Page 153 of 530

3. Druk kort en krachtig op de startknop.
Eén keer kort en stevig indrukken van
de startknop is voldoende om deze te
bedienen. U hoeft de startknop niet
ingedrukt te houden.
Als het controlelampje READY gaat
branden, werkt het
brandstofcelsysteem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het
controlelampje READY brandt.
Het brandstofcelsysteem kan vanuit
iedere stand van het contact worden
gestart.
4. Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY uit is,
kan er niet met de auto worden
gereden.
Starten van het brandstofcelsysteem
bij lage temperaturen
• Als het brandstofcelsysteem wordt
gestart bij lage temperaturen, wordt
het brandstofcelpakket snel
opgewarmd met de restwarmte van
het opwekken van vermogen. De
werkingsgeluiden zullen luider zijn
dan normaal, maar dat duidt niet op
een storing. Afhankelijk van de
situatie kunnen de werkingsgeluiden
ook nadat het controlelampje READY
is gaan branden nog enige tijd
doorgaan. (→Blz. 68)
• Bij lage temperaturen kan het langer
duren dan normaal voordat het
controlelampje READY gaat branden.In dergelijke gevallen wordt de
voortgangsstatus weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
A“FCV System is Warmed Up
Waiting...” (bezig met opwarmen
brandstofcelsysteem...)
• Als het brandstofcelsysteem wordt
gestart bij lage temperaturen, wordt
“FCV Sys. OFF Due to Cold Stop in
Safe Place See Owner’s Manual”
(brandstofcelsysteem UIT ten gevolge
van kou, stop op een veilige plaats, zie
handleiding) mogelijk weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Het brandstofcelsysteem is bevroren
en kan niet worden gestart. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Het uitgangsvermogen wordt tijdelijk
beperkt totdat het
brandstofcelsysteem volledig op
bedrijfstemperatuur is.
• Als de tractiebatterij extreem koud is
(temperatuur lager dan ongeveer
-30°C) als gevolg van de
buitentemperatuur, kan het
brandstofcelsysteem mogelijk niet
worden gestart. Probeer in dat geval
het brandstofcelsysteem nogmaals te
starten nadat de temperatuur van de
tractiebatterij is opgelopen omdat
bijvoorbeeld de buitentemperatuur is
gestegen.
5.2 Rijprocedures
151
5
Rijden
Page 154 of 530

Als het brandstofcelsysteem niet kan
worden gestart
• De startblokkering is mogelijk niet
uitgeschakeld. (→Blz. 60) Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven
melding m.b.t. het starten en volg de
aanwijzingen op.
• Controleer of de tankdopklep
gesloten is. Het brandstofcelsysteem
kan niet worden gestart als de
tankdopklep open is. Sluit de
tankdopklep alvorens het systeem te
starten. (→Blz. 181)
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een brandstofcel-elektrische
auto
→Blz. 68
Als de 12V-accu is ontladen
Het brandstofcelsysteem kan niet
worden gestart met het Smart
entry-systeem met startknop.
Raadpleeg blz. 410 om het
brandstofcelsysteem opnieuw te
starten.
Leegraken batterij elektronische
sleutel
→Blz. 106
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 118
Aanwijzingen voor de instapfunctie
→Blz. 119Als op het multi-informatiedisplay
“Smart Entry & Start System
Malfunction See Owner’s Manual”
(Storing in Smart entry-systeem met
startknop; raadpleeg handleiding)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto direct nakijken
door uw Toyota-dealer.
Stuurslotfunctie (indien aanwezig)
• Nadat het contact UIT is gezet en de
portieren zijn geopend en gesloten,
wordt het stuurwiel vergrendeld met
de stuurslotfunctie. Als u nogmaals op
de startknop drukt, wordt het
stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
• Als het stuurslot niet kan worden
ontgrendeld, wordt “Push POWER
Switch while Turning the Steering
Wheel in Either Direction” (Druk de
startknop in en draai daarbij het
stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Druk kort en
krachtig op de startknop terwijl u het
stuurwiel naar links en rechts draait.
• Om te voorkomen dat de elektromotor
van het stuurslot oververhit raakt, kan
de werking worden onderbroken als
het brandstofcelsysteem in korte tijd
herhaaldelijk wordt in- en
uitgeschakeld. Wacht in dat geval met
het bedienen van de startknop. Na
ongeveer 10 seconden zal de
elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
5.2 Rijprocedures
152
Page 155 of 530

Als het controlelampje READY niet
gaat branden
Neem, als het controlelampje READY
niet gaat branden nadat de juiste
procedure voor het starten van de auto
is gevolgd, direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als er een storing in het
brandstofcelsysteem zit
→Blz. 391
Batterij elektronische sleutel
→Blz. 366
Bedienen van de startknop
• Als de knop niet kort en krachtig
wordt ingedrukt, wijzigt de stand van
het contact mogelijk niet of wordt het
brandstofcelsysteem niet gestart.
• Als u probeert het
brandstofcelsysteem opnieuw te
starten direct nadat het contact UIT is
gezet, dan start het
brandstofcelsysteem in sommige
gevallen mogelijk niet. Wacht nadat u
het contact UIT hebt gezet een paar
seconden voordat u het
brandstofcelsysteem opnieuw start.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg blz. 408 als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen.
WAARSCHUWING!
Bij het starten van het
brandstofcelsysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het brandstofcelsysteem te
starten. Trap onder geen enkele
voorwaarde het gaspedaal in bij het
starten van het brandstofcelsysteem.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
(auto's met stuurslotfunctie)
Als een storing aan het
brandstofcelsysteem zich voordoet
terwijl de auto rijdt, vergrendel of open
de portieren dan niet totdat de auto
veilig en volledig tot stilstand is
gekomen. Anders kan de
stuurslotfunctie geactiveerd worden,
wat kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Bij het starten van het
brandstofcelsysteem
Indien het brandstofcelsysteem moeilijk
start, laat uw auto dan onmiddellijk
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Symptomen die kunnen duiden op een
defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken
dan normaal, bijvoorbeeld als de knop
iets blijft hangen, kan de startknop
defect zijn. Neem onmiddellijk contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Uitschakelen van het
brandstofcelsysteem
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2. Activeer de parkeerrem. (→Blz. 160)
3. Druk op de schakelaar voor stand P.
(→Blz. 156)
Controleer of de
schakelstandindicator P aangeeft en
of het waarschuwingslampje
parkeerrem brandt.
5.2 Rijprocedures
153
5
Rijden
Page 156 of 530

4. Druk op de startknop.
Het brandstofcelsysteem stopt en de
weergave van het
instrumentenpaneel dooft (de
schakelstandindicator dooft een paar
seconden na de weergave van het
instrumentenpaneel).
5. Laat het rempedaal los en controleer
of ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Uitschakelen van het
brandstofcelsysteem bij lage
temperaturen
• Als de startknop wordt ingedrukt en
het brandstofcelsysteem wordt
uitgeschakeld bij lage temperaturen,
kan het uitstoten van water via de
uitlaatpijp langer duren dan normaal
om te voorkomen dat de vloeistof in
het brandstofcelpakket bevriest.
• Als “FCV System Purge in Progress
Purge will Stop Automatically”
(uitstoot brandstofcelsysteem bezig,
uitstoot stopt automatisch) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, kunt u de auto
gewoon verlaten.
• Het uitstoten van water kan ook
langer duren als het systeem wordt
uitgeschakeld voordat het
brandstofcelsysteem volledig op
bedrijfstemperatuur is.
• Tijdens het uitstoten van water zijn
sissende en andere geluiden normaal.
(→Blz. 68)
• Tanken is geen probleem als er water
wordt uitgestoten. Het uitstootproces
wordt na een aantal minuten
automatisch uitgevoerd en er wordt
mogelijk een witte mist uitgestoten.
Dit duidt echter niet op een storing.
Parkeren van de auto bij koud weer
• Er wordt mogelijk automatisch water
uitgestoten via de uitlaatpijp, zelfs
wanneer het brandstofcelsysteem isuitgeschakeld, om te voorkomen dat
vloeistof in het brandstofcelpakket,
waterstofleidingen, enz. bevriest. Er
kan ook waterdamp worden
uitgestoten, maar dit duidt niet op een
storing.
• Tijdens het uitstoten van water zijn
sissende en andere geluiden normaal.
(→Blz. 68)
Bij een storing in de schakelregeling
Wanneer wordt geprobeerd om het
contact UIT te zetten terwijl de
schakelregeling defect is, wordt het
contact mogelijk in stand ACC gezet. In
dit geval kan het contact UIT worden
gezet door de parkeerrem te activeren
en nogmaals de startknop in te drukken.
Laat de auto onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als er een storing aanwezig
is in het systeem.
Functie automatisch selecteren van
stand P
→Blz. 158
Uitstoot van water (toets H
2O)
→Blz. 165
WAARSCHUWING!
Uitschakelen van het
brandstofcelsysteem in een
noodgeval
• Als u in een noodgeval het
brandstofcelsysteem tijdens het
rijden wilt stoppen, houdt u de
startknop langer dan 2 seconden
ingedrukt of drukt u deze minstens
3 keer kort achter elkaar in.
(→Blz. 378) Raak de startknop
echter tijdens het rijden niet aan,
behalve in geval van nood. Door het
uitschakelen van het
brandstofcelsysteem tijdens het
rijden verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen. De
5.2 Rijprocedures
154
Page 157 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer. Hierdoor zal het sturen veel
zwaarder gaan dan normaal. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra
dit veilig kan.
• Als de startknop wordt bediend
terwijl de auto rijdt, verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay en klinkt er
een zoemer.
• Druk op de startknop om het
brandstofcelsysteem opnieuw te
starten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie is uitgeschakeld.
Wijzigen van de standen van het
contact
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal in te trappen. (De stand
verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
AACCESSORY (stand ACC)
BIGNITION ON (contact AAN)
1. UIT
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.2. ACC
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen
worden gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt
ACCESSORY (stand ACC)
weergegeven.
3. AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt
IGNITION ON (contact AAN)
weergegeven.
Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of langer dan een uur AAN
staat (brandstofcelsysteem niet in
werking) terwijl de transmissie in stand P
staat, wordt het contact automatisch UIT
gezet. Deze functie kan het ontladen van
de 12V-accu echter niet helemaal
voorkomen. Laat het contact niet
gedurende langere tijd in stand ACC of
AAN staan terwijl het
brandstofcelsysteem niet in werking is.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Laat het contact niet gedurende
langere tijd in stand ACC of AAN staan
zonder het brandstofcelsysteem in te
schakelen.
• Als ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) op het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven, is het contact niet UIT.
Verlaat de auto nadat u het contact
UIT hebt gezet.
5.2 Rijprocedures
155
5
Rijden
Page 158 of 530

5.2.2 Schakelstand
Selecteer de schakelstand op basis van
uw doel en de situatie.
Doel en functie van de schakelstanden
Schakel-
standDoel of functie
PParkeren van de auto/
starten van het brandstof-
celsysteem
R Achteruit
N Neutraalstand
D Normaal rijden
De Br-modus is geen schakelstand.
(→Blz. 160)
Als er een melding over een
schakelhandeling wordt weergegeven
Om te voorkomen dat de schakelstand
onjuist wordt geselecteerd of dat de auto
onverwachts in beweging komt, kan de
schakelstand automatisch worden
gewijzigd of is bediening van de
selectiehendel mogelijk vereist. Wijzig in
dit geval de schakelstand aan de hand
van de meldingen op het
multi-informatiedisplay.
OPMERKING
Situaties waarbij storingen in de
schakelregeling mogelijk zijn
Als een van de volgende situaties zich
voordoet, zijn storingen in de
schakelregeling mogelijk.
Breng de auto onmiddellijk op een
veilige plaats met een vlakke
ondergrond tot stilstand, activeer de
parkeerrem en neem vervolgens contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als de waarschuwingsmelding met
betrekking tot het
schakelregelsysteem op het
multi-informatiedisplay verschijnt.
(→Blz. 391)
OPMERKING(Vervolg)
• Op het display wordt aangegeven dat
er gedurende meerdere seconden
geen schakelstand is geselecteerd.
Weergave schakelstand en wijzigen van
de schakelstand
ASelectiehendel
Bedien de selectiehendel soepel en
goed in de richting van de pijl op de
schakelstandindicator.
Beweeg de selectiehendel in de
richting van de pijl en houd hem in
deze positie om stand N in te
schakelen.
Laat de selectiehendel na het
schakelen steeds los, zodat hij kan
terugkeren naar zijn normale positie
(
).
Schakelen naar de Br-modus is alleen
mogelijk als de selectiehendel in
stand D staat.
Zorg er bij het schakelen van P naar N,
D of R, van N, Br-modus of R naar P,
van D of Br-modus naar R of van R
naar D voor dat het rempedaal
ingetrapt is en dat de auto stilstaat.
5.2 Rijprocedures
156
Page 159 of 530

BSchakelstandindicator
Weergave instrumentenpaneel
De actuele schakelstand licht op.
Wanneer een andere schakelstand
dan stand D of de Br-modus wordt
geselecteerd, wordt het
controlelampje Br-modus grijs.
CSchakelaar stand P
Breng de auto volledig tot stilstand
en activeer de parkeerrem. Druk
vervolgens op de schakelaar voor
stand P.
Wanneer de schakelstand gewijzigd
wordt naar P, gaat de
schakelaarverlichting branden.
Controleer of de
schakelstandindicator P aangeeft.
Wijzigen van de schakelstand in elke
stand van het contact
• Wanneer het contact in stand ACC of
UIT staat, kan de schakelstand niet
worden gewijzigd.
• Wanneer het contact AAN staat en het
controlelampje READY niet brandt,
kan de schakelstand alleen worden
gewijzigd in N.
• Wanneer het controlelampje READY
brandt, kan de schakelstand worden
gewijzigd van P in D, N of R.
• Wanneer het controlelampje READY
knippert, kan de schakelstand vanuit
stand P niet worden gewijzigd, ook al
wordt de selectiehendel bediend.
Bedien de selectiehendel nogmaals
nadat het controlelampje READY na
het knipperen blijft branden.
Wijzigen van de schakelstand vanuit
stand P
• Bedien de selectiehendel terwijl u het
rempedaal stevig intrapt. Als u de
selectiehendel bedient zonder dat u
het rempedaal intrapt, klinkt de
zoemer en is het selecteren van een
andere stand niet mogelijk.
• Controleer bij het selecteren van de
schakelstand of de schakelstandgewijzigd is in de gewenste stand door
de schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel te controleren.
• De schakelstand kan niet rechtstreeks
worden gewijzigd van P naar de
Br-modus.
De schakelstand kan niet worden
gewijzigd wanneer
In de volgende situaties klinkt er een
zoemer om u te informeren dat de
schakelstand niet kan worden gewijzigd.
Gebruik de juiste handeling om opnieuw
te proberen de schakelstand te wijzigen.
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen vanuit stand P zonder
daarbij het rempedaal in te trappen
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen vanuit stand P terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen vanuit stand N terwijl de
auto stilstaat of er zeer langzaam
wordt gereden zonder daarbij het
rempedaal in te trappen
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen vanuit stand N terwijl de
auto stilstaat of er zeer langzaam
wordt gereden terwijl het gaspedaal
wordt ingetrapt
• Als wordt geprobeerd om de
schakelstand vanuit stand P of N in de
Br-modus te zetten
• Als de schakelaar stand P tijdens het
rijden wordt ingedrukt
Wanneer met zeer lage snelheid wordt
gereden, wordt de schakelstand
mogelijk gewijzigd naar stand P.
De schakelstand wijzigt automatisch
naar stand N wanneer
In de volgende situaties klinkt er een
zoemer om u te informeren dat de
schakelstand is gewijzigd naar stand N.
Gebruik de juiste handeling om opnieuw
te proberen de schakelstand te wijzigen.
5.2 Rijprocedures
157
5
Rijden
Page 160 of 530

• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen naar stand R terwijl de auto
vooruitrijdt
Wanneer met lage snelheid wordt
gereden, wordt de schakelstand
mogelijk gewijzigd naar stand R.
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen naar stand D terwijl de
auto achteruitrijdt
Wanneer met lage snelheid wordt
gereden, wordt de schakelstand
mogelijk gewijzigd naar stand D.
• Als wordt geprobeerd om de
schakelstand vanuit stand R in de
Br-modus te zetten
Als tijdens het rijden schakelstand N is
geselecteerd
Als schakelstand N is geselecteerd
tijdens het rijden boven een bepaalde
snelheid, wordt de schakelstand
gewijzigd naar stand N zonder dat de
selectiehendel in stand N wordt
gehouden. In deze situatie klinkt er een
zoemer en wordt er een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay om u te informeren
dat de schakelstand is gewijzigd naar
stand N.
Functie automatisch selecteren van
stand P
In de volgende gevallen wordt de
schakelstand automatisch gewijzigd
naar P.
• Wanneer de startknop wordt
ingedrukt terwijl de auto stilstaat met
het contact AAN en er een andere
stand dan stand P is geselecteerd
(nadat schakelstand P is geselecteerd,
gaat het contact UIT)
*
• Wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan, terwijl een andere
schakelstand dan P is geselecteerd
– Het contact staat AAN.
– De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.– Het rempedaal wordt niet ingetrapt.
Bedien de selectiehendel nogmaals
om weg te rijden nadat
schakelstand P is geselecteerd.
• Wanneer de auto wordt stilgezet
nadat het brandstofcelsysteem in een
noodgeval tijdens het rijden is
uitgezet
• Wanneer de spanning van de
12V-accu daalt terwijl een andere
schakelstand dan P is geselecteerd
*Wanneer op de startknop wordt
gedrukt terwijl wordt gereden met een
extreem lage snelheid, zoals net voordat
de auto tot stilstand komt, wordt
mogelijk automatisch stand P
ingeschakeld. Zorg ervoor dat de auto
volledig stilstaat voordat u op de
startknop drukt.
Als de schakelstand niet vanuit stand P
gewijzigd kan worden
De kans bestaat dat de 12V-accu leeg is.
Controleer in dit geval de 12V-accu.
(→Blz. 410)
WAARSCHUWING!
Selectiehendel
• Verwijder de selectiehendelknop niet
en gebruik uitsluitend de originele
Toyota selectiehendelknop. Hang
ook niets aan de selectiehendel.
Hierdoor kan de selectiehendel niet
in zijn oorspronkelijke positie
terugkeren met mogelijk ongevallen
tot gevolg wanneer de auto in
beweging is.
• Raak de selectiehendel niet aan
wanneer u deze niet gebruikt, om te
voorkomen dat de schakelstand per
ongeluk wordt gewijzigd.
Schakelaar stand P
• Druk nooit op de schakelaar voor
stand P terwijl de auto nog rijdt. Als u
op de schakelaar van stand P drukt
terwijl u zeer langzaam rijdt (bv.
direct voordat u de auto tot stilstand
brengt), kan de auto plotseling tot
stilstand komen wanneer de
5.2 Rijprocedures
158