Uitvoeren van de regelgeving
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
1. BESCHRIJVING IN VOERTUIG GEÏNTEGREERD ECALL-SYSTEEM
1.1.Overzicht, werking en functionaliteiten van het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeemO
1.2.De op 112 gebaseerde eCall-dienst is een publieke
dienst van algemeen nut die gratis beschikbaar is.O
1.3.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem is standaard ingeschakeld. Bij een ern-
stige aanrijding wordt het systeem automatisch geacti-
veerd door signalen van sensoren in het voertuig. Het
wordt ook automatisch geactiveerd als de auto is voor-
zien van een TPS-systeem dat niet werkt bij een ern-
stige aanrijding.O
1.4.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan indien nodig ook handmatig worden
geactiveerd. Instructies voor het handmatig activeren
van het systeemO
1.5.Als door een ernstige systeemstoring het in het voer-
tuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem
wordt uitgeschakeld, krijgen de inzittenden van het
voertuig de volgende waarschuwingO
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet
met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale
belangen van personen te beschermen, conform artikel
7(d) van richtlijn 95/46/EG.O
2.2.De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt be-
perkt te blijven tot het doel van het behandelen van de
eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer
112.O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens verza-
melen en verwerken: voertuigidentificatienummer,
type voertuig (personenauto of lichte bestelwagen),
type brandstof/aandrijving van het voertuig (benzine/
diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof ), laatste
drie locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand
van de automatische activering van het systeem inclu-
sief tijdstip van activering.O
2.3.2.De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte
gegevens zijn de relevante openbare alarmcentrales
die zijn aangewezen door de publieke autoriteiten van
het land waarin deze centrales zijn gevestigd om als
eerste eCall-oproepen naar het Europese alarmnum-
mer 112 te ontvangen en te verwerken.O
1 .3 Noodoproep
57
1
Veiligheid en beveiliging
DEco-status tot stilstand brengen
De 3 situaties worden tijdens het
rijden met de iconen weergegeven.
Lezen van het staafdisplay:
Score Staafdisplay
Niet be-
oordeeld
Laag
Hoog
Na het wegrijden wordt de Eco Score pas
weergegeven als de rijsnelheid hoger
wordt dan ongeveer 30 km/h.
Telkens als de auto wegrijdt, wordt de Eco
Score gereset en wordt een nieuwe
evaluatie gestart.
Als het brandstofcelsysteem stopt, wordt
de huidige totaalscore weergegeven.
*
*
De score wordt alleen weergegeven
wanneer “Eco Score” wordt geselecteerd
voor “Trip Summary” (overzicht rit).
(→Blz. 95)
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score” werkt niet
wanneer
De begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score” werkt niet in de
volgende situaties:
• De indicator van het brandstofcelsysteem werkt niet.
• Er wordt met de auto gereden terwijl de Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 197) • Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 212)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven.
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay (weergave noorden boven/weergave rijrichting boven)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het display.
Weergave voertuiginformatie
Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met
behulp van de instelling van de “Drive
Info Items” (items rij-info) (gemiddelde
rijsnelheid, afstand en totale tijd) kunnen
verticaal worden weergegeven. De
weergegeven informatie wijzigt
overeenkomstig de instelling van “Drive
Info Type” (rij-info type) (sinds het
starten van het systeem of tussen resets).
(→Blz. 95)
Gebruik de weergegeven informatie
slechts ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
• “Trip” (rit) – “Average Speed” (gemiddelderijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
brandstofcelsysteem weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft degereden afstand sinds het starten
van het brandstofcelsysteem weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft deverstreken tijd sinds het starten van
het brandstofcelsysteem weer
*
*
Deze items worden telkens wanneer
het brandstofcelsysteem wordt
uitgeschakeld gereset.
• “Total” (totaal)
3.1 Instrumentenpaneel
94
– “Average Speed” (gemiddelde
rijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het resetten van de
weergave weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft de
afgelegde afstand sinds het
resetten van het display weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het resetten
van het display weer
*
*
Geef om te resetten het gewenste
item weer en houdingedrukt.
Energiemonitor
→Blz. 101
Bandenspanning
Geeft de spanning van iedere band weer.
Weergave instellingen
Instellingen voor de weergave van het
instrumentenpaneel die u kunt wijzigen
• “Language” (taal)
Hiermee kunt u de taal op het
multi-informatiedisplay wijzigen.
• “Units” (eenheden) (indien aanwezig)
Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
•
(Instellingen weergave
rij-informatie)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– “Fuel cell system”
(brandstofcelsysteem)
Hiermee kunt u de begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal
in- en uitschakelen (→blz. 93).
– “Fuel Economy” (brandstofverbruik)
Hiermee kunt u de weergave van
het brandstofverbruik wijzigen
(→blz. 92).
•
(Audio-instellingen)
Hiermee kunt u het scherm
in- of
uitschakelen.
•
(Instellingen weergave
voertuiginformatie)
– Informatie op displayHiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
Energiemonitor:
Hiermee kunt u de energiemonitor
in- of uitschakelen (→blz. 101)
– “Drive Info Type” (rij-
informatietype)
Hiermee kunt u de weergave van
het rij-informatietype wijzigen
tussen de rit en het totaal.
(→Blz. 94).
– “Drive Info Items” (rij-informatie-
items)
Hiermee kunt u de items instellen
op het bovenste en onderste deel
van het rij-informatiescherm.
Hierbij kunt u kiezen uit drie items:
gemiddelde rijsnelheid, afstand en
totale tijd.
• “Trip Summary” (overzicht rit)
Hiermee kunt u de weergegeven
onderwerpen instellen wanneer het
contact UIT staat.
• “Pop-Up Display” (pop-updisplay)
Hiermee kunt u pop-updisplays voor
elk relevant systeem in- of
uitschakelen.
• Multi-information display off
(multi-informatiedisplay UIT)
Hiermee kunt u het multi-
informatiedisplay uitzetten. Druk op
een van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het
multi-informatiedisplay weer aan te
zetten.
• “Default Settings”
(standaardinstellingen)
Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset.
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
• In de volgende situaties wordt de
bediening van het instellingendisplay
tijdelijk uitgeschakeld.
– Wanneer er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay verschijnt.
3.1 Instrumentenpaneel
95
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Batterij vervangen
1. Neem de mechanische sleutel uit de
houder.
2. Verwijder het afdekplaatje.
Omwikkel het uiteinde van de
sleufkopschroevendraaier met een
doek om schade aan de sleutel te
voorkomen.
3. Verwijder de lege batterij.
Plaats een nieuwe batterij met de
positieve aansluiting “+” naar boven.WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de accu
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Slik de batterij niet in. Anders kunt u
chemische brandwonden oplopen.
• De elektronische sleutel is uitgerust
met een knoopcel, ook wel
knoopbatterij genoemd. Als een
batterij wordt ingeslikt, kan deze
binnen 2 uur ernstige chemische
brandwonden veroorzaken, met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
• Houd nieuwe en gebruikte batterijen
buiten bereik van kinderen.
• Als het kapje niet goed kan worden
gesloten, gebruik de elektronische
sleutel dan niet en berg deze buiten
bereik van kinderen op. Neem
vervolgens contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als u per ongeluk een batterij inslikt
of een batterij in een deel van uw
lichaam plaatst, roep dan
onmiddellijk medische hulp in.
Voorkomen dat de batterij ontploft of
brandbare vloeistoffen of gassen
vrijkomen
• Vervang de batterij door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Als
een verkeerd type batterij wordt
gebruikt, kan deze ontploffen.
• Stel batterijen niet bloot aan een
extreem lage druk als gevolg een
grote hoogte of extreem hoge
temperaturen.
• Verbrand een batterij niet en breek of
snijd hem niet open.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
367
7
Onderhoud en verzorging
opgeladen, maar start het wel normaal
na de tweede poging. Dit duidt niet op
een storing.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Wanneer de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert het systeem terug naar de stand
die was geselecteerd voordat de
12V-accu ontladen was. Zorg dat het
contact UIT staat voordat de
12V-accu wordt losgenomen. Wees
extra voorzichtig bij het aansluiten
van de 12V-accu wanneer u niet zeker
weet in welke stand het contact stond
voordat de 12V-accu werd opgeladen.
• Als de 12V-accu weer is aangesloten:
start het brandstofcelsysteem, trap
het rempedaal in en controleer of de
selectiehendel in alle schakelstanden
kan worden gezet.
• Als de accu is verwijderd of de
aansluitingen zijn losgenomen zonder
dat de functie voor afvoer van water
bij koud weer niet is bediend, kan de
auto mogelijk niet worden gestart
doordat het brandstofcelsysteem is
bevroren. Bedien, om dit te
voorkomen, de functie voor afvoer van
water alvorens de accu te verwijderen
of de aansluitingen los te nemen.
(→Blz. 166)
Vervangen van de 12V-accu
• Gebruik een 12V-accu van het type
met centrale ontgassing (Europese
wetgeving).
• Gebruik een 12V-accu van hetzelfde
formaat als van de 12V-accu die wordt
vervangen en met een gelijkwaardige
capaciteit van 20 uur (20HR) of meer.
– Als het formaat verschilt, kan de
12V-accu niet goed worden
bevestigd.
– Als de capaciteit laag is, zelfs als de
auto korte tijd niet gebruikt is, kan
de 12V-accu ontladen raken en kan
het brandstofcelsysteem mogelijk
niet meer worden gestart.• Gebruik een 12V-accu met een
handgreep. Als u een 12V-accu zonder
handgreep gebruikt, zal het
verwijderen moeilijker gaan.
• Bevestig, na vervanging, de volgende
onderdelen stevig aan de
uitlaatopening van de 12V-accu.
– Gebruik de uitlaatslang die vóór
vervanging aan de 12V-accu was
bevestigd en controleer of deze
goed in de opening van de auto is
bevestigd.
– Gebruik de plug van de
uitlaatopening die bij de
vervangende 12V-accu hoort of die
van de vervangen 12V-accu.
(Afhankelijk van de te vervangen
12V-accu is de uitlaatopening
mogelijk afgesloten.)
APlug uitlaatopening
BUitlaatopening
CUitlaatslang
Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Bij het losnemen van de
12V-accuklemmen
Verwijder altijd eerst de minkabel (-).
Als de pluspool (+) wordt verwijderd en
daarbij contact maakt met metaal in de
omgeving, kan er een vonk ontstaan die
tot brand, een elektrische schok en
dodelijk of ernstig letsel kan leiden.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
414
Brandstof
BrandstofsoortAls u het onderstaande brandstoflabel aantreft bij het tank-
station, gebruik dan alleen dat type brandstof.
Gecomprimeerd waterstofgas
H2 kwaliteitsnorm:
EN 17124 (Europese norm voor de 27 landen van de EU)
ISO 14687 Grade D (Europese norm)
SAE J2719 (Amerikaanse norm)
Nominale werkdruk 70 MPa (714 kg/cm
2, 700 bar, 10.150 psi)
Inhoud waterstoftanks (refe-
rentie)142,2 l (37,5 gal., 31,2 Imp.gal.) (ongeveer 5,7 kg [12,6 lb.]
*)
*Dit is de maximaal mogelijke vulhoeveelheid. De werkelijke brandstofhoeveelheid die bij
waterstofstations wordt bereikt, wijkt mogelijk af als gevolg van de capaciteit of de
instellingen van het station.
Elektromotor (tractiemotor)
Type Synchroonmotor met permanente magneet
Maximaal vermogen 134 kW
Maximaal koppel 300 Nm(30,6 kgm,221,3 ftlbf )
Tractiebatterij
Type Lithium-ionbatterij
Spanning 3,7 V/cel
Inhoud 4,0 Ah
Aantal 84 cellen
Nominale spanning 310,8 V
Koelsysteem
Inhoud*
Brandstofcel-
pakket16,4 l (17,3 qt., 14,4 Imp.qt.)
InverterAuto's met rechtse besturing
3,9 l (4,1 qt., 3,4 Imp. qt.)
Auto's met linkse besturing
4,0 l (4,2 qt., 3,5 Imp. qt.)
9.1 Specificaties
425
9
Voertuigspecificaties
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere functies.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
AInstellingen die u met het multimediasysteem kunt wijzigen
BInstellingen die u met behulp van het multi-informatiedisplay kunt wijzigen
CInstellingen die door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kunnen worden gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, — = niet beschikbaar
Alarm
*(→blz. 61)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Schakelt het alarm uit wan-
neer de portieren of de ach-
terklep worden ontgrendeld
met de sleutel of de mecha-
nische sleutelUit Aan — — O
*Indien aanwezig
Meters, tellers en multi-informatiedisplay (→blz. 88, blz. 90)
Functie*1Standaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Ta a l*2Engels*3—O—
Eenheden*4km (kg/100 km) mijl (kg/100 km) — O —
Begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaalAan Uit — O —
Weergave brandstofverbruikTotaal gemiddelde
(gemiddeld
brandstofverbruik
[sinds resetten])Ritgemiddelde
(gemiddeld
brandstofverbruik
[sinds starten])
—O—
Gemiddelde per
tankbeurt (gemid-
deld brandstof-
verbruik [sinds
tanken])
Audiosysteemgekoppeld dis-
playAan Uit — O —
Energiemonitor Aan Uit — O —
Type rij-informatieReis (sinds star-
ten)Totaal (sinds re-
setten)—O—
Rij-informatie-items (eerste
item)AfstandGemiddelde rij-
snelheid
—O—
Verstreken tijd
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
429
9
Voertuigspecificaties
Antidiefstalsysteem
Alarm*..................61
Antidiefstallabels*...........66
Bedienen van het systeem......60
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........61
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling..........61
Signalering inbraaksensor en
hellingsensor (indien aanwezig) . . .63
Startblokkering.............60
Supervergrendeling*
.........61
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
AHB (Automatic High Beam)*
...172
AHS
(Adaptive High Beam-systeem)*
.168
Bedienen van de
ruitenwisserhendel..........175
Bedieningsinstructies.....166 , 175
Extended Headlight Lighting. . . .168
Handmatig in- en uitschakelen van
het grootlicht..........171 , 174
Het Adaptive High Beam-systeem
activeren................169
Inschakelen van de Automatic High
Beam..................172
Inschakelen van het grootlicht . . .168
Lichtschakelaar............166
Mistachterlicht............175
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .175
Systeemfuncties...........169
Wijzigen van de ruststand van de
ruitenwissers voor/optillen van de
ruitenwissers voor..........178
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........378
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........379
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .378
Bedieningsinstructies........378
De auto tot stilstand brengen . . .378
Brandstofcel-elektrische auto
Airconditioning.............81
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .70
Bagage..................81Bedienen van het gaspedaal/
rempedaal................80
Bij het remmen.............80
Brandstofcelsysteem.........70
Brandstof tanken............70
Controle van bandenspanning....81
Eigenschappen brandstofcel-
elektrische auto............68
Files....................81
Gebruik van de ECO-rijmodus....81
Gebruik van de indicator van het
brandstofcelsysteem.........80
Onderdelen brandstofcel-elektrische
auto....................68
Rijden met de auto...........69
Rijden met een hoog
uitgangsvermogen...........81
Systeemonderdelen..........71
Tips voor rijden met een
brandstofcel-elektrische auto....80
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen..............79
Ventilatieopeningen tractiebatterij .80
Voorzorgsmaatregelen brandstofcel-
elektrische auto's............71
Waarschuwingsmelding
brandstofcel...............79
Favoriete instellingen
“My settings” (mijn instellingen). .142
Opgeslagen functies.........142
Types authenticatie-apparaten . .142
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Aircobedieningsscherm.......300
Aircobedieningsscherm achter . .301
ALL AUTO-regeling*
.........294
Automatische airconditioning . . .295
Automatische airconditioning
achter*
.................302
Bedieningsinstructies........304
Bedieningspaneel airconditioning.295
Bedieningspaneel airconditioning
achter..................303
Bediening van elk systeem.....294
Gebruik van de automatische
modus.................298
Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus)..........299
Trefwoordenlijst
521
Trefwoordenlijst