CTellers blz. 88
Aflezen van de tellers/afstellen van
de verlichting van het
instrumentenpaneel blz. 88, blz. 89
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 84
Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden blz. 384
DSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers blz. 175
Gebruik blz. 175
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 346
Waarschuwingsmeldingen blz. 391
ESchakelaar alarmknipperlichten
blz. 378
FAudiosysteem*2
Airconditioning blz. 295
Gebruik blz. 295
GAirconditioning blz. 295
Gebruik blz. 295
Achterruitverwarming blz. 297
HHoofdschakelaar openingssysteem
achterklep blz. 116
ISelectiehendel blz. 156
Wijzigen van de schakelstand blz. 156
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 379
JStartknop blz. 150
Starten van het
brandstofcelsysteem/wijzigen van de
modi blz. 150
Noodstop van het
brandstofcelsysteem blz. 378
Als het brandstofcelsysteem niet kan
worden gestart blz. 406
Waarschuwingsmeldingen blz. 391
KSchakelaar stuurverstelling*1/
ontgrendelingshendel
stuurverstelling
*1Blz. 127
Verstellen blz. 127
Ergonomisch geheugen
*1blz. 122
LOntgrendelingshendel motorkap
blz. 340
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
Overzicht
11
Overzicht
AAirconditioning blz. 295
Gebruik blz. 295
Achterruitverwarming blz. 297
BAudiosysteem*1
Airconditioning blz. 295
Gebruik blz. 295
CSchakelaar alarmknipperlichten
blz. 378
DRichtingaanwijzerschakelaar blz. 160
Lichtschakelaar blz. 166
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/
dagrijverlichting blz. 166
AHS (Adaptive High
Beam-systeem)
*2blz. 168
AHB (Automatic High
Beam)
*2blz. 172
Mistachterlicht blz. 175
ETellers blz. 88
Aflezen van de tellers/afstellen van
de verlichting van het
instrumentenpaneel blz. 88, blz. 89
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 84
Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden blz. 384
FMulti-informatiedisplay blz. 90
Display blz. 90
Energiemonitor blz. 101
Wanneer een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven blz. 391
GSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers blz. 175
Gebruik blz. 175
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 346
Waarschuwingsmeldingen blz. 391
HOntgrendelingshendel motorkap
blz. 340
ISchakelaar stuurverstelling*2/
ontgrendelingshendel
stuurverstelling
*2Blz. 127
Verstellen blz. 127
Ergonomisch geheugen
*2blz. 122
JStartknop blz. 150
Starten van het
brandstofcelsysteem/wijzigen van de
modi blz. 150
Noodstop van het
brandstofcelsysteem blz. 378
Als het brandstofcelsysteem niet kan
worden gestart blz. 406
Waarschuwingsmeldingen blz. 391
KSelectiehendel blz. 156
Wijzigen van de schakelstand blz. 156
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 379
LHoofdschakelaar openingssysteem
achterklep blz. 116
*1Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
*2Indien aanwezig
Overzicht
16
• Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto
achtergebleven.
Instelling
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie of de
afstandsbediening. Na 30 seconden
wordt het systeem automatisch
ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het
controlelampje niet meer constant
brandt maar knippert.
Deactiveren of uitschakelen
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om het alarm te
deactiveren of uit te schakelen:
• Ontgrendel de portieren of de
achterklep met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
• Start het brandstofcelsysteem. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrij alarmsysteem.
Activeren van het alarm
Het alarm wordt in de volgende gevallen
mogelijk geactiveerd: (Door het alarm te
stoppen wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld.)• De portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel.
• De achterklep wordt met de
mechanische sleutel geopend.
• Een persoon in de auto opent een
portier, de achterklep of de motorkap
of ontgrendelt de auto.
• De 12V-accu wordt opgeladen of
vervangen terwijl de auto is
vergrendeld. (→Blz. 413)
1 .4 Antidiefstalsysteem
62
dat er elke paar maanden gedurende
minimaal 30 minuten of 16 km met de
auto gereden wordt.
Als de tractiebatterij volledig ontladen
raakt en u het brandstofcelsysteem niet
meer kunt starten, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Opladen van de 12V-accu
→Blz. 413
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een brandstofcel-elektrische
auto
Omdat er geen motorgeluiden en
trillingen zijn, kan gemakkelijk worden
gedacht dat de brandstofcel-elektrische
auto uit staat, terwijl hij nog steeds aan
staat, zoals aangegeven door het
branden van het controlelampje READY.
Zet uit veiligheidsoverwegingen altijd de
transmissie in stand P en activeer de
parkeerrem wanneer u de auto parkeert.
Brandstofcelsysteem
Het systeem gedraagt zich mogelijk
anders bij lage buitentemperaturen
omdat het een speciaal koude-
startproces uitvoert om de
startprestaties te verbeteren.
(→Blz. 151)
De werkingsgeluiden (→blz. 68), het
afvoerproces (→blz. 154), enz. zijn
anders dan normaal. Dit duidt echter niet
op een storing.
Brandstof tanken
Gecomprimeerd waterstofgas kan
worden getankt bij waterstofstations.
Raadpleeg voor meer informatie over
waterstof als brandstof en tanken het
hoofdstuk “Openen van de tankdopklep”
in deze handleiding. (→Blz. 179)Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
Brandstofcel-elektrische auto's maken in
tegenstelling tot auto's met een
benzinemotor geen motorgeluid. Er
wordt daarom een geluid, dat aangepast
wordt aan de rijsnelheid, afgespeeld om
mensen in de buurt te waarschuwen dat
de auto nadert. Het geluid stopt als de
rijsnelheid hoger wordt dan ongeveer
25 km/h.
De waarschuwing horen
In de volgende gevallen is het
akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de
buurt.
• In gebieden met harde
omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem achter
de auto mogelijk moeilijker te horen dan
vóór de auto omdat het systeem aan de
voorzijde van de auto is geïnstalleerd.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
70
Als “Hydrogen Leakage Detected Visit
Your Dealer” (Waterstoflekkage
gesignaleerd. Ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
Er lekt mogelijk een kleine hoeveelheid
waterstofgas. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als “FCV Sys. OFF Due to Hydrogen
Leak Stop in Safe Place See Manual”
(brandstofcelsysteem UIT ten gevolge
van waterstoflekkage, stop op een
veilige plaats, zie handleiding) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
• Er lekt mogelijk waterstofgas. Als er
waterstofgas lekt of een andere
storing wordt gesignaleerd:→blz. 77
• De airconditioning wordt automatisch
uitgeschakeld.
Als de brandstof opraakt
Als de brandstof op is en het
brandstofcelsysteem niet kan worden
gestart, vul dan brandstof bij totdat het
waarschuwingslampje laag
brandstofniveau (→blz. 389) uitgaat
alvorens opnieuw te proberen te starten.
Als er te weinig brandstof is bijgevuld,
kan het systeem mogelijk niet worden
gestart.
Brandstofcelpakket
• Afhankelijk van de gebruiksomgeving
kan het uitgangsvermogen van de
brandstofcel gedurende de
levensduur van de auto afnemen. Dit
zal echter amper effect hebben op de
rijprestaties.
• In de volgende situaties neemt het
uitgangsvermogen van de
brandstofcel mogelijk sneller af dan bij
normaal rijden:
– Langdurig gebruik in gebieden met
grote hoeveelheden stof
– Langdurig gebruik in gebieden methoge concentraties zwavel (zoals
vulkanen of warmwaterbronnen)
– Langdurig gebruik in gebieden met
hoge concentraties van de volgende
stoffen:
Organische oplosmiddelen, zoals
verf en thinner
Aminehoudende materialen zoals
ammoniak
Chloorhoudende stoffen zoals
zoutaanslag en strooizout
– Er komt zout water terecht in het
luchtfilter Het verdient aanbeveling
het luchtfilter te vervangen en de
omliggende onderdelen te reinigen.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige
– Het aantal keren dat het
brandstofcelsysteem is gestart en
gestopt is uitzonderlijk hoog
– Langdurig gebruik bij temperaturen
onder het vriespunt
– Er is vervuilde brandstof getankt die
niet voldoet aan de
ISO-14687-norm
Waterstoftanks
• De waterstoftanks zijn de
hogedrukopslagtanks die zijn gevuld
met gecomprimeerd waterstofgas. Er
kan worden getankt bij
waterstofstations.
• De waterstofgerelateerde onderdelen
(zoals de tanks en leidingen) hebben
een houdbaarheidsdatum die
wettelijk is vastgesteld. Auto's met
waterstofgerelateerde onderdelen
met een verstreken
houdbaarheidsdatum mogen niet
worden gebruikt. De
waterstofgerelateerde onderdelen
moeten worden vervangen door
nieuwe exemplaren als de
houdbaarheidsdatum is verstreken.
De houdbaarheidsdatum is
aangegeven aan de binnenzijde van
de tankdopklep, net als de uiterste
datum voor bijvullen. Neem contact
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
73
2
Brandstofcelsysteem
Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven of als de 12V-accu
wordt losgekoppeld
Het brandstofcelsysteem kan mogelijk
niet opnieuw gestart worden.
Neem als het controlelampje READY niet
gaat branden, zelfs als de startprocedure
is herhaald, contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Ventilatieopeningen tractiebatterij
Er zijn ventilatieopeningen aanwezig aan
beide zijden van de rugleuning achter
voor de koeling van de tractiebatterij. Als
de ventilatieopeningen worden afgedekt,
kan dat de koeling van de tractiebatterij
beïnvloeden.
Als de aanvoer van koele lucht en afvoer
van warme lucht van de tractiebatterij
beperkt wordt, wordt de afstand
waarover gereden kan worden op de
tractiemotor kleiner en neemt het
brandstofverbruik mogelijk toe.
OPMERKING
Ventilatieopeningen tractiebatterij
• Voorkom dat zaken als hoezen en
bagage de ventilatieopeningen
blokkeren. De aanvoer van koele lucht
naar en de afvoer van warme lucht
van de tractiebatterij wordt mogelijk
beperkt, waardoor het door de
tractiebatterij geleverde vermogen
afneemt en er een storing optreedt.
• Reinig de ventilatieopeningen
regelmatig om verstopping te
voorkomen. (→Blz. 363)
• Laat de ventilatieopeningen niet nat
of vuil worden, anders kan er
kortsluiting ontstaan en kan de
tractiebatterij beschadigd raken.
2.1.3 Tips voor rijden met een
brandstofcel-elektrische auto
Let op het volgende om het
brandstofverbruik en de actieradius te
optimaliseren:
Gebruik van de indicator van het
brandstofcelsysteem
De actieradius van uw auto kan worden
verlengd door de indicator van het
brandstofcelsysteem in het
multi-informatiedisplay in het
ECO-gebied te houden. (→Blz. 92)
Bedienen van het gaspedaal/rempedaal
Rijd zo vloeiend mogelijk.
Voorkom onnodig snel accelereren en
hard remmen.
Door matig te accelereren en decelereren
kunt u verspilling van brandstof
voorkomen.
Bij het remmen
Wanneer u rustig en tijdig remt, kan er
meer elektrische energie worden
geregenereerd tijdens het decelereren.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
80
DEco-status tot stilstand brengen
De 3 situaties worden tijdens het
rijden met de iconen weergegeven.
Lezen van het staafdisplay:
Score Staafdisplay
Niet be-
oordeeld
Laag
Hoog
Na het wegrijden wordt de Eco Score pas
weergegeven als de rijsnelheid hoger
wordt dan ongeveer 30 km/h.
Telkens als de auto wegrijdt, wordt de Eco
Score gereset en wordt een nieuwe
evaluatie gestart.
Als het brandstofcelsysteem stopt, wordt
de huidige totaalscore weergegeven.
*
*
De score wordt alleen weergegeven
wanneer “Eco Score” wordt geselecteerd
voor “Trip Summary” (overzicht rit).
(→Blz. 95)
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score” werkt niet
wanneer
De begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score” werkt niet in de
volgende situaties:
• De indicator van het brandstofcelsysteem werkt niet.
• Er wordt met de auto gereden terwijl de Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 197) • Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 212)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven.
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay (weergave noorden boven/weergave rijrichting boven)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het display.
Weergave voertuiginformatie
Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met
behulp van de instelling van de “Drive
Info Items” (items rij-info) (gemiddelde
rijsnelheid, afstand en totale tijd) kunnen
verticaal worden weergegeven. De
weergegeven informatie wijzigt
overeenkomstig de instelling van “Drive
Info Type” (rij-info type) (sinds het
starten van het systeem of tussen resets).
(→Blz. 95)
Gebruik de weergegeven informatie
slechts ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
• “Trip” (rit) – “Average Speed” (gemiddelderijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
brandstofcelsysteem weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft degereden afstand sinds het starten
van het brandstofcelsysteem weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft deverstreken tijd sinds het starten van
het brandstofcelsysteem weer
*
*
Deze items worden telkens wanneer
het brandstofcelsysteem wordt
uitgeschakeld gereset.
• “Total” (totaal)
3.1 Instrumentenpaneel
94
bevond. Neem de elektronische sleutel
uit de auto en vergrendel de portieren
opnieuw.
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.
– De elektronische sleutel bevindt
zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met
startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
•
Als het Smart entry-systeem met
startknop gedurende 14 dagen of langer
niet gebruikt is, kunnen de portieren
alleen via het bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren te
ontgrendelen.
De energiebespaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
• Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel
minder snel leeg omdat de ontvangst
van radiogolven door de elektronische
sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met
startknop kan niet worden gebruikt
als de energiebespaarmodus is
ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel
om de functie te annuleren.• Bij elektronische sleutels die
gedurende langere tijd niet worden
gebruikt, kan vooraf de
energiebespaarmodus worden
ingeschakeld.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:→blz. 408)
• Wanneer de batterij van de
elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel
bij u draagt
• Wanneer de elektronische sleutel
tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt
– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met
aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
118