Page 329 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Gebruik van de
accessoireaansluitingen terwijl de
auto is geparkeerd of stilstaat
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan dat mogelijk
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Houd u bij het gebruik van snoeren
buiten de auto aan het volgende:
– Zorg ervoor dat er geen
regenwater in de auto komt.
– Als de accessoireaansluiting nat is,
droog deze dan vóór gebruik.
– Zorg ervoor dat het snoer niet
bekneld raakt tussen de ruiten of
portieren.
– Zorg voor voldoende speling en
voorkom ongebruikelijke spanning.
– Ga niet met de auto rijden.
• Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand P.
• Laat de auto niet onbeheerd achter
als het controlelampje READY brandt
en een apparaat is aangesloten op de
accessoireaansluiting.
• Kom niet in de buurt van de
uitlaatpijp en plaats er ook geen
bagage in de buurt.
• Zorg ervoor dat de motorkap is
gesloten. Steek uw hoofd of handen
niet in de brandstofcelruimte,
aangezien de koelventilatoren
plotseling in werking kunnen treden.
Als uw handen of kleding (met name
stropdassen, sjaals, enz.) te dicht in
de buurt komen, kunnen ze vast
komen te zitten in de ventilator.
• Breng de auto niet tot stilstand in de
buurt van licht ontvlambare
materialen.
• Plaats en gebruik geschikte
apparaten om luchttoevoer en
-afvoer mogelijk te maken op
plaatsen waar de ventilatie slecht is,
zoals in garages en plaatsen waar de
auto wordt omringd (plaatsen waar
sneeuw zich ophoopt).
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Niet gebruiken op plaatsen waar de
ventilatie slecht is, zoals in garages
en plaatsen waar de auto wordt
omringd (plaatsen waar sneeuw zich
ophoopt, enz.).
• Gebruik de accessoireaansluiting niet
als de auto is voorzien van een
autohoes.
• Slaap niet in de auto tijdens het
gebruik van apparaten zoals een
elektrische verwarming.
Aan te sluiten apparaten
• Lees de handleiding van het
elektronische apparaat dat wordt
gebruikt en neem de
voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot het product in acht.
• Niet gebruiken als de stekker of het
elektronische apparaat beschadigd
is.
• Er kunnen zich storingen voordoen
of mogelijk werkt het apparaat niet
goed bij zeer hoge of lage
buitentemperaturen.
• Mogelijk kunnen elektronische
apparaten die vlak geplaatst moeten
worden niet goed werken.
• Met uitzondering van elektronische
apparaten met waterdichte
specificaties, niet gebruiken op
plaatsen waar het kan worden
bedekt door regen of water of op
zeer vochtige plaatsen.
• Gebruik geen elektrische apparaten
die in water zijn ondergedompeld of
die mogelijk in water zijn
ondergedompeld, met uitzondering
van elektronische apparaten met
waterdichte specificaties.
• Gebruik geen medische apparatuur,
aangezien de stroomvoorziening
mogelijk tijdelijk wordt gestopt,
afhankelijk van de staat van de auto.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
327
6
Voorzieningen in het interieur
Page 330 of 530

OPMERKING
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan dat ertoe leiden
dat de accessoireaansluitingen niet
goed werken of dat de auto of een
aangesloten apparaat beschadigd raakt.
Voorkomen van kortsluiting of
storingen
• Plaats geen apparaten die warmte
afgeven in de buurt van
interieuronderdelen of op een stoel.
Door de hitte kunnen deze onderdelen
smelten of verbranden.
• Gebruik geen apparaten die gevoelig
zijn voor trillingen of warmte in de
auto. Deze apparaten kunnen defect
raken als gevolg van trillingen tijdens
het rijden of hitte wanneer de auto in
de zon geparkeerd staat.
• Sluit het klepje wanneer de
accessoireaansluiting niet wordt
gebruikt. Als er vuil of vloeistof in de
accessoireaansluiting komt, kan dit
een storing of kortsluiting
veroorzaken.
• Gebruik geen adapter met meerdere
aansluitingen, aangezien de
accessoireaansluiting hierdoor
overbelast kan raken.
• Stop onmiddellijk met het gebruik als
de accessoireaansluiting
ongebruikelijk warm aanvoelt.
Wanneer de omgevingstemperatuur
hoog is
Als de temperatuur in de auto hoog is,
bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan, zet de auto dan in de
schaduw, gebruik de airconditioning om
het interieur voldoende te koelen en
druk nogmaals op de schakelaar AC
220V.
OPMERKING(Vervolg)
Wanneer de omgevingstemperatuur
laag is
Als het erg koud is, kan de
accessoireaansluiting mogelijk niet
worden gebruikt, om de tractiebatterij te
beschermen. Rijd in dat geval met de
auto en gebruik de accessoireaansluiting
als de tractiebatterij op
bedrijfstemperatuur is.
Zonnekleppen
1. Klap de zonneklep omlaag om deze in
de vooruitgerichte stand te zetten.
2. Klap de zonneklep omlaag, maak de
klep los en draai deze naar de zijkant
om de zonneklep in de zijdelingse
stand te zetten.
Make-upspiegels
Verschuif het klepje om de spiegel te
openen.
Het make-upverlichting gaat branden.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
328
Page 331 of 530
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Als de make-upverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
OPMERKING
Voorkomen dat de 12V-accu te ver
ontladen raakt
Laat de make-upverlichting niet langer
branden dan noodzakelijk is als het
brandstofcelsysteem is uitgeschakeld.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
329
6
Voorzieningen in het interieur
Page 332 of 530
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
330
Page 333 of 530
7.1 Onderhoud en verzorging........332
7.1.1 Reinigen en beschermen van het
exterieurvanuwauto.......332
7.1.2 Reinigen en beschermen van het
interieurvanuwauto .......335
7.2 Onderhoud...............337
7.2.1 Onderhoud en reparatie......337
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud......339
7.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf
uit te voeren onderhoud......339
7.3.2Motorkap.............340
7.3.3 Plaatsen van een garagekrik....341
7.3.4 Ruimte brandstofcelmodule....342
7.3.512V-accu .............346
7.3.6 Banden..............348
7.3.7 Vervangen van een band......356
7.3.8 Bandenspanning..........359
7.3.9Velgen...............360
7.3.10 Interieurfilter...........361
7.3.11 Schoonmaken van de
ventilatieopeningen van de
tractiebatterij..........363
7.3.12 Batterij elektronische sleutel . . .366
7.3.13 Controleren en vervangen van
zekeringen............368
7.3.14 Lampen.............373
Onderhoud en verzorging7
331
Page 334 of 530

7.1 Onderhoud en
verzorging
7.1.1 Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw auto
Reinig de onderdelen en materialen op de
daarvoor juiste wijze.
Reinigingsinstructies
• Spoel de auto van boven naar
beneden af met veel water en
verwijder zo vuil en stof van de
carrosserie, uit de wielkasten en van
de onderkant van de auto.
• Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
• Verwijder hardnekkige vlekken met
een autowasmiddel en spoel grondig
af met water.
• Veeg overtollig water weg.
• Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen, moet
de auto opnieuw in de was worden
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de
carrosserie is afgekoeld.
Zelfherstellende coating
De carrosserie is voorzien van een
zelfherstellende coating die bestand is
tegen kleine, oppervlakkige krassen die
worden veroorzaakt in een
autowasstraat, enz.
• De coating heeft een levensduur van
5 tot 8 jaar vanaf het moment dat de
auto vanuit de fabriek is geleverd.
• De hersteltijd varieert afhankelijk van
de diepte van de kras en de
buitentemperatuur. De hersteltijd kan
korter worden wanneer de coating
verwarmd wordt met warm water.
• Diepe krassen die zijn veroorzaakt
door sleutels, muntstukken e.d.
kunnen niet worden hersteld.
• Gebruik geen was met
schuurmiddelen.Wassen in de wasstraat
• Voordat u de wasstraat inrijdt:
– Klap de spiegels in
Begin met wassen vanaf de voorzijde van
de auto. Klap de spiegels weer uit
voordat u gaat rijden.
• Sommige borstels in wasstraten
kunnen krassen veroorzaken op de
carrosserie en andere onderdelen
(velgen, enz.), waardoor de lak van uw
auto wordt beschadigd.
• Wanneer de transmissie in stand N
moet worden gehouden, raadpleeg
dan blz. 159
Hogedrukreinigers
• Spuit niet van dichtbij op de randen
van de portieren of de ruiten en blijf er
niet langdurig op spuiten, omdat er
anders water in het interieur terecht
kan komen.
• Zet het contact UIT.
Bij gebruik van een wasstraat
Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
vergrendeld en ontgrendeld. Volg in dat
geval de correctieprocedure hieronder
bij het wassen van de auto:
• Leg de sleutel op een afstand van ten
minste 2 m van de auto als u de auto
wast. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de batterijspaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te
schakelen. (→Blz. 118)
Velgen en wieldoppen
• Verwijder vuil onmiddellijk met een
neutraal reinigingsmiddel.
• Spoel het reinigingsmiddel direct na
het gebruik weg met water.
7.1 Onderhoud en verzorging
332
Page 335 of 530

• Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
lak tegen beschadiging te
beschermen.
– Gebruik geen zuurhoudende of
alkalische middelen of
schuurmiddelen
– Gebruik geen harde borstels
– Reinig de velgen niet met
reinigingsmiddelen als de velgen,
bijvoorbeeld na het rijden of
stilstaan bij warm weer, nog warm
zijn
Remblokken en -klauwen
Als de auto geparkeerd wordt met
vochtige remblokken of remschijven, kan
er roest ontstaan waardoor de
remblokken of remschijven vast kunnen
komen te zitten. Alvorens de auto na een
wasbeurt te parkeren is het raadzaam
langzaam te rijden en het rempedaal een
aantal keren in te trappen om de
onderdelen te drogen.
Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
Waterafstotende laag zijruiten voor
• De volgende voorzorgsmaatregelen
kunnen de effectiviteit van de
waterafstotende laag vergroten:
– Verwijder regelmatig vuil van de
zijruiten voor.
– Zorg ervoor dat vuil en stof zich niet
gedurende langere periodes op de
ruiten kunnen verzamelen. Reinig
de ruiten zo snel mogelijk met een
zachte, vochtige doek.
– Gebruik voor het reinigen van de
ruiten geen was of ruitenreinigers
met schuurmiddelen.
– Gebruik geen metaalhoudende
voorwerpen om condens te
verwijderen.
Verchroomde delen
Als het vuil niet kan worden verwijderd,
reinig de onderdelen dan als volgt:• Gebruik een zachte doek en sop met
ongeveer 5% neutraal
reinigingsmiddel om het vuil te
verwijderen.
• Veeg daarna het resterende vocht van
het leder af met een droge, schone
doek.
• Gebruik met alcohol natgemaakte
doekjes o.i.d. om olieresten te
verwijderen.
Dakfolie (auto's met elektrisch
bedienbaar zonnescherm)
• Verwijder vogelpoep of olie direct met
een neutraal reinigingsmiddel.
• Wanneer er iets op de folie bevestigd
is geweest en sporen heeft
achtergelaten. De kleine sporen
kunnen worden verwijderd door deze
met een föhn te verwarmen.
• Breng geen andere folies aan op deze
folie.
• Gebruik geen was met
schuurmiddelen.
• Neem voor reparaties aan de folie
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in de ruimte van
de brandstofcelmodule komt. Anders
kunnen de elektrische componenten,
enz. vlam vatten.
Bij het wassen van de voorruit
Zet de ruitenwisserschakelaar in de
stand OFF. Als de
ruitenwisserschakelaar in de stand
AUTO staat, kunnen de ruitenwissers in
de volgende gevallen onverwacht in
werking treden. Hierdoor kunnen uw
handen bekneld raken en kunt u ernstig
letsel oplopen, en hierdoor kunnen de
7.1 Onderhoud en verzorging
333
7
Onderhoud en verzorging
Page 336 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
ruitenwisserbladen beschadigd raken.
AUit
BAUTO
• Wanneer het bovenste deel van de
voorruit waar de regensensor is
geplaatst met de hand wordt
aangeraakt
• Wanneer een natte doek of iets
dergelijks in de buurt van de
regensensor wordt gehouden
• Als iets tegen de voorruit stoot
• Als u het regensensorhuis aanraakt of
als iets in aanraking komt met de
regensensor
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de achterbumper
Als de lak van de achterbumper is
geschilferd of bekrast, werken de
onderstaande systemen mogelijk niet
goed. Neem, als dit gebeurt, contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• BSM (indien aanwezig)
• Automatisch knipperende
alarmknipperlichten achter (indien
aanwezig)
• RCTA (indien aanwezig)
• PKSB (indien aanwezig)
OPMERKING
Aantasting van de lak en corrosie van
de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorkomen
• Was de auto zo spoedig mogelijk:
– Na het rijden in een kustgebied
OPMERKING(Vervolg)
– Na het rijden over gepekelde wegen
– Als er zich teer of boomsappen op
de lak bevinden
– Als er zich dode insecten, insecten-
of vogelpoep op de lak bevinden
– Na het rijden in gebieden waar
sprake is van veel rook, stof,
ijzerdeeltjes of chemische stoffen
– Als de auto erg vuil is geworden van
stof of modder
– Als er brandstof op de lak is gemorst
• Als de lak is geschilferd of bekrast, laat
deze dan direct herstellen.
• Verwijder vuil van de velgen en berg
ze op een droge plaats op om te
voorkomen dat de velgen tijdens de
opslag gaan corroderen.
Schoonmaken van de verlichting aan
de buitenzijde
• Was deze met de nodige
voorzichtigheid. Gebruik geen
organische oplosmiddelen en borstel
ze ook niet af met een harde borstel.
Dit kan het oppervlak van de lampen
beschadigen.
• Breng geen was aan op de lenzen. Was
kan het lampglas beschadigen.
Wassen in een autowasstraat
Zet de ruitenwisserschakelaar in stand
OFF. Als de ruitenwisserschakelaar in
stand AUTO staat, kunnen de
ruitenwissers in werking treden
waardoor de ruitenwisserbladen
beschadigd kunnen raken.
Bij het wassen van de auto
Verwijder de dop van de tank in de auto
niet en zorg dat er geen water over de
tank stroomt. Als er water in de tank
terechtkomt, kan er schade ontstaan.
Reinigen met een hogedrukreiniger
• Stel de camera of de omgeving ervan
tijdens het wassen van de auto niet
bloot aan sterke waterstralen uit een
hogedrukreiniger. Door de kracht van
de waterstralen werkt het apparaat
mogelijk niet goed meer.
• Spuit geen water rechtstreeks op de
radarsensor die achter het embleem is
7.1 Onderhoud en verzorging
334