Page 113 of 530

• Een achterportier is geopend en weer
gesloten nadat het
brandstofcelsysteem is gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen
ongeveer 2 seconden weer wordt
gesloten, werkt de herinneringsfunctie
voor de achterstoel mogelijk niet.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een
achterportier vast of er bagage e.d. op
de achterstoel is geplaatst. Daardoor
werkt, afhankelijk van de situatie, de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet en vergeet u
mogelijk toch bagage e.d. die zich op
de achterstoel bevindt of geeft de
functie mogelijk onterecht een
melding.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld.
(→Blz. 428)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig
gesloten zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de
binnenportiergreep.
Wees vooral voorzichtig bij de
voorportieren. Deze portieren
kunnen zelfs worden geopend als de
WAARSCHUWING!(Vervolg)
vergrendelknoppen in de stand
vergrendeld staan.
• Activeer de kindersloten op de
achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto;
let er bijvoorbeeld op of de auto op een
helling staat, of er voldoende ruimte is
om het portier te openen en of het hard
waait. Houd bij het openen of sluiten
van het portier de portiergreep goed
vast, zodat u bent voorbereid op
eventuele onverwachte bewegingen.
Bij het gebruik van de
afstandsbediening en het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruiten
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld kan raken tussen
de ruiten. Laat tevens de
afstandsbediening niet bedienen door
kinderen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
door het bedienen van de elektrisch
bedienbare ruiten.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Schakelaars centrale vergrendeling
(ontgrendelen/vergrendelen)
1. Vergrendelen van alle portieren
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
111
4
Voordat u gaat rijden
Page 114 of 530

2. Ontgrendelen van alle portieren
Vergrendelknoppen binnenzijde portier
(vergrendelen)
Druk op de vergrendelknop aan de
binnenzijde van het portier om het
portier te vergrendelen.
Binnenportiergrepen (ontgrendelen)
Voor de voorportieren: Trek aan de
handgreep om het portier te
ontgrendelen en te openen.
Als het portier ontgrendeld is, komt de
vergrendelknop aan de binnenzijde van
het portier omhoog.
Voor de achterportieren: Trek aan de
handgreep om het portier te
ontgrendelen. Trek nogmaals aan de
handgreep om het portier te openen.
Als het portier ontgrendeld is, komt de
vergrendelknop aan de binnenzijde van
het portier omhoog.Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1. Druk de vergrendelknop aan de
binnenzijde van het portier in.
2. Sluit het portier met de portiergreep
uitgetrokken.
Het portier kan niet worden
vergrendeld als het contact in stand
ACC of AAN staat of als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt. De sleutel wordt echter
mogelijk niet juist gesignaleerd
waardoor het portier wellicht wordt
vergrendeld.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als een portier of de achterklep niet goed
gesloten is, klinkt er vanaf een rijsnelheid
van 5 km/h een zoemer. Het geopende
portier of de openstaande achterklep
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1. Ontgrendelen
2. Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat
kinderen per ongeluk de
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
112
Page 115 of 530

achterportieren openen. Druk de
schakelaars op beide achterportieren
naar beneden om de kindersloten te
activeren.
Automatische vergrendel- en
ontgrendelsystemen van de portieren
De volgende functies kunnen worden in-
of uitgeschakeld:
Raadpleeg blz. 428 voor instructies voor
het aanpassen aan de persoonlijke
voorkeur.
Functie Bediening
Functie koppeling
van rijsnelheid aan
portiervergrende-
lingAlle portieren wor-
den automatisch
vergrendeld wan-
neer de rijsnelheid
ongeveer 20 km/h
of hoger is.
Functie koppeling
van stand transmis-
sie aan portierver-
grendelingAlle portieren wor-
den automatisch
vergrendeld als een
andere stand dan P
wordt geselecteerd.
Functie koppeling
van stand selectie-
hendel aan portier-
ontgrendelingAlle portieren wor-
den automatisch
ontgrendeld als de
selectiehendel in
stand P wordt ge-
zet.
Functie koppeling
portierontgrende-
ling aan bestuur-
dersportierAlle portieren wor-
den automatisch
ontgrendeld als het
bestuurdersportier
wordt geopend bin-
nen ongeveer
45 seconden nadat
het contact UIT is
gezet.
4.2.2 Achterklep
De achterklep kan worden geopend met
het openingssysteem van de achterklep,
de instapfunctie of de afstandsbediening.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Voordat u gaat rijden
• Zorg ervoor dat de achterklep
volledig gesloten is. Als de
achterklep niet volledig is gesloten,
kan deze tijdens het rijden
onverwacht opengaan en nabij
gelegen objecten raken en kunnen er
voorwerpen of bagage uit de
bagageruimte vallen, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte spelen. Als een kind
per ongeluk in de bagageruimte
opgesloten wordt, kan het ernstig
letsel oplopen als gevolg van
blootstelling aan hoge temperaturen
of stikken.
• Laat nooit kinderen de achterklep
openen of sluiten. Anders wordt de
achterklep mogelijk onbedoeld
geopend en kan een hand, het hoofd
of de nek van een kind bekneld raken
bij het sluiten van de achterklep.
Belangrijke punten tijdens het rijden
Sta nooit toe dat personen in de
bagageruimte meerijden. In het geval
van plotseling remmen of een
aanrijding kunnen ze dodelijk of ernstig
letsel oplopen.
Gebruik van de bagageruimte
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden
dat lichaamsdelen bekneld raken, met
ernstig letsel tot gevolg.
• Verwijder sneeuw en ijs en dergelijke
van de achterklep voordat u deze
opent. Als u dat niet doet, kan de
achterklep na het openen plotseling
weer dichtvallen.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
113
4
Voordat u gaat rijden
Page 116 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer de omgeving om er zeker
van te zijn dat u de achterklep veilig
kunt openen en sluiten.
• Als zich personen in de buurt
bevinden, zorg er dan voor dat deze
niet in gevaar worden gebracht en
laat ze weten dat de achterklep
geopend of gesloten gaat worden.
• Wees extra voorzichtig wanneer u de
achterklep opent of sluit wanneer er
veel wind staat, aangezien sterke
wind ervoor kan zorgen dat de
achterklep plotseling beweegt.
• Wanneer de achterklep niet volledig
wordt geopend, kan deze plotseling
dichtvallen. Wanneer de auto op een
helling staat, is het moeilijker om de
achterklep te openen of te sluiten
dan wanneer de auto vlak staat. Let
er dus op dat de achterklep niet
onverwachts vanzelf opengaat of
sluit. Zorg ervoor dat de achterklep
volledig geopend is voordat u de
bagageruimte gebruikt.
• Let bij het sluiten van de achterklep
extra goed op dat er geen vingers of
andere zaken bekneld raken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Druk bij het sluiten van de achterklep
licht op de buitenzijde. Wanneer bij
het volledig sluiten van de
achterklep gebruik wordt gemaakt
van de lus van de achterklep, kunnen
lichaamsdelen bekneld raken.
• Bevestig alleen originele
Toyota-accessoires aan de
achterklep. Door het extra gewicht
op de achterklep kan de achterklep,
nadat deze is geopend, plotseling
weer dichtvallen.
Openen/sluiten van de achterklep
Ontgrendelschakelaar achterklep
Druk op de ontgrendelschakelaar voor de
achterklep.
Smart entry-systeem met startknop
Druk de schakelaar op de achterklep in
terwijl u de elektronische sleutel bij u
hebt.
Wanneer alle portieren zijn ontgrendeld
met behulp van een van de volgende
methodes, kan de achterklep worden
geopend zonder de elektronische sleutel:
• Instapfunctie
• Afstandsbediening
• Schakelaars centrale vergrendeling
• Automatische portierontgrendeling
• Mechanische sleutel
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
114
Page 117 of 530

Afstandsbediening
Houd de schakelaar ingedrukt.
Er klinkt dan een zoemer.
Handgreep achterklep
Trek de achterklep aan de greep in de klep
recht naar beneden en duw de achterklep
vervolgens van buitenaf naar beneden
om deze te sluiten.
Bagageruimteverlichting
• De bagageruimteverlichting gaat
branden als de achterklep wordt
geopend.• Als de bagageruimteverlichting aan
wordt gelaten wanneer het contact
UIT wordt gezet, gaat de verlichting na
20 minuten automatisch uit.
Functie die voorkomt dat de
achterklep wordt vergrendeld terwijl
de elektronische sleutel zich in de
bagageruimte bevindt
• Er klinkt een geluidssignaal als de
achterklep wordt gesloten terwijl alle
portieren zijn vergrendeld en de
elektronische sleutel zich in de
bagageruimte bevindt. In dat geval
kan de achterklep worden geopend
door op de schakelaar van de
achterklep te drukken.
• Als de elektronische reservesleutel
zich in de bagageruimte bevindt en
alle portieren zijn vergrendeld, kan de
beveiligingsfunctie tegen het
insluiten van de sleutel worden
geactiveerd, zodat de achterklep kan
worden geopend. Neem alle
elektronische sleutels mee als u de
auto achterlaat, om diefstal te
voorkomen.
• Als de elektronische sleutel zich in de
bagageruimte bevindt en alle
portieren zijn vergrendeld, wordt de
sleutel mogelijk niet gesignaleerd
afhankelijk van de locatie van de
sleutel en de aanwezige radiogolven.
In dit geval kan de beveiliging sleutel
insluiten niet worden geactiveerd,
zodat de portieren zullen worden
vergrendeld als de achterklep wordt
gesloten. Zorg ervoor dat de sleutel
zich niet in de auto bevindt als u de
achterklep sluit.
• De beveiliging sleutel insluiten kan
niet worden geactiveerd als een van
de portieren ontgrendeld is. Open in
dit geval de achterklep met het
openingssysteem van de achterklep.
Gebruik van de mechanische sleutel
De achterklep kan ook worden geopend
met de mechanische sleutel. (→Blz. 409)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
115
4
Voordat u gaat rijden
Page 118 of 530

Wanneer het Smart entry-systeem
met startknop of de
afstandsbediening niet goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de
achterklep te ontgrendelen. (→Blz. 409)
Vervang de sleutelbatterij door een
nieuw exemplaar als deze ontladen
raakt.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
→Blz. 112
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
Beveiligingssysteem bagageruimte
De schakelaar van het openingssysteem
van de achterklep kan tijdelijk worden
uitgeschakeld om bagage in de
bagageruimte tegen diefstal te
beschermen.
Schakel de hoofdschakelaar in het
dashboardkastje uit om het
openingssysteem van de achterklep uit te
schakelen.
AAan
BUit
De achterklep kan nu ook niet worden
geopend met de afstandsbediening of de
instapfunctie.
Wanneer u een sleutel achterlaat bij een
parkeerwachter
→Blz. 108
4.2.3 Smart entry-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd als u de elektronische sleutel
bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren (→blz. 108)
• Openen van de achterklep (→blz. 114)
• Starten van het brandstofcelsysteem
(→blz. 150)
Plaats van antenne
AAntennes aan de buitenzijde
BAntennes in het interieur
CAntenne in de bagageruimte
DAntenne buiten de bagageruimte
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
116
Page 119 of 530

ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich binnen
ongeveer 0,7 m van een
buitenportiergreep bevindt. (Alleen
de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
BBij het openen van de achterklep
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich binnen
0,7 m van de knop voor het
ontgrendelen van de achterklep
bevindt.
CBij het starten van het
brandstofcelsysteem of veranderen
van de standen van het contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Alarmfuncties en
waarschuwingsmeldingen
Er gaat een alarm af en op het
multi-informatiedisplay worden
waarschuwingsmeldingen weergegeven
om een ongeval of diefstal van de auto als
gevolg van onjuist gebruik te voorkomen.
Wanneer er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven, neem dan de juiste
maatregelen op basis van de
weergegeven melding. (→Blz. 391)
In onderstaande tabel worden de
omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
• Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm gedurende 5 seconden één keer
klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrende-
len terwijl er nog
een portier ge-
opend was.Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
SituatieCorrectieproce-
dure
De achterklep werd
gesloten terwijl de
elektronische sleu-
tel zich nog in de
bagageruimte be-
vond en alle portie-
ren waren vergren-
deld.Neem de elektroni-
sche sleutel uit de
bagageruimte en
sluit de achterklep.
• Als het alarm in de auto continu klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier ge-
opend was (het be-
stuurdersportier
werd geopend ter-
wijl het contact in
de stand ACC
stond).Zet het contact UIT
en sluit het be-
stuurdersportier.
Het contact werd
UIT gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurdersportier.
Als op het multi-informatiedisplay
“Smart Entry & Start System
Malfunction See Owner’s Manual”
(Storing in Smart entry-systeem met
startknop; raadpleeg handleiding)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als “Key Detected in Vehicle” (sleutel
gesignaleerd in de auto) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Er is geprobeerd de portieren te
vergrendelen met het Smart
entry-systeem met startknop terwijl de
elektronische sleutel zich nog in de auto
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
117
4
Voordat u gaat rijden
Page 120 of 530

bevond. Neem de elektronische sleutel
uit de auto en vergrendel de portieren
opnieuw.
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.
– De elektronische sleutel bevindt
zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met
startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
•
Als het Smart entry-systeem met
startknop gedurende 14 dagen of langer
niet gebruikt is, kunnen de portieren
alleen via het bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren te
ontgrendelen.
De energiebespaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
• Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel
minder snel leeg omdat de ontvangst
van radiogolven door de elektronische
sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met
startknop kan niet worden gebruikt
als de energiebespaarmodus is
ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel
om de functie te annuleren.• Bij elektronische sleutels die
gedurende langere tijd niet worden
gebruikt, kan vooraf de
energiebespaarmodus worden
ingeschakeld.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:→blz. 408)
• Wanneer de batterij van de
elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel
bij u draagt
• Wanneer de elektronische sleutel
tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt
– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met
aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
118