Page 153 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
● Ver
s
tel de hoofdsteunen omlaag 1 A door
de knop v
o
lledig in te drukken.
● Zet de hoofdsteunen in de juiste zitpositie
en ver
grendel ze vervolgens ››› pag. 150.
Uitbouwen van de voorste hoofdsteunen bij
wagens met in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Verstel indien nodig de rugleuning om de
hoofds
teunen te kunnen inbouwen.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar boven
en naar acht
eren ››› .
● Steek een plat voorwerp, zoals een plastic
k aar
tj
e 2 B aan beide
z
ijden t ussen de be-
kleding van de rugleuning en de veiligheids-
aanslag van de bevestigingsstang van de
hoofdsteunen en deblokkeer de bevesti-
gingsstangen door een klein beetje druk uit
te oefenen.
● Verwijder de hoofdsteunen volledig.
Inbouwen
van de voorste hoofdsteunen bij
wagens met in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Trek de bevestigingsstangen van de hoofd-
steu
nen zoveel mogelijk uit.
● Plaats de hoofdsteunen correct boven de
betreffende openin
gen in de rugleuning en
steek ze daarin.
● Verplaats de hoofdsteunen volledig naar
onderen tot
de twee bevestigingsstangen
vastklikken. ●
Zet de hoof
dsteunen in de juiste zitpositie
en vergrendel ze vervolgens ››› pag. 150.
Hoofdsteunen van tweede en derde zitrij uit-
bouwen
● Klap de rugleuning van de stoel achterin
naar v
oren ››› pag. 159.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar boven
›››
.
● Verwijder de hoofdsteunen ››
›
afb. 152 1 m.b.v. de drukknop.
●
Klap de rugleuning van de stoel achterin
opnieu w n
aar ac
hteren en zorg ervoor dat die
vastklikt.
Hoofdsteunen van tweede en derde zitrij in-
bouwen
● Klap de rugleuning van de stoel achterin
naar v
oren ››› pag. 159.
● Plaats de hoofdsteun correct boven de
daarv
oor bestemde openingen in de rugleu-
ning en zet de hoofdsteun in.
● Verschuif de hoofdsteun naar onderen ter-
wijl u de t
oets 1 ingedrukt houdt.
● Klap de rugleuning van de zitplaats achter-
in opnieu w n
aar ac
hteren en zorg ervoor dat
die vastklikt.
● Verstel de hoofdsteun voor een correcte
houding in de st
oel ››› pag. 149. ATTENTIE
Het rijden met uitgebouwde of slecht afge-
st el
de hoofdsteunen verhoogt het risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel bij ongevallen,
plotseling remmen of onverwachte manoeu-
vres.
● Monteer en verstel de hoofdsteun altijd
wanneer iemand d
aar zal plaatsnemen.
● Bouw de uitgebouwde hoofdsteunen on-
middellijk
weer in om inzittenden de gepaste
bescherming te kunnen bieden.
● Alle inzittenden moeten de hoofdsteun cor-
rect
verstellen volgens hun lichaamslengte,
om het risico op nekletsel in geval van onge-
val te verminderen. De bovenrand van de
hoofdsteun moet voor zover mogelijk op de-
zelfde hoogte komen te staan als de bovenzij-
de van het hoofd, in geen geval tot onder
ooghoogte. Houd de nek zo dicht mogelijk bij
de hoofdsteun.
● Verstel de hoofdsteun nooit tijdens het rij-
den. VOORZICHTIG
Controleer bij het uit- en inbouwen van de
hoofd s
teun, of deze niet tegen de hemelbe-
kleding of de rugleuning van de voorstoel
stoot. Anders kunnen deze of andere delen
van de wagen beschadigd raken. 151
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 154 of 340

Bedienen
Functies van de stoelen St oelv
er
warming* Afb. 153
Deel van de middenconsole: bedie-
nin g
sel
ementen voor de verwarming van de
voorstoelen, hier met de tweede temperatuur-
stand ingesteld. Afb. 154
Deel van de middenconsole: bedie-
nin g
sel
ementen voor de verwarming van de
voorstoelen in wagens uitgerust met Climatro-
nic. De zittingen kunnen elektrisch verwarmd
w
or
den indien het
contact is ingeschakeld. In
een aantal uitvoeringen wordt ook de rugleu-
ning verwarmd.
Schakel de stoelverwarming uit als niemand
daar plaats neemt.
FunctieActie ››› afb. 153, ››› afb. 154
ActiverenIndrukken toets . De stoelverwar-
ming staat aan op de maximale
stand.
Verwarmingsca-
paciteit instel-
lenDruk verschillende malen op de toets, tot de gewenste intensiteit is in-
gesteld.
UitschakelenDruk herhaaldelijk op de toets tot
alle controlelampjes ››› afb. 153,
››› afb. 154 doven. ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de stoelfuncties
kan ern s
tig letsel veroorzaken.
● Neem vóór het rijden de juiste zithouding
aan en blijf tijden
s het rijden zo zitten. Dit
geldt ook voor de andere inzittenden.
● Verstel het stoelgeheugen enkel wanneer
de wagen s
tilstaat.
● Schakel de lendenmassagefunctie enkel in-
en uit wanneer de w
agen stilstaat.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdel
en steeds verwijderd van de wer-
kings- en afstelradius van de stoelen. ATTENTIE
Personen waarvan de gewaarwording van pijn
en warmt e beïn
vloed is door inname van be-
paalde medicijnen, paraplegie of chronische
ziekte (bijv., diabetes), lopen het risico op
brandwonden aan de rug, het zitvlak en de
benen door het gebruik van de stoelverwar-
ming. Dit kan een lang herstelproces of on-
volledige genezing met zich meebrengen.
Raadpleeg een arts indien u twijfels hebt over
uw eigen gezondheidstoestand.
● Personen met een beperkte gewaarwording
van pijn en warmt
e mogen de stoelverwar-
ming nooit gebruiken. VOORZICHTIG
● Om de v er
warmingselementen van de
stoelverwarming niet te beschadigen, mag u
nooit op de stoelen knielen noch geconcen-
treerde druk uitoefenen op een enkel punt
van de zitting of rugleuning.
● Vloeistoffen, scherpe voorwerpen en isole-
rende mat
erialen op de stoel kunnen de
stoelverwarming beschadigen.
● Indien u een geur waarneemt, dient u de
stoelv
erwarming onmiddellijk uit te schake-
len en te laten controleren in een gespeciali-
seerde werkplaats. Milieu-aanwijzing
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan
strikt nodig. Ander
s wordt onnodig veel
brandstof verbruikt. 152
Page 155 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
Massagefunctie van lendensteun* Afb. 155
Aan de zijkant van de voorstoel:
t oets
voor de massagefunctie van lenden-
steun. Tijdens de massagefunctie beweegt de len-
den
s
t
eun om de lumbale zone van de rug te
masseren. Tijdens de werking kan de welving
van de lendensteun met het overeenkomsti-
ge bedieningselement aangepast worden
aan de persoonlijke voorkeur ››› pag. 59.
Aansluiting
● Druk op de toets van het bedienin
gspa-
neel van de stoel.
Uitschakelen
● Druk opnieuw op de toets van het be-
dienin
gspaneel van de stoel. Automatisch uitschakelen
●
De massagefunctie van lendensteun wordt
automati
sch uitgeschakeld na ongeveer 10
minuten.
Stoel met geheugenfunctie* Afb. 156
Geheugentoetsen aan de buitenzij-
de v
an de be
stuurdersstoel. Geheugentoetsen
Aan elk
e g
eheug
entoets kunnen individuele
instellingen toegewezen worden voor de be-
stuurdersstoel en de buitenspiegel.
Instellingen van de buitenspiegel opslaan
voor het vooruitrijden
● Schakel de automatische parkeerrem in.
● Zet de versnellingsbak in neutraal.
● Contact inschakelen.
● Stel de voorstoel en buitenspiegels in. ●
Houd de toets SET langer dan een seconde
in g
edrukt
››› afb. 156.
● Druk de gewenste geheugentoets geduren-
de de vo
lgende 10 seconden in. Het opslaan
wordt bevestigd door een akoestisch signaal.
Instellingen van de buitenspiegel van de bij-
rijder opslaan voor het achteruitrijden
● Schakel de automatische parkeerrem in.
● Zet de versnellingsbak in neutraal.
● Contact inschakelen.
● Druk op de gewenste geheugentoets.
● Schakel de achteruitversnelling in.
● Stel de buitenspiegel aan bijrijderszijde zo
in dat u de s
toeprand goed kunt zien.
● De ingestelde positie van de spiegel wordt
automati
sch opgeslagen en toegewezen aan
de sleutel waarmee de wagen wordt ontgren-
deld.
Instellingen van de buitenspiegels activeren
● Druk bij geopende bestuurdersportier en
uitge
schakeld contact de geheugentoets van
het desbetreffende portier kort in.
● OF: houd wanneer het contact is ingescha-
kel
d de betreffende geheugentoets ingedrukt
tot de opgeslagen stand bereikt wordt.
Geheugenfunctie in wagensleutel activeren
Voorwaarde: er moet een willekeurige stand
in het geheugen opgeslagen zijn. »
153
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 156 of 340

Bedienen
● Ont gr
endel
het bestuurdersportier.
● Houd een willekeurige geheugentoets inge-
drukt.
● Druk de
volgende drie seconden de toets
voor het openen
van op de wagensleutel
in. Het activeren wordt bevestigd door een
akoestisch signaal.
Buitenspiegels voor rijden aanpassen en in-
stelling van bestuurdersstoel aan wagen-
sleutel toewijzen
● Geheugenfunctie in de wagensleutel acti-
veren.
● B
uitenspiegels en stoel instellen.
● Sluit de wagen af. De instellingen zijn aan
de wagen
sleutel toegewezen.
Geheugenfunctie in wagensleutel deactive-
ren
Voorwaarde: er moet een willekeurige stand
in het geheugen opgeslagen zijn.
● Houd de toets SET ingedrukt.
● Druk de volgende 10 seconden de toets
v oor het
openen
van op de autosleutel in.
Het deactiveren wordt bevestigd door een
akoestisch signaal.
Stoel met geheugen initialiseren
Indien bv. de bestuurdersstoel gewijzigd is,
moet het geheugensysteem opnieuw geïni-
tialiseerd worden. Hierdoor worden alle geheugens en toewij-
zing
en van de stoel met het geheugen ge-
wist. Daarna kunnen de geheugentoetsen
opnieuw geprogrammeerd worden en de
sleutels van de wagen opnieuw worden toe-
gewezen.
● Open het bestuurdersportier zonder in de
wagen t
e stappen.
● Bedien de stoelinstellingen van buitenaf.
● Zet de schuine stand van de rugleuning he-
lemaal
naar voren.
● Laat de knop los om de schuine stand vast
te z
etten en bedien deze opnieuw tot een
akoestisch signaal weerklinkt. Let op
De buitenspiegel aan bijrijderszijde verlaat
autom ati
sch de opgeslagen stand voor het
achteruitrijden zodra men voorwaarts begint
te rijden met een snelheid van minstens 15
km/u (9 mph), of door het draaien van de
knop in een positie verschillend van R. Toegangshulp voor de derde zitrij
Afb. 157
Tweede zitrij: bedieningselementen
v an de t
oe
gangshulp. Om het innemen en verlaten van de plaatsen
v
an de der
de
zitrij te vereenvoudigen, kun-
nen de buitenste stoelen van de tweede zitrij
naar voren geklapt worden.
Stoel van tweede zitrij naar voren klappen
● Open zo nodig de lus van de gordel en rol
de vei
ligheidsgordel handmatig op.
● Verwijder zo nodig de zijhoofdsteun van
het geïnt
egreerde kinderzitje ›››
pag. 82.
● Hef zo nodig de armleuning op.
● Verwijder eventuele voorwerpen in de voe-
tenruimte
van de tweede zitrij ››› .
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar onder-
en ››
›
pag. 59.
154
Page 157 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
● De hendel
›
›› afb. 157 1 naar voren duwen
en de rugl eu
nin
g van de stoel achterin om-
laag klappen. De stoel achterin wordt hele-
maal naar voren geklapt ››› en kan steeds
in de l en
g
terichtingnaar voren geschoven
worden.
● Neem voorzichtig plaats in en verlaat de
wagen
voorzichtig ››› .
St oel
van tweede zitrij omhoog klappen
● Klap de rugleuning van de stoel omhoog en
zet
ze rechtop. De volledige stoel wordt naar
achteren geklapt ››› .
● De stoel achterin moet goed zijn vastge-
k likt, opd
at
de beschermende werking van
de veiligheidsgordels op de achterbank is
gegarandeerd. De rode markering ››› afb. 157
2 mag niet zichtbaar zijn
››
›
in Achter-
b ank
a
ls laadoppervlak neerklappen op
pag. 162.
Nooduitgangsfunctie
Indien de hendel ››› afb. 157 1 niet werkt,
b ij
v
oorbeeld na een ongeval, kunnen vanuit
de derde zitrij de stoelen van de tweede zitrij
naar voren geklapt worden om het verlaten
van de wagen vanuit de derde zitrij te vereen-
voudigen ››› .
● Trek de hendel ››
›
afb. 157 3 naar achter-
en en k l
ap de rugl
euning van de stoel achter-
in naar voren. De volledige zitting wordt naar
voren geklapt ››› . ATTENTIE
Het onachtzame of ongecontroleerde gebruik
van de t oe
gangshulp kan ernstig letsel en on-
gevallen veroorzaken.
● Gebruik de toegangshulp nooit tijdens het
rijden.
● Wanneer de stoelen achterin naar achteren
gekl
apt wordt, moet vermeden worden dat de
veiligheidsgordel gekneld of beschadigd
raakt.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdel
en weg van het loopvlak van de
scharnieren en het sluitmechanisme van de
stoel bij het omlaag- en omhoogklappen.
● Vloermatten of andere voorwerpen kunnen
gekneld r
aken in de scharnieren van de rug-
leuningen of de stoel achterin. Dit kan ertoe
leiden dat de rugleuning of de stoel niet vei-
lig vergrendeld kan worden wanneer ze op-
nieuw in verticale stand geplaatst worden.
● Alle rugleuningen moeten correct vastklik-
ken om de goede w
erking van de veiligheids-
gordels van de achterbank te garanderen.
Wanneer een stoel ingenomen is en de over-
eenkomstige rugleuning niet correct is vast-
geklikt, beweegt de inzittende bij bruusk
remmen, plotselinge manoeuvres of ongeval
met de rugleuning naar achteren.
● Een rode markering aan bestuurderszijde
›››
afb. 157 2 waarschuwt ervoor dat de rug-
leu nin
g niet is vastgeklikt. Wanneer de rug-
leuning correct vastklikt, verdwijnt de marke-
ring. ●
Als
de rugleuning of stoel omlaag geklapt
zijn of niet correct vergrendeld zijn, mag nie-
mand daar plaatsnemen.
● Bij het binnen- of buitengaan mag u nooit
steu
nen op de omlaaggeklapte stoel van de
tweede zitrij. ATTENTIE
Als op de tweede zitrij van de wagen op alle
s toel
en een kinderzitje gemonteerd is, dan is
het mogelijk dat de stoelen van die zitrij bij
een ongeval niet vanaf de derde zitrij naar vo-
ren omgeklapt kunnen worden. In een nood-
geval kunnen de personen die op de derde
zitrij zitten de wagen niet zelfstandig verla-
ten of zichzelf redden.
● In geen enkel geval mag u tegelijkertijd kin-
derzitj
es op alle stoelen van de tweede zitrij
monteren als andere personen op de derde
zitrij gaan zitten. VOORZICHTIG
● Alv or
ens de rugleuning van de stoel achter-
in omlaag te klappen en terug te klappen,
moeten de voorstoelen zo versteld worden
dat de hoofdsteun of rugleuning er niet tegen
botst bij het omlaagklappen.
● Eventuele voorwerpen in de voetenruimte
van de tweede
zitrij kunnen beschadigd raken
wanneer de stoel achterin naar voren geklapt
wordt. Verwijder voorwerpen die vast kunnen
komen te zitten voordat u de stoel omlaag-
klapt. 155
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 158 of 340

Bedienen
Rugleuning van de bijrijdersstoel naar
v or
en k
lappen* Afb. 158
Rugleuning van de bijrijdersstoel
n aar
v
oren klappen. Afb. 159
Inklapbare rugleuning van de bijrij-
der s
s
toel ontgrendelen. De rugleuning van de bijrijdersstoel kan om-
l
aag
g
eklapt en vergrendeld worden in een
horizontale positie.
Indien voorwerpen vervoerd worden op de
omlaaggeklapte bijrijdersstoel, moet de
voorairbag van de bijrijder uitgeschakeld
worden ›››
pag. 20.
Rugleuning van de bijrijdersstoel naar voren
klappen
● Verwijder eventuele voorwerpen op de zit-
ting v
an de bijrijdersstoel ››› .
● Zet de bijrijdersstoel in zijn laagste stand
› ›
›
pag. 59.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar onder-
en ›››
pag. 59.
● Ontgrendel de rugleuning van de bijrijders-
stoel
in de richting van de pijl ››› afb. 158 1 .
● Klap de rugleuning van de bijrijdersstoel
n aar
v
oren in de richting van de pijl ››› afb.
158 2 , tot ze in horizontale positie staat.
● De rugleuning van de bijrijdersstoel moet
v ei
lig
vastklikken in omlaaggeklapte positie.
Rugleuning van de bijrijdersstoel omhoog-
klappen
● Controleer dat geen enkel voorwerp of li-
chaamsdeel
in het scharnierbereik terecht-
komt. ●
Om de rugleunin
g van de bestuurdersstoel
omhoog te klappen, ontgrendelt u deze op-
nieuw ››› afb. 159.
● Klap de rugleuning van de bestuurders-
stoel
achterwaarts omhoog, tot deze zich in
verticale stand bevindt. De rugleuning moet
vastklikken.
● De verticale rugleuning van de bijrijders-
stoel
moet veilig vastklikken. ATTENTIE
Het ongecontroleerd of onachtzaam omlaag-
en omhoogkl ap
pen van de rugleuning van de
bijrijdersstoel kan ernstig letsel veroorzaken.
● Klap de rugleuning van de bijrijdersstoel
enkel om
laag en omhoog wanneer de wagen
stilstaat.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel
omlaaggeklapt is, moet de voorairbag
uitgeschakeld zijn en het controlelampje
branden.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdel
en weg van het loopvlak van de
scharnieren en het sluitmechanisme van de
stoel bij het omlaag- en omhoogklappen.
● Vloermatten of andere voorwerpen kunnen
gekneld r
aken in de scharnieren van de rug-
leuning van de bijrijdersstoel. Dit kan ertoe
leiden dat de rugleuning niet veilig vergren-
deld kan worden wanneer ze in verticale posi-
tie geplaatst wordt.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel
in verticale positie geplaatst wordt,156
Page 159 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
moet ze vastklikken. Indien de rugleuning
van de b
ijrijder
sstoel niet vergrendeld is, kan
ze zich plotseling verplaatsen en ernstig let-
sel veroorzaken. ATTENTIE
De verankeringen van de stoel en blootlig-
g ende s c
harnieren met omlaaggeklapte rug-
leuning van de bestuurdersstoel kunnen ern-
stig letsel veroorzaken bij bruusk remmen of
een ongeval.
● Vervoer nooit volwassenen of kinderen op
de bijrijders
stoel met omlaaggeklapte rug-
leuning.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel
omlaaggeklapt is, kan in de tweede zit-
rij enkel de buitenste zitplaats, achter de be-
stuurdersstoel, ingenomen worden. Dit geldt
ook voor het gebruik van kinderzitjes. Middenarmleuning
Afb. 160
Middenarmsteun voorin. Om de middenarmsteun op
t
e tillen, duwt in
de richting van de pijl ››› afb. 160, klik per
klik.
Om de middenarmsteun omlaag te brengen
trekt u hem helemaal naar boven. Daarna
duwt u de middenarmsteun omlaag. ATTENTIE
De middenarmsteun kan de bewegingsvrij-
heid v an de arm
van de bestuurder beperken
en daardoor een ernstig ongeval veroorzaken.
● Tijdens het rijden moeten de vakken van de
middenarms
teun steeds gesloten blijven.
● De middenarmsteun is niet bestemd voor
het v
ervoeren van kinderen! Het aannemen
van een verkeerde zithouding kan ernstig let-
sel veroorzaken. Vervoeren en praktische uit-
ru
s
tin
gen
Bagage opbergen Inleiding tot thema Transporteer zware ladingen altijd in de ba-
gag
eruimt
e en zorg ervoor dat de rugleunin-
gen rechtop zijn vastgeklikt. Gebruik altijd de
bevestigingsogen en een geschikt touw voor
het vastmaken van zware voorwerpen. Zorg
ervoor dat u de wagen nooit overbelast. Zo-
wel de nuttige lading als de verdeling van de
lading in de wagen heeft invloed op het rijg-
edrag en de remcapaciteit ››› .
ATTENTIE
Niet (goed) vastgemaakte voorwerpen kun-
nen bij een p lot
selinge rij- of remmanoeuvre
en bij een ongeval door het interieur worden
geslingerd. Dit gebeurt met name wanneer de
voorwerpen door een geactiveerde airbag
worden geraakt en bijgevolg door het interi-
eur van de wagen schieten. Neem het volgen-
de in acht om eender welk risico te verminde-
ren:
● Berg alle voorwerpen in de wagen op een
veilig
e plaats op. Berg bagage en zware voor-
werpen altijd in de bagageruimte op. » 157
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 160 of 340

Bedienen
●
Maak
voorwerpen altijd met geschikte tou-
wen of spanbanden vast zodat ze als er plot-
seling geremd moet worden of in geval van
een ongeval niet in de buurt van de voor- of
zijairbags terecht komen.
● Berg voorwerpen in het interieur van de wa-
gen z
odanig op dat ze tijdens het rijden niet
in de buurt van de airbags terecht kunnen ko-
men.
● Zorg ervoor dat tijdens het rijden de op-
bergv
akken altijd gesloten blijven.
● Als de zitting van de bijrijdersstoel neerge-
klapt
is, moeten alle voorwerpen van de zit-
ting zijn verwijderd. De neergeklapte rugleu-
ning van de voorpassagierstoel drukt kleine
en lichte voorwerpen omlaag. De gewichtsen-
sor van de zitting registreert deze druk en
stuurt daardoor verkeerde informatie naar het
regelapparaat van de airbag.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel
omlaaggeklapt is, moet de voorairbag
uitgeschakeld zijn en het controlelampje
branden.
● Vastgemaakte voorwerpen mogen er nooit
aanleidin
g voor zijn dat inzittenden een ver-
keerde zithouding gaan aannemen.
● Als vastgemaakte voorwerpen een stoel
blokker
en, mag niemand in deze stoel gaan
zitten. ATTENTIE
Het rijgedrag en de remcapaciteit van de wa-
gen v
eranderen als in de wagen zware, grote
voorwerpen worden getransporteerd.
● Pas de snelheid en de rijstijl aan het zicht,
het we
gdek, het verkeer en de weersomstan-
digheden aan.
● Geef voorzichtig gas.
● Voorkom bruusk remmen en bruuske ma-
noeuvre
s.
● Rem iets eerder. Transport van de lading
Berg alle voorwerpen in de wagen veilige op
● Verdeel de lading in de wagen, op het dak
en in de aanh an
g
wagen zo gelijkmatig mo-
gelijk.
● Transporteer zware ladingen zo ver moge-
lijk naar
voren in de bagageruimte en zorg er-
voor dat de rugleuningen rechtop zijn vastge-
klikt.
● Bagage in de kofferruimte met geschikte
spanb
anden aan de bevestigingsogen be-
vestigen ›››
pag. 159.
● Pas de lichtbundel-hoogteverstelling aan
›››
pag. 135.
● Pas de bandenspanning aan aan de bela-
ding. Op de stic
ker staat de bandenspanning
››› pag. 303. ●
In wagen
s met bandenspanningsindicator
kunt u de nieuwe beladingsstatus instellen
››› pag. 246. VOORZICHTIG
De verwarmingsdraden van de achterruit kun-
nen door sc hur
ende voorwerpen op de hoe-
denplank beschadigd raken. Let op
Neem de informatie over het beladen van een
aanhan g
wagen ››› pag. 249 en het dakdra-
gersysteem in acht ››› pag. 170. Rijden met geopende achterklep
Rijden met geopende achterklep brengt bij-
z
onder
e g
evaren met zich mee. Maak alle
voorwerpen en de achterklep correct vast, en
neem de juiste voorzorgsmaatregelen om het
binnendringen van giftige gassen te vermin-
deren. ATTENTIE
Rijden met ontgrendelde of geopende achter-
kl ep k
an leiden tot ernstig letsel.
● Rijd altijd met gesloten achterklep.
● Maak alle voorwerpen in de wagen goed
vas
t. Losse voorwerpen kunnen uit de wagen
vallen en achteropkomende verkeersdeelne-
mers verwonden. 158