Page 105 of 530

De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het recente brandstofverbruik bij
door “Update” (updaten) te selecteren
om het actuele brandstofverbruik
opnieuw te meten.
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Clear” (wissen) te
selecteren.
Gebruik van het
spraakcommandosysteem
Het brandstofverbruik, de ritafstand, enz.
kunnen worden gecontroleerd met
behulp van het
spraakcommandosysteem. Raadpleeg de
handleiding voor het multimediasysteem
voor meer informatie over het
spraakcommandosysteem.
Scherm m.b.t. luchtreiniging (alleen
multimedia-display)
Geeft de hoeveelheid lucht weer die deze
keer door het brandstofcelsysteem is
gereinigd, met betrekking tot het
optimale vermogen dat wordt
gegenereerd door het
brandstofcelsysteem als gevolg van de
bedrijfsstatus van het gaspedaal en het
brandstofcelsysteem.
Weergaveprocedure
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Air Purification”
(luchtreiniging).Weergave
AHoeveelheid gereinigde lucht op dat
moment
Geeft de hoeveelheid gereinigde
lucht op dat moment weer per
tijdseenheid.
BWeergave geschatte hoeveelheid
gereinigde lucht
Geeft de totale hoeveelheid
gereinigde lucht sinds het starten van
het brandstofcelsysteem weer.
CHoeveelheid gereinigde lucht tussen
resets
Geeft de geschatte totale
hoeveelheid gereinigde lucht sinds
een reset weer.
DHardlopersweergave
Het aantal hardlopers is afhankelijk
van de geschatte hoeveelheid
gereinigde lucht tussen resets.
EDe gegevens resetten
De geschiedenis tot dit moment
wissen.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
Luchtreinigingsgegevens worden
gereset wanneer
“Clear” (wissen) wordt geselecteerd om
de gegevens te resetten tijdens de
weergave van de hoeveelheid gereinigde
lucht en de hardlopers.
Weergave hardloper
Wanneer u tien hardlopers hebt
verzameld, worden ze opgenomen in een
hardlopersmarkering.
3.1 Instrumentenpaneel
103
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 106 of 530
Display
• De werkelijke hoeveelheid lucht
verschilt mogelijk, omdat de
benodigde hoeveelheid lucht tijdens
de stroomopwekking verandert als
gevolg van de gebruiksomgeving
(klimaat, hoogte, enz.) en de status
van de stroomopwekking, evenals de
rijomstandigheden.
• De weergave van de hoeveelheid
gereinigde lucht op dat moment werkt
mogelijk traag en wordt tijdens het
gebruik mogelijk vertraagd; dit duidt
echter niet op een storing.
3.1 Instrumentenpaneel
104
Page 107 of 530
4.1 Informatie over sleutels.........106
4.1.1Sleutels..............106
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren en de achterklep.......108
4.2.1Portieren .............108
4.2.2 Achterklep.............113
4.2.3 Smart entry-systeem met
startknop.............116
4.3 Verstellen van de stoelen........121
4.3.1 Voorstoelen............121
4.3.2 Ergonomisch geheugen
*......122
4.3.3 Hoofdsteunen...........125
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de
spiegels.................127
4.4.1 Stuurwiel.............127
4.4.2 Binnenspiegel
*..........128
4.4.3 Digitale binnenspiegel*......129
4.4.4 Buitenspiegels...........137
4.5 Openen, sluiten van de ruiten......139
4.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten....139
4.6 Favoriete instellingen..........142
4.6.1 “My settings” (mijn instellingen) . .142
Voordat u gaat rijden4
105
Page 108 of 530

4.1 Informatie over sleutels
4.1.1 Sleutels
De sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 116)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 107)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.
Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto en
wordt er een melding weergegeven ophet multi-informatiedisplay als het
brandstofcelsysteem wordt
uitgeschakeld.
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 118)
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig.
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze
en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
Batterij vervangen
→Blz. 366
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
4.1 Informatie over sleutels
106
Page 109 of 530

een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “New Key Registered Contact Your
Dealer if You Did Not Register a New
Key” (Er is een nieuwe sleutel
geregistreerd. Neem contact op met
uw dealer als u geen nieuwe sleutel
geregistreerd hebt) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het
oppervlak van de elektronische
sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van
OPMERKING(Vervolg)
apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen,
inductiekookplaten en medische
apparatuur, zoals laagfrequente
therapeutische uitrusting).
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 408
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 407
Afstandsbediening
De elektronische sleutels zijn voorzien
van de volgende afstandsbediening:
AVergrendelen van de portieren
(→blz. 109)
BSluiten van de ruiten*(→blz. 109)
COntgrendelen van de portieren
(→blz. 109)
DOpenen van de ruiten*(→blz. 109)
4.1 Informatie over sleutels
107
4
Voordat u gaat rijden
Page 110 of 530

EOpenen van de achterklep
(→blz. 115)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje
Aopzij om
de mechanische sleutel uit de
elektronische sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 408)
Wanneer u de sleutel van de auto moet
achterlaten bij een parkeerwachter
Zet de hoofdschakelaar van het
openingssysteem van de achterklep uit
(→blz. 116) en vergrendel het
dashboardkastje (→blz. 310) als de
omstandigheden daar om vragen.
Verwijder de mechanische sleutel vooreigen gebruik en geef alleen de
elektronische sleutel aan de
parkeerwachter.
Als u uw mechanische sleutels verliest
→Blz. 407
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.4.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren en de achterklep
4.2.1 Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Pak de voorportiergreep vast om de
portieren te ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
2. Raak de vergrendelsensor (de
uitholling in het oppervlak van de
portiergreep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
4.1 Informatie over sleutels
108
Page 111 of 530

Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
*De instellingen voor het ontgrendelen
van de portieren kunnen worden
gewijzigd.
Afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
2. Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.
*
*
Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Instellen van de ontgrendelfunctie
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Schakel de inbraaksensor van het
alarmsysteem uit om tijdens het
veranderen van de instellingen het
alarm niet onbedoeld te activeren.
(indien aanwezig) (→Blz. 63)3. Houd de toets
ofingedrukt
en houd tegelijkertijd de toets
gedurende ongeveer 5 seconden
ingedrukt als het controlelampje in de
sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
3.)
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse
besturing)
Exterieur: 3 keer
een piepsignaal
Interieur: Eén bel-
signaalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u een portier-
greep van een pas-
sagiersportier vast-
houdt, worden alle
portieren ontgren-
deld.
Exterieur: Twee
piepsignalen
Interieur: Eén bel-
signaalAls u een portier-
greep vasthoudt,
worden alle portie-
ren ontgrendeld.
Voor auto's met een alarm: om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld
wordt geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening
en een portier eenmaal openen en sluiten
als de instellingen zijn gewijzigd. (Als er
binnen 30 seconden nadat op
is
gedrukt geen portier wordt geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en
wordt automatisch het alarm
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
109
4
Voordat u gaat rijden
Page 112 of 530

ingeschakeld.) Zet het alarm onmiddellijk
uit wanneer dit geactiveerd wordt.
(→Blz. 62)
Systeem voor
crashportierontgrendeling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren
ontgrendeld. Of het systeem in werking
treedt, is afhankelijk van de kracht van de
schok of het type ongeval.
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld:
eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten bediend worden.
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto een
portier wordt geopend, zorgt de
beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.
Wanneer de portieren niet kunnen
worden vergrendeld met de
vergrendelsensor op het oppervlak van
de portiergreep
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld, zelfs als u de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep met
uw vinger aanraakt, raak dan de
vergrendelsensor aan met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende
5 seconden een zoemer. Sluit het portier
volledig om de zoemer uit te schakelen en
vergrendel de portieren opnieuw.
Het alarm inschakelen (indien
aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 62)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 118
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 408) Vervang de
sleutelbatterij door een nieuw exemplaar
als deze ontladen raakt. (→Blz. 366)
Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld en ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening. Vergrendel of
ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (→Blz. 408)
Herinneringsfunctie achterstoel
• Om u eraan te herinneren bagage e.d.
op de achterstoelen niet te vergeten,
klinkt er wanneer het contact UIT is
gezet en aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan, een zoemer
en wordt gedurende ongeveer
6 seconden een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
• Het brandstofcelsysteem wordt
binnen 10 minuten na het openen en
sluiten van een achterportier gestart.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
110