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept
Als uw auto moet worden gesleept,
adviseren wij u dat te laten doen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
8.1 Belangrijke informatie
379
8
Bij problemen
Page 382 of 530

of professioneel bergingsbedrijf, en
daarbij gebruik te maken van een
lepelwagen of een autoambulance.
Gebruik een stevige sleepkabel en neem
de wettelijke voorschriften in acht.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het slepen van de auto
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met alle vier de wielen van de grond.
Als de wielen tijdens het slepen de
grond raken, kunnen de aandrijflijn en
de bijbehorende onderdelen
beschadigd raken, kan zich een ongeval
voordoen als gevolg van een
richtingsverandering van de auto of
kan door de werking van de motor
opgewekte energie brand veroorzaken
afhankelijk van de aard van de schade
of storing.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Tijdens het slepen
• Wanneer u bij het slepen kabels of
kettingen gebruikt, vermijd dan
plotseling optrekken, enz. waardoor
er extreme krachten op het sleepoog
en de sleepkabel of -ketting worden
uitgeoefend. Het sleepoog en de
kabel of ketting kunnen beschadigd
raken en afgebroken stukken
kunnen personen raken en ernstige
schade veroorzaken.
• Voer geen van onderstaande
handelingen uit, om te voorkomen
dat het
parkeerblokkeringsmechanisme
wordt geactiveerd en de
achterwielen worden geblokkeerd
wat kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg:
– De bestuurdersgordel losmaken en
het bestuurdersportier openen.
– Zet het contact UIT.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed
vastzitten. Als dat niet het geval is, dan
kunnen de sleepogen bij het slepen
losraken.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
• Auto's met stuurslotfunctie: Sleep de
auto nooit aan de achterzijde als het
contact UIT staat. Het stuurslot is niet
sterk genoeg om de voorwielen in de
rechtuitstand te houden.
• Let erop dat de andere zijde van de
auto dan die op de lepel staat
voldoende bodemvrijheid heeft. Als
er onvoldoende speling aanwezig is,
kan de auto tijdens het slepen
beschadigd raken.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
380
Page 383 of 530

OPMERKING(Vervolg)
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een
takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
noch aan de voorzijde, noch aan de
achterzijde.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
Situaties waarbij het niet mogelijk is
om door een ander voertuig te worden
gesleept
In de volgende gevallen kan de auto niet
door een andere auto worden gesleept
met behulp van kabels of kettingen,
doordat de achterwielen mogelijk worden
geblokkeerd door de parkeerblokkering.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• Er is een storing aanwezig in de
schakelregeling. (→Blz. 391)
• Er is een storing aanwezig in de
startblokkering. (→Blz. 60)
• Er is een storing aanwezig in het
Smart entry-systeem met startknop.
(→Blz. 408)
• De 12V-accu is ontladen. (→Blz. 410)
Omstandigheden waaronder u vóór het
slepen contact dient op te nemen met
de dealer
Het volgende kan duiden op een
probleem in de transmissie. Neem vóór
het slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• De waarschuwingsmelding voor het
brandstofcelsysteem wordtweergegeven op het multi-
informatiedisplay en de auto komt
niet in beweging.
• De auto maakt een abnormaal geluid.
Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijde
Gebruik een dolly onder de achterwielen.
Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
OPMERKING
Slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
381
8
Bij problemen
Page 384 of 530

OPMERKING(Vervolg)
Vervoeren op een autoambulance
Gebruik bij vervoer van de auto op een
autoambulance bandengordels.
Raadpleeg de handleiding van de
autoambulance om de wielen op de juiste
wijze met de gordels vast te zetten.
Activeer de parkeerrem en zet het
contact UIT om tijdens het vervoer
beweging van de auto zoveel mogelijk te
voorkomen.
Slepen in een noodgeval
Als er geen autoambulance beschikbaar
is, mag de auto in geval van nood tijdelijk
worden gesleept door gebruik te maken
van sleepkabels of -kettingen die u aan
de sleepogen vastmaakt. Uw auto mag op
deze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h)
over een korte afstand worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten
om te sturen en te remmen. Ook dienen
de wielen, de assen, de aandrijflijn, de
stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Procedure bij slepen in een noodgeval
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de
onderstaande procedure.
1. Haal de schroevendraaier en het
sleepoog tevoorschijn.
ASchroevendraaier
BSleepoog
2. Verwijder het afdekkapje van het
sleepoog met een
sleufkopschroevendraaier.
Als de schroevendraaier een kruisk-
opschroevendraaier is, vervang deze dan
door een sleufkopschroevendraaier.
Plaats om de carrosserie te
beschermen een doek tussen de
schroevendraaier en de carrosserie,
zoals aangegeven in de afbeelding.
3. Plaats het sleepoog in de opening en
draai het zo ver mogelijk met de hand
vast.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
382