Page 345 of 530
Afdekkap ruimte brandstofcelmodule
Verwijderen van de afdekkap van de ruimte van de brandstofcelmodule
Buitenzijde
Voor
Plaatsen van de clips
1. Het middelste deel omhoog drukken
A
2. Aanbrengen
3. Indrukken
OPMERKING
Na het plaatsen controleren van de
afdekkap van de ruimte van de
brandstofcelmodule
Controleer of de afdekkap goed vastzit
in zijn oorspronkelijke positie.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
343
7
Onderhoud en verzorging
Page 346 of 530

Afdekkap brandstofcelpakket
Verwijderen van de afdekkap van het
brandstofcelpakket
Verwijder de afdekkap van het
brandstofcelpakket.
Plaatsen van de afdekkap van het
brandstofcelpakket
Plaats de afdekkap van het
brandstofcelpakket.
1. Maak de haken aan de achterzijde van
de afdekkap van het
brandstofcelpakket vast.
2. Plaats de voorzijde van de afdekkap
van het brandstofcelpakket op de
pennen.
OPMERKING
Controleren van de afdekkap van het
brandstofcelpakket na plaatsing
Controleer of de afdekkap goed vastzit
in zijn oorspronkelijke positie.Koelvloeistof brandstofcelpakket
controleren
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen de streepjes MAX en MIN
bevindt als het brandstofcelsysteem koud is.
ADop koelvloeistofreservoir
brandstofcelpakket
BBovenste streepje (MAX)
COnderste streepje (MIN)
Als het niveau zich op of onder het
onderste streepje (MIN) bevindt,
moet koelvloeistof worden bijgevuld
tot aan het bovenste streepje (MAX).
(→Blz. 416)
OPMERKING
Koelvloeistof brandstofcelpakket
Het koelvloeistofreservoir van het
brandstofcelpakket wordt gevuld met
een unieke koelvloeistof. Gebruik geen
andere koelvloeistof. Anders kan uw
auto beschadigd raken.
Inverterkoelvloeistof controleren
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen de streepjes MAX en MIN
bevindt als het brandstofcelsysteem koud is.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
344
Page 347 of 530

ADop koelvloeistofreservoir inverter
BBovenste streepje (MAX)
COnderste streepje (MIN)
Als het niveau zich op of onder het
onderste streepje (MIN) bevindt,
moet koelvloeistof worden bijgevuld
tot aan het bovenste streepje (MAX).
(→Blz. 416)
Selectie van inverterkoelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life
Coolant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een
mengsel van 50% koelvloeistof en 50%
gedemineraliseerd water.
(Minimumtemperatuur: -35°C)
Neem voor meer informatie over
koelvloeistof contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als het koelvloeistofniveau van de
inverter korte tijd na het bijvullen weer
is gezakt
Controleer de radiateurs, de slangen, de
dop van het koelvloeistofreservoir van de
inverter, het aftapkraantje en de
waterpomp. Als u geen lek kunt vinden,
laat dan een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige de druk op de dop nakijken en
controleren op lekkages in het
koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Wanneer het brandstofcelsysteem
heet is
Draai de doppen van het
koelvloeistofreservoir niet los.
(→Blz. 419)
Als het koelsysteem nog onder druk
staat, kan hete koelvloeistof uit de
vulopening spuiten als de dop wordt
verwijderd en brandwonden of ander
ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede
mengverhouding van water en antivries
zorgt voor een goede smering,
corrosiebescherming en koeling. Lees
altijd de informatie op het etiket van de
antivries of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel
water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.
Controle van radiateur en condensor
Controleer de radiateur en de condensor
en verwijder eventueel vuil. Als een van
bovenstaande onderdelen erg vuil is of
als u niet zeker bent van de staat ervan,
laat dan uw auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Wanneer het brandstofcelsysteem
heet is
Raak om brandwonden te voorkomen
de radiateur en de condensor niet aan,
aangezien deze heet kunnen zijn.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
345
7
Onderhoud en verzorging
Page 348 of 530

Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
Als een sproeier niet werkt, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.
WAARSCHUWING!
Bij het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als
het brandstofcelsysteem heet is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en kan vlam vatten als het
bijvoorbeeld op een heet
brandstofcelsysteem wordt gemorst.
OPMERKING
Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of antivries in
plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van
uw auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen
ruitensproeiervloeistof meer kan
worden gesproeid.
Verdunnen van
ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water. Raadpleeg de op het
etiket van de ruitensproeiervloeistoffles
aangegeven temperaturen voor de juiste
mengverhouding.
7.3.5 12V-accu
Plaats
De 12V-accu bevindt zich aan de
rechterzijde van de bagageruimte.
Verwijder de bagageruimtemat:
→Blz. 313
Voorzorgsmaatregelen voor het
opladen van de accu
Tijdens het opladen van de 12V-accu
ontstaat het licht ontvlambare en
explosieve waterstof. Houd u daarom
voor het opladen aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Als de 12V-accu in de auto is
gemonteerd, moet voorafgaand aan
het opladen de massakabel worden
losgenomen.
• Zorg ervoor dat de acculader tijdens
het aansluiten en losnemen van de
accuklemmen is uitgeschakeld.
Na het laden/aansluiten van de
12V-accu
• Nadat de 12V-accu losgenomen is
geweest en weer is aangesloten, is het
wellicht niet meteen mogelijk om de
portieren met het Smart
entry-systeem met startknop te
ontgrendelen. Gebruik in dat geval de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te
vergrendelen of ontgrendelen.
• Start het brandstofcelsysteem met
het contact in stand ACC. Het
brandstofcelsysteem kan niet worden
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
346
Page 349 of 530

gestart als het contact UIT staat. Het
brandstofcelsysteem werkt vanaf de
tweede poging echter normaal.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Als de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert de startknop terug naar de
stand die was geselecteerd voordat de
12V-accu werd losgenomen. Zorg
ervoor dat het contact UIT wordt
gezet voordat u de 12V-accu
losneemt. Wees extra voorzichtig als
niet bekend is wat de stand van de
startknop was voordat de 12V-accu
leeg raakte.
• Als de 12V-accu weer is aangesloten:
start het brandstofcelsysteem, trap
het rempedaal in en controleer of de
selectiehendel in alle schakelstanden
kan worden gezet.
Neem, als het systeem na meerdere
pogingen nog niet start, contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Chemicaliën in de 12V-accu
Het zwavelzuur in de 12V-accu is giftig
en bijtend en kan het ontstaan van het
licht ontvlambare en explosieve
waterstof veroorzaken. Neem bij
werkzaamheden bij of aan de 12V-accu
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht om dodelijk of ernstig letsel te
voorkomen:
• Veroorzaak geen vonken met
gereedschap.
• Rook nooit en steek nooit een lucifer
of een aansteker aan bij de 12V-accu.
• Voorkom dat ogen, huid of kleren in
contact komen met de elektrolyt.
• Adem of slik nooit elektrolyt in.
• Gebruik een veiligheidsbril als u bij de
12V-accu bezig bent.
• Laat kinderen niet in de buurt spelen
als u met de 12V-accu bezig bent.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Een veilige plaats voor het opladen
van de 12V-accu
Laad de 12V-accu altijd op in een open
ruimte. Laad de 12V-accu niet op in
een garage of in een afgesloten ruimte
waar onvoldoende ventilatie is.
Noodmaatregelen met betrekking tot
elektrolyt
• Spoel de ogen minstens 15 minuten
met schoon water als er elektrolyt in
komt en schakel direct medische
hulp in. Blijf zo mogelijk water met
een spons of doek op de ogen
deppen, terwijl u naar een arts of het
ziekenhuis gaat.
• Als u elektrolyt op de huid krijgt,
dient u de desbetreffende plaats zeer
grondig te wassen. Als het pijn doet
of brandt, roept u meteen medische
hulp in.
• Als u elektrolyt op uw kleding krijgt,
kan deze erdoorheen op de huid
komen. Trek onmiddellijk de kleding
uit en volg, indien nodig, de
procedure zoals hierboven
beschreven.
• Als u per ongeluk elektrolyt inslikt,
moet u veel water of melk drinken.
Schakel zo snel mogelijk medische
hulp in.
Vervangen van de 12V-accu
Gebruik alleen een voor deze auto
ontworpen 12V-accu. Anders kan er
gas (waterstof ) in het
passagierscompartiment komen,
waardoor brand of een explosie kan
ontstaan.
Neem voor de vervanging van de
12V-accu contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
347
7
Onderhoud en verzorging
Page 350 of 530

OPMERKING
Wanneer de 12V-accu wordt
opgeladen
Laad de 12V-accu nooit op wanneer het
brandstofcelsysteem in werking is.
Controleer ook of alle accessoires zijn
uitgeschakeld.
Exterieur
Controleer de 12V-accu op
gecorrodeerde en loszittende klemmen,
scheuren en een loszittende klembeugel.
AAccupolen
BKlembeugel
De toestand van de 12V-accu
controleren
Controleer de toestand van de 12V-accu
aan de hand van de indicatorkleur.
ABlauw: in orde
BRood: opladen is noodzakelijk. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
CHelder: vervanging is noodzakelijk.
Laat de 12V-accu nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
7.3.6 Banden
Vervang of verwissel banden afhankelijk
van het onderhoudsschema en het
slijtagepatroon.
Controleren van de banden
Controleer of de slijtage-indicatoren op
de banden te zien zijn. Controleer de
banden tevens op ongelijkmatige slijtage,
zoals overmatige slijtage aan een zijde
van het loopvlak.
ANieuwe band
BVersleten loopvlak
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
348
Page 351 of 530

CSlijtage-indicator
De plaats van de slijtage-indicatoren
wordt aangegeven met de tekst TWI
of de indicatie
op de wang van de
band. Vervang de band als de
slijtage-indicatoren te zien zijn.
Wanneer moeten banden worden
vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
• De slijtage-indicatoren zijn te zien op
een band.
• De banden beschadigingen vertonen,
zoals insnijdingen, scheuren of
barsten die zo diep zijn dat het
binnenmateriaal zichtbaar wordt en
bulten die duiden op een interne
beschadiging
• Een band vaak leegloopt of niet goed
kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als u er niet zeker van bent.
Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten
altijd door gekwalificeerd
werkplaatspersoneel worden
gecontroleerd, zelfs als er niet of
nauwelijks met de banden is gereden en
de banden niet beschadigd lijken te zijn.
Als de profieldiepte van winterbanden
minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van
de winterbanden verloren.
WAARSCHUWING!
Bij het controleren of vervangen van
de banden
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen om ongevallen
te voorkomen. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregelen kan
schade aan de aandrijflijn veroorzaken
en gevaarlijke rijeigenschappen tot
gevolg hebben, waardoor een ongeval
kan ontstaan met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Gebruik geen banden van
verschillende merken, types of
profielen. Gebruik ook geen banden
met duidelijk verschillende
slijtagepatronen door elkaar.
• Gebruik uitsluitend de door Toyota
voorgeschreven bandenmaat.
• Gebruik geen verschillende soorten
banden (radiaalbanden,
gordelbanden met diagonaalkarkas
en diagonaalbanden) door elkaar.
• Gebruik geen zomer-, all-season- en
winterbanden door elkaar.
• Gebruik nooit banden onder uw auto
die zijn gebruikt onder een andere
auto. Door het gebruik van banden
waarvan het verleden onbekend is,
loopt u extra risico.
OPMERKING
Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden
over onverharde wegen en wegen met
kuilen. Dergelijke omstandigheden
hebben mogelijk een verlaging van de
bandenspanning tot gevolg, waardoor
de verende werking van de banden
vermindert. Bovendien kunnen de
banden zelf en de velgen en carrosserie
beschadigd raken bij het rijden over
onverharde wegen.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
349
7
Onderhoud en verzorging
Page 352 of 530

Wisselen van banden
Wissel de banden zoals aangegeven in de
afbeelding.
AVoor
Toyota beveelt aan om de banden
ongeveer elke 10.000 km van plaats te
wisselen om een gelijkmatig
slijtagepatroon en een langere
levensduur van de banden te verkrijgen.
Vergeet niet na het wisselen van de
banden het bandenspanningswa-
arschuwingssysteem te initialiseren.
Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
Uw auto is uitgerust met een
bandenspanningswaarschuwingssysteem
dat gebruikmaakt van
bandenspanningssensoren en -zenders om
een lage bandenspanning te signaleren
voordat deze tot problemen leidt.
• De door het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
gesignaleerde bandenspanning kan
op het multi-informatiedisplay
worden weergegeven. (→Blz. 95)• Als de bandenspanning onder een
bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder gewaarschuwd door
middel van een melding op het
scherm en een waarschuwingslampje.
(→Blz. 389)
Periodieke controle van de
bandenspanning
Het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom
ook zelf regelmatig de bandenspanning.
Bandenspanning
• Nadat het contact AAN is gezet, kan
het enkele minuten duren voordat de
bandenspanning wordt weergegeven.
Het kan ook enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt
weergegeven nadat de banden op
spanning zijn gebracht.
• De bandenspanning verandert met de
temperatuur. De weergegeven
waarden kunnen verschillen van de
waarden die met andere
bandenspanningmeters worden
gemeten.
Situaties waarin het
bandenspanningswaarschuwings-
systeem mogelijk niet goed werkt
• Onder de volgende omstandigheden
werkt het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet goed.
– Als er niet-originele Toyota-velgen
zijn gemonteerd.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
350