dat er elke paar maanden gedurende
minimaal 30 minuten of 16 km met de
auto gereden wordt.
Als de tractiebatterij volledig ontladen
raakt en u het brandstofcelsysteem niet
meer kunt starten, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Opladen van de 12V-accu
→Blz. 413
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een brandstofcel-elektrische
auto
Omdat er geen motorgeluiden en
trillingen zijn, kan gemakkelijk worden
gedacht dat de brandstofcel-elektrische
auto uit staat, terwijl hij nog steeds aan
staat, zoals aangegeven door het
branden van het controlelampje READY.
Zet uit veiligheidsoverwegingen altijd de
transmissie in stand P en activeer de
parkeerrem wanneer u de auto parkeert.
Brandstofcelsysteem
Het systeem gedraagt zich mogelijk
anders bij lage buitentemperaturen
omdat het een speciaal koude-
startproces uitvoert om de
startprestaties te verbeteren.
(→Blz. 151)
De werkingsgeluiden (→blz. 68), het
afvoerproces (→blz. 154), enz. zijn
anders dan normaal. Dit duidt echter niet
op een storing.
Brandstof tanken
Gecomprimeerd waterstofgas kan
worden getankt bij waterstofstations.
Raadpleeg voor meer informatie over
waterstof als brandstof en tanken het
hoofdstuk “Openen van de tankdopklep”
in deze handleiding. (→Blz. 179)Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
Brandstofcel-elektrische auto's maken in
tegenstelling tot auto's met een
benzinemotor geen motorgeluid. Er
wordt daarom een geluid, dat aangepast
wordt aan de rijsnelheid, afgespeeld om
mensen in de buurt te waarschuwen dat
de auto nadert. Het geluid stopt als de
rijsnelheid hoger wordt dan ongeveer
25 km/h.
De waarschuwing horen
In de volgende gevallen is het
akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de
buurt.
• In gebieden met harde
omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem achter
de auto mogelijk moeilijker te horen dan
vóór de auto omdat het systeem aan de
voorzijde van de auto is geïnstalleerd.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
70
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de waterstoftanks of
-kleppen moeten worden afgevoerd.
Koelvloeistof brandstofcelpakket
• De koelvloeistof voor het
brandstofcelpakket is een speciaal
ontwikkelde vloeistof met uitstekende
elektrisch isolerende eigenschappen
om het
hoogspanningsbrandstofcelpakket
veilig te koelen.
• Vul het koelsysteem van het
brandstofcelpakket nooit met water of
andere koelvloeistoffen, omdat dit
blijvende schade zal veroorzaken.
• Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor het bijvullen of
verversen van de koelvloeistof voor
het brandstofcelpakket.
Ionenfilter
• In de koelvloeistofleidingen voor het
brandstofcelpakket bevindt zich een
ionenfilter om de normale isolerende
eigenschappen van de koelvloeistof te
behouden.
• Het ionenfilter dient periodiek
vervangen te worden. (→Blz. 395)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor dit periodieke
onderhoud.
Uitlaatpijp
• Als na het rijden het contact UIT wordt
gezet en het brandstofcelsysteem
wordt uitgeschakeld (→blz. 153),wordt er water uitgestoten. Pas op
voor waterdruppels of waternevel als
u achter de auto staat.
• U kunt het water handmatig afvoeren.
Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn
voor het parkeren in een garage. U
dient hiervoor de toets H
2Ointe
drukken. (→Blz. 165)
• Bij lage buitentemperaturen kan de
waterdamp in de uitlaat als witte mist
uit de uitlaatpijp komen. Dit duidt niet
op een storing. Afhankelijk van de
windrichting kan vanaf de zijkant van
de auto een witte nevel worden
uitgestoten. Als dit u zorgen baart,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als de uitlaatpijp verstopt zit, wordt
het brandstofcelsysteem
uitgeschakeld.
• In de volgende gevallen kan wanneer
het koud is een witte nevel worden
uitgestoten. Er wordt waterdamp
uitgestoten ter bescherming van het
systeem; dit duidt niet op een storing.
– Als er enkele minuten zijn
verstreken na het openen van de
tankdopklep, bijvoorbeeld bij het
bijtanken.
– Er zijn enkele uren verstreken sinds
het contact UIT is gezet.
Waterstofdetectoren
Als het contact AAN wordt gezet, worden
de waterstofdetectoren geactiveerd.
Beperking uitgangsvermogen
Als het uitgangsvermogen wordt
beperkt, kan de auto mogelijk niet
accelereren of decelereren, zelfs niet als
het gaspedaal wordt ingetrapt. Breng de
auto op een veilige plaats uit de buurt
van het overige verkeer tot stilstand als
het aanhouden van een veilige
rijsnelheid niet mogelijk is. Dit kan
gebeuren om de volgende redenen:
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
74
• De koelvloeistoftemperatuur is
mogelijk te hoog. Dit kan worden
veroorzaakt door rijomstandigheden
zoals herhaaldelijk plotseling
accelereren en decelereren, continu
rijden op een helling of continu rijden
op grote hoogte met een zwaar
belaste auto. In dergelijke gevallen
wordt “FCV system overheated
Output power reduced”
(brandstofcelsysteem oververhit,
gereduceerd uitgangsvermogen) op
het multi-informatiedisplay
weergegeven en wordt het
uitgangsvermogen beperkt. Het
uitgangsvermogen wordt weer
normaal, zodra de koelvloeistof een
normale temperatuur bereikt.
(→Blz. 392)
• Het brandstofniveau is mogelijk laag.
Als het waarschuwingslampje laag
brandstofniveau gaat branden, wordt
het uitgangsvermogen geleidelijk
beperkt om de maximale rijafstand te
verlengen. Als de auto dit punt
bereikt, is de resterende rijafstand
kort. Vul onmiddellijk waterstof bij.
• Bij lage buitentemperaturen gaat het
waarschuwingslampje laag
brandstofniveau sneller branden dan
normaal en wordt het
uitgangsvermogen beperkt.
Elektromagnetische golven (EMF)
• De hoogspanningsonderdelen en
-kabels in brandstofcel-elektrische
auto's zijn voorzien van een
afscherming voor elektromagnetische
golven en zenden daardoor ongeveer
net zo veel elektromagnetische
golven uit als conventionele auto's
met een benzinemotor, of
elektronische huishoudelijke
apparaten.
• Uw auto kan storingen veroorzaken in
niet-originele audio-onderdelen.Starten van het brandstofcelsysteem
in een extreem koude omgeving
Als de tractiebatterij extreem koud is
(temperatuur lager dan ongeveer -30°C)
als gevolg van de buitentemperatuur,
kan het brandstofcelsysteem mogelijk
niet worden gestart. Probeer in dat
geval het brandstofcelsysteem
nogmaals te starten nadat de
temperatuur van de tractiebatterij is
opgelopen omdat bijvoorbeeld de
buitentemperatuur is gestegen.
Tractiebatterij
De levensduur van de tractiebatterij is
niet onbeperkt. De levensduur van de
tractiebatterij kan veranderen
afhankelijk van de rijstijl en de
rijomstandigheden.
Conformiteitsverklaring
(tractiebatterij)
De uitstoot van waterstof van dit model
voldoet aan reglement ECE100 (voor de
veiligheid van elektrisch aangedreven
auto's met batterijen).
Eigenschappen waterstofgas
• Waterstofgas ontbrandt
gemakkelijker dan benzine, het is
echter lichter dan lucht en verspreidt
zich snel. Het waterstofsysteem en de
waterstoftank dienen voldoende als
tegenmaatregel om gaslekkage te
voorkomen. Mocht er zich echter een
gaslekkage voordoen, dan wordt het
waterstofgas snel verdund totdat het
niet meer brandbaar is.
• Waterstofgas is net als benzine en
aardgas niet gevaarlijk als er op de
juiste wijze mee wordt omgegaan.
Lees de eigenschappen in
onderstaande tabel goed door en zorg
ervoor dat u ze begrijpt.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
75
2
Brandstofcelsysteem
WaterstofgasLPG (Liquid Petro-
leum Gas)Benzine
Normale toestandGasvormig (lichter
dan lucht)Gasvormig (zwaarder
dan lucht)Vluchtige vloeistof
(verdampt gemakke-
lijk) (zwaarder dan
lucht)
BrandbaarheidGroter dan die van
benzineGelijk aan die van
benzine—
Mate van accumulatie■Verspreidt zich
naar boven en
wordt in de open
lucht verdund tot
veilige
concentraties
■Hecht zich niet
aan kleding■Verspreidt zich op
de grond of vloer
■Hecht zich niet
aan kleding■Verspreidt zich op
de grond of vloer
■Hecht zich aan
kleding
Detecteerbaarheid■Door zijn kleur- en
geurloze staat
moeilijk te zien of
ruiken
■De waterstofdete-
ctoren in de auto
geven een
waarschuwing
weer op het
multi-
informatiedisplay■Detecteerbaar aan
de hand van de
geur en het geluid
van gaslekkage■Detecteerbaar aan
de hand van de
kleur en geur
Basisconcepten van veiligheid
waterstof
• Voorkom lekkage
De leidingkoppelingen van de
waterstofleidingen zijn ontwikkeld om
lekkage te voorkomen.
De koppelingen worden bij elke
officiële controle van de auto
gecontroleerd op gaslekkage.
• Detecteer om lekkage te stoppen
– De auto is uitgerust met
waterstofdetectoren. Als de
waterstofdetectoren een lek
signaleren, worden de kleppen van
de waterstoftanks automatisch
gesloten om te voorkomen dat er
meer waterstof ontsnapt.
– De auto is uitgerust met eenaanrijdingssensor. Als de
aanrijdingssensor een aanrijding
signaleert, worden de kleppen van
de waterstoftanks automatisch
gesloten om te voorkomen dat er
waterstofgas uit beschadigde
onderdelen lekt.
• Verspreid het gelekte waterstofgas
De waterstoftanks en de leidingen
bevinden zich buiten het
passagierscompartiment. Dankzij hun
ontwerp verspreidt gelekt gas zich
dus in de atmosfeer.
• Elimineer veroorzakers van brand
Dankzij het ontwerp bevinden zich
geen veroorzakers van brand in de
buurt van de waterstofleidingen.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
76
WAARSCHUWING!
Waterstofgerelateerde onderdelen
• Breng geen wijzigingen aan in de
waterstofgerelateerde onderdelen
en demonteer ze niet.
• De waterstoftanks, het
brandstofcelpakket, de
waterstofleidingen en de
verbindende onderdelen zijn gevuld
met waterstofgas. Verwijder en
demonteer deze onderdelen niet.
Anders kan er waterstofgaslekkage
ontstaan, hetgeen kan leiden tot
brand of een explosie in de auto,
waardoor dodelijk of ernstig letsel
kan ontstaan.
Als er waterstofgas lekt of een andere
storing wordt gesignaleerd
• Als gesignaleerd wordt dat er een
grote hoeveelheid waterstofgas lekt,
zet dan het contact uit, verlaat de
auto en ga er ver vandaan. Plaats
waarschuwingsborden en houd
veroorzakers van brand uit de buurt
van de auto. Schakel indien mogelijk
hulp in. Als u het bovenstaande hebt
gedaan, neem dan onmiddellijk
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als u geluid van een gaslekkage of
een andere storing opmerkt, breng
de auto dan onmiddellijk tot stilstand
op een veilige, goed geventileerde
plaats, verlaat de auto en ga er ver
vandaan.
• Als een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, breng de
auto dan onmiddellijk tot stilstand op
een veilige, goed geventileerde
plaats buiten.
Uitlaatpijp
• Raak het water of de stoom die uit de
uitlaatpijp komt niet direct aan.
Anders kunt u brandwonden door
lage temperaturen oplopen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De brandstofcel-elektrische auto
genereert water tijdens het
opwekken van vermogen. Het
gegenereerde water dat via de
uitlaatpijp wordt afgevoerd, is niet
geschikt als drinkwater. Drink het
water dat uit de uitlaatpijp komt
nooit op.
• U kunt na het aanschaffen van een
nieuwe auto of na een lange periode
van stilstand een tijdje een vreemde
geur uit de uitlaatpijp ruiken, maar
dit duidt niet op een storing. De geur
is niet schadelijk, maar kan als
onaangenaam ervaren worden.
Adem de lucht dus niet in.
Voorzorgsmaatregelen hoogspanning
en hoge temperatuur
Deze auto is uitgerust met een
hoogspanningssysteem. Volg
onderstaande instructies op, aangezien
hoogspanning ernstige brandwonden
en een elektrische schok kan
veroorzaken die tot dodelijk of ernstig
letsel kunnen leiden.
• Verwijder of vervang nooit
hoogspanningsonderdelen,
hoogspanningskabels (oranje) en
stekkers, raak ze niet aan en haal ze
niet uit elkaar.
• De onderdelen in de ruimte van de
brandstofcelmodule worden heet als
ze in werking zijn. Wees alert op
zowel hoogspanning als hoge
temperaturen en volg altijd de
aanwijzingen op de
waarschuwingslabels van de auto op.
• Raak de servicestekker die op de
tractiebatterij is geplaatst nooit aan.
De servicestekker wordt gebruikt om
de hoogspanning van de
tractiebatterij te onderbreken tijdens
onderhoud of reparaties door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
77
2
Brandstofcelsysteem
De ruitenwissers voor in de ruststand
zetten
Zet het contact AAN en zet de
ruitenwisserhendel in een werkingsstand
terwijl de ruitenwissers voor op de
voorruit geplaatst zijn. Als de
ruitenwisserschakelaar wordt
uitgeschakeld, stoppen de ruitenwissers
voor in de ruststand. Zelfs als de
ruitenwissers uit positie staan terwijl het
contact UIT staat, keren de ruitenwissers
terug in de normale stand.
OPMERKING
Bij het optillen van de ruitenwissers
voor
• Til de ruitenwissers voor niet op als ze
in de ruststand onder de motorkap
staan. Als u dat wel doet, raken de
ruitenwissers voor mogelijk de
motorkap, hetgeen kan resulteren in
schade aan de ruitenwissers voor
en/of de motorkap.
• Til de ruitenwissers voor niet op aan
het ruitenwisserblad. Anders kan het
ruitenwisserblad vervormd raken.
• Bedien de ruitenwisserhendel niet
wanneer de ruitenwissers voor zijn
opgetild. Als u dat wel doet, raken de
ruitenwissers voor mogelijk de
motorkap, hetgeen kan resulteren in
schade aan de ruitenwissers voor
en/of de motorkap.
5.4 Tanken
5.4.1 Openen van de tankdopklep
• Tank alleen gecomprimeerd
waterstofgas bij waterstofstations.
• Tank bij waterstofstations die voldoen
aan SAE J2601. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als u vragen
hebt over de geschiktheid van een
waterstofstation.
• Neem opmerkingen en instructies bij
de waterstofstations in acht.
• De vultijd en -hoeveelheid kunnen
variëren, afhankelijk van de
buitentemperatuur en de apparatuur
bij het waterstofstation.
• Auto's met waterstofgerelateerde
onderdelen met een verstreken
houdbaarheidsdatum mogen niet
worden gebruikt. Kijk op blz. 73 hoe
en wanneer u de vervaldatum kunt en
moet controleren. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Voor het tanken
• Sluit alle portieren en ruiten.
• Activeer de parkeerrem.
• Zet de selectiehendel in stand P.
• Zet het contact UIT.
• Schakel de verlichting uit.
Brandstofsoorten
→Blz. 425
Opmerkingen bij het tanken
• Tanken is niet mogelijk als de druk in
de waterstoftanks van de auto hoger
is dan de toevoerdruk van het
waterstofstation. Als de
waterstoftanks voor meer dan de helft
gevuld zijn, kan er mogelijk niet
5.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
179
5
Rijden
getankt worden bij een
H35-dispenser. Om waterstoftanks
volledig te vullen is een
waterstofstation met een
H70-dispenser (toevoerdruk 70 MPa)
[714 kg/cm
2, 700 bar, 10.150 psi]
nodig.
• Bel het nummer op de apparatuur als
het tanken niet kan worden voltooid
door problemen met de apparatuur
van het station.
WAARSCHUWING!
Tijdens het tanken
Neem bij het tanken de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet voor het tanken het contact UIT.
• Zorg er voor het vullen voor dat het
vulpistool voor waterstofgas
vergrendeld is op de tank in de auto.
Dit kunt u controleren door aan het
vulpistool te trekken om te
controleren of het er niet vanaf
getrokken kan worden. Als u dit niet
doet kan dit letsel veroorzaken of
kan het vulpistool voor waterstofgas
of de auto beschadigd raken.
• Rook niet tijdens het tanken.
• Omdat de brandstof koud is, worden
het vulpistool voor waterstofgas en
het oppervlak van de tank in de auto
koud, en kan er rijp ontstaan.
Gebruik als het tanken is voltooid
alleen de plastic handgreep om het
vulpistool voor waterstofgas te
verwijderen. Raak direct na het
tanken geen andere onderdelen van
het vulpistool voor waterstofgas of
de tank in de auto met blote handen
aan, anders kan bevriezing
optreden.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zorg ervoor dat u voor
personenauto's een spuitmond voor
waterstofgas gebruikt bij
350 bar/700 bar. Gebruik geen
spuitmonden voor waterstofgas die
zijn ontworpen voor
bedrijfsvoertuigen. Raadpleeg de
instructies bij het waterstofstation
of vraag de bediende om hulp.
• Tank alleen bij waterstofstations die
zijn ontworpen voor personenauto's.
Tank niet bij waterstofstations die
zijn ontworpen voor vorkheftrucks,
bussen of vrachtwagens. Vraag de
bediende om hulp.
OPMERKING
Tijdens het tanken
• Tank alleen waterstofgas bij geschikte
stations. Het brandstofcelpakket zal
beschadigd raken wanneer u de
verkeerde brandstof gebruikt.
• Zwaai niet met het vulpistool voor
waterstofgas, laat het niet vallen en
oefen er geen overmatige kracht op
uit. Anders kan er schade ontstaan.
• Als het vulpistool voor waterstofgas
na het tanken niet verwijderd kan
worden, zit het mogelijk vastgevroren
aan de tank in de auto. Wacht totdat
het vulpistool ontdooid is alvorens
het proberen te verwijderen. Trek niet
met kracht aan het vulpistool voor
waterstofgas en draai het niet. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet
opvolgt, kan er schade ontstaan.
• Plaats altijd de dop na het tanken. Als
er vuil in de tank in de auto
terechtkomt, kan er schade ontstaan.
• Steek niets scherps, zoals een
schroevendraaier, mes of ander
vreemd voorwerp, in de opening van
de tank in de auto. Als de tank
beschadigd raakt, lekt er mogelijk
waterstofgas tijdens het tanken.
• Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
5.4 Tanken
180
OPMERKING(Vervolg)
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als u iets
vreemds opvalt aan de tank in de auto.
• Stel de beheerder van het waterstofstation op de hoogte als u
iets vreemds opvalt aan de
waterstofdispenser of het vulpistool
voor waterstofgas. Op de dispenser
wordt meestal contactinformatie
weergegeven.
• Doe geen antivries in de brandstofvulopening. Als er vreemde
materialen in de brandstofvulopening
komen, kan dit schade tot gevolg
hebben.
• Gebruik bij het tanken geen spuitmond voor waterstofgas waar
waterdruppels aan zitten. De
waterdruppels zullen bevriezen en de
spuitmond kan dan mogelijk niet
meer worden verwijderd.
Openen van de tankdopklep 1. Druk op de ontgrendelschakelaar. Als het controlelampje READY brandt
of het contact AAN staat, wordt de
tankdopklep niet ontgrendeld.
2. Verwijder de dop en bevestig hem in de houder. Als “Stop in Safe Place Turn Power OFF
Open Hydrogen Filler Door” (stop op
een veilige plaats, zet contact uit, open
klep waterstoftank) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en druk nogmaals op de
ontgrendelschakelaar van de
tankdopklep volgens de volgende
procedure:
1. Zet de selectiehendel in stand P.
2. Zet het contact UIT.
3. Druk op de ontgrendelschakelaar van de tankdopklep.
Geluiden tijdens het tanken
Als gecomprimeerd waterstofgas wordt
getankt, kunt u soms geluiden horen van
gas dat door het vulpistool voor
waterstofgas en de kleppen van de
waterstoftanks stroomt. (→Blz. 68)
Sluiten van de tankdopklep 1. Plaats de dop.
2. Sluit de tankdopklep.
5.4 Tanken
181
5
Rijden