Page 137 of 530

OPMERKING(Vervolg)
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Voorkom dat de ventilatieopeningen
in de spiegel geblokkeerd raken.
Anders kan de spiegel heet worden,
wat tot een storing of brand kan
leiden.
OPMERKING(Vervolg)
Als u bepaalde verschijnselen opmerkt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan de onderstaande tabel
voor de mogelijke oorzaak en de oplossing.
Is het verschijnsel door de oplossing nog niet verdwenen, laat dan de auto controleren
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Verschijnsel Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet
goed te zien.Het spiegeloppervlak is vuil.Reinig het spiegeloppervlak
voorzichtig met een zachte,
droge doek.
Zonlicht of koplampen van andere auto's
schijnt/schijnen rechtstreeks op de digi-
tale binnenspiegel.Schakel over naar de modus
optische spiegel. (Als het licht
door het panoramadak [in-
dien aanwezig] komt, sluit
dan het elektrisch bedienbare
zonnescherm.)
■De auto bevindt zich in een donkere
omgeving.
■Er wordt gereden in de buurt van een
televisiezendmast, radiozender,
elektriciteitscentrale of andere locatie
waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig
zijn
■De temperatuur rond de camera is
extreem hoog/laag.
■De omgevingstemperatuur is extreem
laag.
■Het regent of het is vochtig.
■Zonlicht of koplampen van andere
auto's schijnt/schijnen rechtstreeks in
de cameralens.
■De auto bevindt zich onder
fluorescerende lampen,
natriumlampen, kwiklampen, enz.
■Waterdamp uit de uitlaatpijp hindert
de camera.Schakel over naar de modus
optische spiegel. (Schakel
terug naar de modus digitale
spiegel wanneer de omstan-
digheden zijn verbeterd.)
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
135
4
Voordat u gaat rijden
Page 138 of 530

Verschijnsel Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet
goed te zien.Er zitten verontreinigingen (zoals water-
druppels, stof of modder) op de camera-
lens.■Bedien de speciale
camerareinigingssproeier
en reinig de cameralens.
(→Blz. 133)
■Schakel over naar de
modus optische spiegel.
■Spoel de camera af met
een grote hoeveelheid
water, veeg hem schoon
met een zachte, met water
bevochtigde doek en
schakel vervolgens terug
naar de modus digitale
spiegel.
Het beeld is niet
recht.De achterklep is niet geheel gesloten. Sluit de achterklep volledig.
De camera of de omgeving ervan is aan
een krachtige schok blootgesteld.Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het display is
schemerig en
wordt weergege-
ven.Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig.Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
dooft.
wordt weergege-
ven.De digitale binnenspiegel is extreem
warm. (Het display wordt geleidelijk aan
schemeriger. Als de temperatuur blijft
stijgen, wordt de digitale binnenspiegel
uitgeschakeld.)Het wordt aangeraden om de
temperatuur in het interieur
terug te brengen om de tem-
peratuur van de spiegel terug
te brengen.
(
verdwijnt wanneer de
spiegel afkoelt.)
Als
niet verdwijnt, ook al
is de spiegel afgekoeld, laat
dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
136
Page 139 of 530

Verschijnsel Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
De hendel kan
niet goed worden
bediend.De hendel is mogelijk defect.Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige. (Houd de menutoets
gedurende ongeveer 10 se-
conden ingedrukt om naar de
modus optische spiegel over
te schakelen.)
4.4.4 Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Bij gebruik van de buitenspiegels bij
koud weer
Als bij koud weer de buitenspiegels
bevroren zijn, kunnen ze mogelijk niet
worden in- of uitgeklapt of versteld.
Verwijder ijs, sneeuw enzovoort van de
buitenspiegels.
WAARSCHUWING!
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Verstel de spiegels niet tijdens het
rijden.
• Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
• Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.Procedure voor het verstellen
1. Draai de schakelaar om een
buitenspiegel te selecteren.ALinks
BRechts
2. Bedien de schakelaar om de spiegel te
verstellen.
AOmhoog
BRechts
COmlaag
DLinks
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
137
4
Voordat u gaat rijden
Page 140 of 530

De spiegelhoek kan worden versteld
wanneer
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Ontwasemen van de spiegels
De buitenspiegels kunnen worden
ontwasemd met de spiegelverwarming.
Door de achterruitverwarming in te
schakelen wordt de
buitenspiegelverwarming ingeschakeld.
(→Blz. 297)
Automatisch afstellen van de
buitenspiegels (indien aanwezig)
U kunt de gewenste stand van de spiegel
in het geheugen opslaan en automatisch
vanuit het ergonomische geheugen
oproepen. (→Blz. 122)
WAARSCHUWING!
Als de spiegelverwarming is
ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet
aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
Inklappen en uitklappen van de spiegels
1. Inklappen van de spiegels
2. Uitklappen van de spiegels
Als de schakelaar in de middenstand
staat, wordt de automatische stand
ingeschakeld. De automatische stand
maakt het mogelijk om het inklappen of
uitklappen van de spiegels te koppelen
aan het vergrendelen/ontgrendelen van
de portieren.Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
WAARSCHUWING!
Wanneer een spiegel wordt versteld
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld
raakt tussen de bewegende spiegel en
het spiegelhuis om letsel en storingen
te voorkomen.
Koppeling van spiegelstand aan
achteruitrijden
Wanneer L of R op de
spiegelselectieschakelaar wordt
ingedrukt, worden de buitenspiegels
automatisch naar beneden gekanteld
tijdens het achteruitrijden om meer zicht
op de grond te bieden.
Als u deze functie wilt uitschakelen,
selecteert u L noch R.
Afstellen van de spiegelhoek tijdens het
achteruitrijden
Stel de spiegelhoek naar wens af terwijl
de transmissie in stand R staat.
De ingestelde hoek wordt opgeslagen en
de spiegel kantelt automatisch naar de
opgeslagen hoek wanneer de volgende
keer de transmissie in stand R wordt
gezet.
De opgeslagen positie voor omlaag
kantelen van de spiegel is gekoppeld aan
de normale stand (afgestelde hoek met
de transmissie in een andere stand dan
R). Als daarom de normale stand wordt
gewijzigd na het afstellen, wijzigt ook de
kantelstand.
Wanneer de normale stand wordt
gewijzigd, stel dan tijdens het
achteruitrijden de hoek opnieuw af.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
138
Page 141 of 530

4.5 Openen, sluiten van de
ruiten
4.5.1 Elektrisch bedienbare
ruiten
Openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare ruiten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de schakelaars. Door de schakelaar te
bedienen bewegen de ruiten als volgt:
1. Sluiten
2. One-touch sluiten
*
3. Openen
4. One-touch openen*
*
De ruit stopt in een tussenstand door de
schakelaar in de andere richting te
bewegen.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact AAN staat.
Bedienen van de elektrisch bedienbare
ruiten nadat het brandstofcelsysteem is
uitgeschakeld
Ook nadat het contact in stand ACC of UIT
is gezet, kunnen de elektrisch bedienbare
ruiten nog gedurende ongeveer
45 seconden worden bediend. Ze kunnen
echter niet meer worden bediend zodra
een van de voorportieren is geopend.Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten van de ruit een
object bekneld raakt tussen de ruit en het
ruitframe, stopt de beweging van de ruit
en wordt de ruit weer iets geopend.
Knelbeveiligingsfunctie
Als tijdens het openen van de ruit een
object bekneld raakt tussen het portier
en de ruit, stopt de beweging van de ruit.
Als de zijruit niet kan worden geopend
of gesloten
Wanneer de klembeveiliging of de
knelbeveiliging niet goed werkt en de
zijruit niet kan worden geopend of
gesloten, voer dan de onderstaande
handelingen uit met de schakelaar van de
ruitbediening van dat portier.
• Breng de auto tot stilstand. Zorg
ervoor dat het contact AAN staat en
bedien de schakelaar van de
ruitbediening continu in de one-touch
sluitpositie of de one-touch
openpositie binnen 4 seconden nadat
de klembeveiliging of knelbeveiliging
werd geactiveerd, zodat de zijruit kan
worden geopend en gesloten.
• Als de zijruit ook na het uitvoeren van
bovenstaande handelingen niet kan
worden geopend of gesloten, voer dan
de onderstaande procedure uit voor
initialisatie van de functie.
1. Zet het contact AAN.
2. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening omhoog getrokken in
de one-touch sluitpositie en sluit de
zijruit volledig.
3. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 6 seconden in de
one-touch sluitpositie.
4. Houd de schakelaar van de
ruitbediening ingedrukt in de
one-touch openpositie. Blijf de
schakelaar, nadat de zijruit volledig is
geopend, nog eens ten minste
1 seconde in die positie vasthouden.
4.5 Openen, sluiten van de ruiten
139
4
Voordat u gaat rijden
Page 142 of 530

5. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 4 seconden in de
one-touch openpositie.
6. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening nogmaals omhoog
getrokken in de one-touch
sluitpositie. Blijf de schakelaar, nadat
de zijruit volledig is gesloten, nog
eens ten minste 1 seconde in die
positie vasthouden.
Herhaal de procedure vanaf het begin als
u de schakelaar hebt losgelaten terwijl de
ruit nog in beweging was. Als de ruit in de
tegengestelde richting beweegt en niet
volledig kan worden gesloten of geopend,
laat dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Aan portierslot gekoppelde werking
ruiten
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de mechanische
sleutel.
*(→Blz. 409)
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de
afstandsbediening.
*(→Blz. 109)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingszoemer bij geopende
elektrisch bedienbare ruiten
Er klinkt een zoemer en er wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay in het
instrumentenpaneel wanneer het
contact UIT staat en u hetbestuurdersportier opent terwijl de
elektrisch bedienbare ruiten geopend
zijn.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van
de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, de elektrisch
bedienbare ruiten niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken.
(→Blz. 141)
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als de ruiten bediend
worden.
4.5 Openen, sluiten van de ruiten
140
Page 143 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wanneer de elektrisch bedienbare
ruiten worden bediend met de
afstandsbediening of mechanische
sleutel, bedien dan de elektrisch
bedienbare ruit nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruit.
Laat kinderen de elektrisch
bedienbare ruit niet bedienen met
de afstandsbediening of
mechanische sleutel. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van
een kind of een andere passagier
klem komt te zitten door het
bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
• Wanneer u uit de auto stapt, zet dan
het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan
het kind de auto mogelijk onbedoeld,
uit kattenkwaad, enz. bedienen, wat
tot een ongeval kan leiden.
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• De klembeveiliging werkt mogelijk
niet als iets klem komt te zitten als
de ruit bijna volledig gesloten is.
Zorg ervoor dat er geen
lichaamsdelen klem komen te zitten
tussen de ruit.
Knelbeveiligingsfunctie
• Steek geen lichaamsdelen of
kledingstukken in de opening om te
proberen of de knelbeveiliging
werkt.
• De knelbeveiliging werkt mogelijk
niet als iets bekneld raakt op het
moment dat de ruit bijna volledig
geopend is. Zorg ervoor dat er geen
lichaamsdelen of kledingstukken
klem komen te zitten tussen de ruit.Voorkomen van onbedoelde bediening
(blokkeerschakelaar ruitbediening)
Deze functie kan worden gebruikt om te
voorkomen dat kinderen per ongeluk een
passagiersruit openen of sluiten.
Druk op de schakelaar.
Het controlelampje
Agaat branden en
de ruit van het passagiersportier wordt
geblokkeerd.
De ruiten van de passagiersportieren
kunnen nog wel met de schakelaar van
het bestuurdersportier worden geopend
en gesloten wanneer de
vergrendelschakelaar is ingeschakeld.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact AAN staat.
Als de 12V-accu wordt losgekoppeld
De blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening wordt uitgeschakeld. Druk
indien nodig na het aansluiten van de
12V-accu op de blokkeerschakelaar voor
de ruitbediening.
4.5 Openen, sluiten van de ruiten
141
4
Voordat u gaat rijden
Page 144 of 530

4.6 Favoriete instellingen
4.6.1 “My settings” (mijn
instellingen)
Een persoon kan worden herkend door
middel van Bluetooth-apparaten. Op
deze manier kunnen de voor de
desbetreffende bestuurder opgeslagen
voertuiginstellingen worden opgeroepen
bij het instappen. Om de persoonlijke
instellingen te kunnen oproepen, dient
eerst een authenticatie-apparaat te
worden geregistreerd voor elke
bestuurder. Er kunnen voor drie personen
instellingen worden opgeslagen via “My
settings” (mijn instellingen). Raadpleeg
voor meer informatie over het
toewijzen/verwijderen van
Bluetooth-apparaten, het instellen van
namen van bestuurders, het resetten van
instellingen en het handmatig wijzigen of
verwijderen van bestuurders de
handleiding voor het multimediasysteem.
Types authenticatie-apparaten
Personen kunnen worden geïdentificeerd
op basis van de volgende
authenticatie-apparaten:
• Bluetooth-apparaten
Een persoon kan worden
geïdentificeerd als met het
Bluetooth-apparaat dat bij het vorige
gebruik van de auto is gebruikt als
handsfree-telefoon opnieuw
verbinding wordt gemaakt met het
audiosysteem.
Opgeslagen functies
Wanneer iemand wordt geïdentificeerd
aan de hand van een authenticatie-
apparaat worden de instellingen van de
volgende functies opgehaald:
• Voertuiginstellingen die u met het
multimedia-display kunt wijzigen
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffendepersoon teruggezet op de instellingen
op het moment dat deze het contact
voor het laatst UIT zette.
4.6 Favoriete instellingen
142