Page 97 of 340

Zekeringen en lampjes
op een andere plaats in de elektrische instal-
latie ont
s
taan.
● Dek de open zekeringenhouders af om te
voorkomen d
at er vuil of vocht in de kast te-
rechtkomt, aangezien dit het elektrische sys-
teem kan beschadigen.
● Verwijder de deksels van de zekeringen-
houders en bou
w ze weer correct in om be-
schadigingen te voorkomen.
● Dek de open zekeringenhouders af om te
voorkomen d
at er vuil of vocht in de kast te-
rechtkomt. Vuil of vocht in de zekeringenhou-
der kan schade aan het elektrische systeem
veroorzaken. Let op
● Er z ijn in het
voertuig meer zekeringen dan
in dit hoofdstuk vermeld worden. Deze mo-
gen alleen vervangen worden in een gespeci-
aliseerde werkplaats.
● Bij een elektrisch apparaat kunnen meerde-
re z
ekeringen horen.
● Meerdere apparaten kunnen gezamenlijk
met een z
ekering zijn beveiligd. Vervangen van lampjes
In leidin
g tot themaHet vervangen van lampen vereist een zekere
m
at
e
van handigheid. Als u twijfelt, adviseert SEAT u naar een Technische Dienst te gaan of
de hulp in te r
oepen van gespecialiseerd per-
soneel. Meestal is een specialist vereist als
naast de lampen ook andere onderdelen van
de wagen moeten worden vervangen of in-
dien de gasontladingslampen moeten wor-
den vervangen.
In de wagen dient steeds een set met voor de
verkeersveiligheid benodigde lampjes aan-
wezig te zijn. U kunt de reservelampen kopen
bij een Technische Dienst. In sommige lan-
den bepaalt de wet dat u altijd over reserve-
lampen moet beschikken.
Rijden met defecte lampen van de buitenlich-
ten kan een inbreuk op de wet zijn.
Aanvullende specificaties van de lampen
De specificaties van een sommige in de fa-
briek gemonteerde koplampen of achterlich-
ten kunnen verschillen van de gangbare ge-
wone lampen. De aanduiding staat op het
onderstuk van de lamp of op het glas ervan. ATTENTIE
Als de weg niet voldoende verlicht is en de
wag en niet
duidelijk zichtbaar is voor andere
bestuurders, dan kan dit ongevallen veroor-
zaken. ATTENTIE
Als u lampen verkeerd vervangt, kan dit tot
erns tig
e ongevallen leiden. ●
Lee s
daarom altijd de waarschuwingen aan-
dachtig door voordat u in de motorruimte
gaat werken ››› pag. 287. In elke wagen is de
motorruimte een gevaarlijke zone die ernstig
letsel kan veroorzaken.
● De gasontladingslampen met een hoog vol-
tage k
unnen ernstig of dodelijk letsel veroor-
zaken indien verkeerd behandeld.
● H7-lampen en gasontladingslampen staan
onder druk en ku
nnen ontploffen tijdens het
vervangen.
● Vervang de defecte lampen alleen als ze
zijn afg
ekoeld.
● Vervang nooit zelf de lamp als u niet ver-
trouwd bent
met de benodigde werkzaamhe-
den. Als u niet zeker bent van de werkwijze,
dient u de vereiste werkzaamheden te laten
uitvoeren in een gespecialiseerde werk-
plaats.
● Raak het glas van de lamp niet rechtstreeks
aan met de v
ingers. De achterblijvende vin-
gerafdruk kan door de warmte van het inge-
schakelde lampje verdampen en de reflector
"beslaan".
● De behuizingen van de koplampen in de
motorruimte en de behuiz
ingen van de ach-
terlichten bevatten scherpe elementen. Be-
scherm uw handen bij het vervangen van lam-
pen. VOORZICHTIG
● Als
u na het vervangen van een lamp de
rubberkap niet correct terugplaatst op de » 95
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 98 of 340

Noodgevallen
koplampbehuizing kan de elektrische instal-
latie be
s
chadigd raken (vooral als er water
binnendringt).
● Voor het werken aan het elektrisch systeem
moet de sl
eutel uit het contact gehaald wor-
den. Gevaar voor kortsluiting!
● Vóór het vervangen van het gloeilampje de
verlichtin
g resp. parkeerlichten uitschakelen.
● Ga voorzichtig te werk, zodat u niets be-
sch
adigd. Controlelampje
Springt aan
De lamp van de buiten-
lichten werkt niet.Vervang het defecte lampje.
Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
g
aan sommig
e c
ontrole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Controle van de lampen op aangehaakte aan-
hangwagen
Bij voertuigen met een trekhaakinrichting
voor aanhangwagens worden ook bepaalde
lampen van de aanhangwagen gecontro-
leerd, als de voeding daarvan correct is aan-
gesloten. Een defect knipperlicht op de aanhangwagen
wordt
aangeduid op het instrumentenpaneel
als het knipperlicht dubbel zo snel begint te
knipperen ( of ) ››› pag. 135.
● Algemeen defect van alle knipperlichten
aan één zijde.
● D
efect aan het achterlicht aan één zijde (in
bepaalde model
len, ook de kentekenplaat-
verlichting).
● Defect van beide remlichten. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Waarschu-
win g
s- en controlelampjes op pag. 110 in
acht nemen. Let op
Bij defect van een licht emitterende diode
(LED) v an een ac
hterlicht, zal dit niet worden
aangegeven. Als echter alle dioden defect
zijn, dan wordt dit aangegeven door een con-
trolelampje . De lampjes van de halogeenkoplam-
pen
v
er
vangen Afb. 104
In de motorruimte: bekledingen in
de link erk
op
lamp. A dimlichten,
B dagrij-
lic ht
en C grootlicht en stadslicht.
Afb. 105
Linkerkoplamp. Het is niet nodig om de koplamp te demonte-
r
en om l
ampen t
e vervangen.
Voer de handelingen uitsluitend in de aange-
geven volgorde uit:
96
Page 99 of 340

Zekeringen en lampjesKnipperlichten (kleine fitting)
1.Open de motorkap
››› pag. 287.
2.Draai de fitting 1 naar links tot de aanslag en
verwijder samen met de lamp door naar achter te
trekken.
3.Afhankelijk van het model wordt de lamp recht uit
de fitting getrokken of moet deze losgemaakt wor-
den door eraan te draaien.
4.Vervang de beschadigde lamp door een nieuwe
identieke lamp.
5.Plaats de fitting in de koplamp en draai deze naar
rechts tot de aanslag.
Dimlicht A en dagrijverlichting B
1.Open de motorkap
››› pag. 287.
2.Verwijder de rubberen afdekking aan de achterzij-
de van de koplamp.
3.Draai de fitting naar links tot de aanslag en verwij-
der samen met de lamp door naar achter te trek-
ken.
4.Afhankelijk van het model wordt de lamp recht uit
de fitting getrokken of moet deze losgemaakt wor-
den door eraan te draaien.
5.Vervang de beschadigde lamp door een nieuwe
identieke lamp.
6.Plaats de fitting in de koplamp en draai deze naar
rechts tot de aanslag.
7.Plaats de rubberen afdekking.
Grootlicht CStadslicht C
1.Open de motorkap
››› pag. 287.
2.Verwijder de rubberen afdekking aan de achterzij-
de van de koplamp.
3.Druk stevig naar boven
onder de draadbeugel
en verwijder de fitting
naar achter 2
samen
met de lamp.
Verwijder de fitting 3naar achter samen met
de lamp.
4.Afhankelijk van het model wordt de lamp recht uit
de fitting getrokken of moet deze losgemaakt wor-
den door eraan te draaien.
5.Vervang de beschadigde lamp door een nieuwe
identieke lamp.
6.Plaats de fitting in de
koplamp en trek de
draadbeugel naar bo-
ven tot deze inpast.Plaats de fitting in de
koplamp en klik deze
volledig op zijn plaats.
7.Plaats de rubberen afdekking. Let op
De afbeeldingen tonen de linkerkoplamp van
acht er
en. De opbouw van de rechterkoplamp
is symmetrisch. Het lampje in xenonkoplampen ver-
v
an
g
en Afb. 106
In de motorruimte: afdekking van
het knip
perlic
ht. Afb. 107
Fitting van het knipperlicht 1 en
boc ht
en
verlichting 2 .
Het is niet nodig om de koplamp te demonte-
r
en om l
ampen t
e vervangen.
Voer de handelingen uitsluitend in de aange-
geven volgorde uit: »
97
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 100 of 340

Noodgevallen Knipperlicht
1Bochtenverlichting
2
1.Open de motorkap ››› pag. 287.
2.Verwijder de afdekking ››› afb. 106 door deze in de
richting van pijl te trekken.
3.
Draai de fitting 1›››
afb. 107 naar links
tot de aanslag en ver-
wijder samen met de
lamp door naar achter
te trekken.Druk de draadbeugel
stevig naar beneden en
verwijder de fitting naar
achteren 2
››› afb. 107
samen met de lamp.
4.Afhankelijk van het model wordt de lamp recht uit
de fitting getrokken of moet deze losgemaakt wor- den door eraan te draaien.
5.Vervang de beschadigde lamp door een nieuwe identieke lamp.
6.
Plaats de fitting in de
koplamp en draai deze
naar rechts tot de aan-
slag.Plaats de fitting in de
koplamp en trek de
draadbeugel naar bo-
ven tot deze inpast.
7.Draai de afdekking ››› afb. 106 tot de aanslag in de
tegenovergestelde richting van de pijl. Vraag hulp aan gespecialiseerd personeel
om de l
ampen
v
an de dimlichten en de xe-
non-grootlichten te vervangen ››› in Inlei-
din g t
ot
thema op pag. 95. Let op
De afbeeldingen tonen de linkerkoplamp. De
opbouw v
an de rechterkoplamp is symme-
trisch. Het lampje van de voorbumper ver-
v
an
g
en Afb. 108
Rechts op de voorbumper: Koplamp
uit bou
w
en. Afb. 109
Gloeilampen in de koplamp vervan-
g en. Voer de handelingen uitsluitend in de aange-
g
ev
en
volgorde uit:
1.Trek voorwaarts aan de afdekking, in de richting
van de pijl ››› afb. 108.
2.Draai de bevestigingsschroef ››› afb. 108 1 los
met de schroevendraaier uit het wagengereed-
schap ››› pag. 85.
3.Kantel de koplamp lichtjes naar voren en verwij-
der deze uit de zijbehuizingen ››› afb. 109 (kleine
pijlen).
4.Maak de steker ››› afb. 109 1 los en verwijder
het.
5.Draai de fitting ››› afb. 109 2 naar links tot de
aanslag en verwijder samen met de lamp door
naar achter te trekken in de richting van de pijl.
6.Vervang de beschadigde lamp door een nieuwe
identieke lamp.
7.Plaats de fitting in de koplamp en draai deze naar
rechts tot de aanslag.
8.Installeer de steker ››› afb. 109 1 in de fitting
2. Hierbij moeten de steker hoorbaar vastklik-
ken.
9.Plaats de koplamp in de behuizingen ››› afb. 109
(kleine pijlen) en kantel de koplamp naar achter.
10.Draai de bevestigingschroef ››› afb. 108 1 vast
met de schroevendraaier.
11.Plaats de afdekking in de bumper ››› afb. 108. 98
Page 101 of 340

Zekeringen en lampjes
De lampjes van de lichten in de ach-
t erk
l
ep vervangen Afb. 110
In de achterklep: het klepje verwijde-
r en. Afb. 111
In de achterklep: de fitting verwijde-
r en. Voer de handelingen uitsluitend in de aange-
g
ev
en
volgorde uit:
1.Open de achterklep ››› pag. 128.
2.
Verwijder de afdekking voorzichtig door het vlakke
deel van de schroevendraaier uit het wagenge-
reedschap als hefboom te gebruiken ( ››› afb. 99)
via de uitsparing ››› afb. 110 1
.
3.Ontkoppel de steker van de fitting door te trekken
aan de rode vergrendeling van de steker.
4.Druk op de lipjes van de vergrendeling in de rich-
ting van de pijl
››› afb. 111 en verwijder de fitting.
5.Vervang de beschadigde lamp door een nieuwe
identieke lamp.
6.Breng de fitting opnieuw aan. Hierbij moeten de
vergrendelingslipjes hoorbaar vastklikken.
7.Breng de kap aan. De kap moet onbeweeglijk vast-
zitten. De lampjes van de achterlichten in de
c
arr
o
sserie vervangen Afb. 112
Aan de zijkant van de bagageruimte:
v er
w
ijder de achterlichten links en rechts. 1 verwijder de dop;
2 bevestigingschroeven.
» 99
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 102 of 340

Noodgevallen
Afb. 113
Achterlicht in carrosserie: fitting uit-
bou w
en. 1 t/m
4 : vergrendelingslipjes.
Voer de handelingen uitsluitend in de aange-
g
ev
en
volgorde uit.
Het achterlicht uitbouwen
Voer de handelingen uitsluitend in de aange-
geven volgorde uit:
LinkerachterlichtRechterachterlicht
1.Open de achterklep ››› pag. 128.
2.
Open het opbergvak
aan de linkerzijde van
de bagageruimte
››› pag. 172.Verplaats de houder
van 12-volt voeding
door lichtjes naar bene-
den te drukken ››› afb.
112 B
(pijl).
3.verwijder de dop 190° in de richting van
de pijl en verwijder.
LinkerachterlichtRechterachterlicht
4.
Draai de bevestigingsschroef
››› afb. 112 2 los
met de schroevendraaier uit het wagengereed-
schap ››› pag. 85. Zorg ervoor dat de schroef in zijn
plaats vastzit.
5.Verwijder de achterlichten uit de carrosserie doordeze voorzichtig achteruit te trekken.
6.Trek de bevestigingsbeugel in de steker naar ach- teren en verwijder de steker.
7.Bouw het achterlicht uit en leg het op een schoon en plat oppervlak. Lamp vervangen
8.Druk op de vergrendelingslipjes
››› afb. 113 1tot 4 in de richting van de pijl om de fitting los
te maken.
9.Verwijder de fitting uit het optische systeem.
10.Vervang de beschadigde lamp door een nieuwe
identieke lamp.
11.Plaats de fitting in het achterlicht. Hierbij moeten
de vergrendelingslipjes hoorbaar vastklikken.
12.Installeer de steker en druk de rode bevestigings-
beugel naar binnen om de steker te vergrendelen. Achterlicht inbouwen
V
oer de h
andelin
gen uitsluitend in de aange-
geven volgorde uit:
LinkerachterlichtRechterachterlicht
13.
Plaats het achterlicht voorzichtig in de opening in de carrosserie. Plaats om dit te doen de bovenste geleider van de koplampbehuizing in de bevesti- gingsring.
14.Draai de witte bevestigingschroef vast met deschroevendraaier uit het wagengereedschap.
15.Controleer of het achterste optische systeem cor- rect gemonteerd is en stevig vastzit.
16.
Plaats de dop ››› afb.
112 1 en draai deze
90° in de tegengestel-
de richting van de pijl.Verplaats de houder
van de 12-volt voeding
lichtjes naar boven tot
deze goed sluit.
17.Sluit het opbergvak.
18.Sluit de achterklep ››› pag. 128. 100
Page 103 of 340

Zekeringen en lampjes
Het lampje van de kentekenplaatver-
lic htin
g
vervangen Afb. 114
In de achterbumper: kentekenplaat-
v erlic
htin
g. Afb. 115
Kentekenplaatverlichting: Fitting uit-
bou w
en. Voer de handelingen uitsluitend in de aange-
g
ev
en
volgorde uit:
Bevestigde kente-kenverlichtingOpgeschroefde ken- tekenverlichting
1.
Druk in de richting van
de pijl met de platte
kant van de schroeven-
draaier uit het wagen-
gereedschap ( ››› afb.
99) in de gleuf van de
kentekenplaatverlich-
ting ››› afb. 114.Draai de ( ››› afb. 99)
schroeven van de ken-
tekenplaatverlichting
los met de schroeven-
draaier uit het wagen-
gereedschap.
2.Verwijder de kentekenplaatverlichting een beetje.
3.
Druk op de vergrende-
ling van de steker in de
richting van de pijl
››› afb. 115 1
en ver-
wijder de steker.
Maak de bevestigings-
klemmen los van het
achterpaneel van de
kentekenplaatverlich-
ting door erop te druk-
ken.
4.
Draai de fitting in de
richting van de pijl
››› afb. 115 2
en ver-
wijder deze samen met
de lamp.Verwijder de fitting uit
de kentekenplaatver-
lichting.
5.Vervang de beschadigde lamp door een nieuwe identieke lamp.
6.
Plaats de fitting in de
kentekenplaatverlich-
ting en draai deze tot
de aanslag in de tegen-
gestelde richting van
de pijl ››› afb. 115 2
.
Plaats de fitting in de
kentekenplaatverlich-
ting.
Bevestigde kente-
kenverlichtingOpgeschroefde ken- tekenverlichting
7.Installeer de steker in
de fitting.
Druk de bevestigings-
klemmen vast. De fit-
ting moet stevig vastzit-
ten aan de kenteken-
plaatverlichting.
8.Plaats de kentekenplaatverlichting voorzichtig in
de opening in de bumper. Zorg ervoor dat de ken- tekenplaatverlichting correct geplaatst is.
9.
Breng de kenteken-
plaatverlichting in de
bumper aan tot deze
hoorbaar vastklikt.Draai de bevestigings-
chroeven van kenteken-
plaatverlichting vast
met de schroevendraai-
er. 101
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 104 of 340
Bedienen
Afb. 116
Dashboard.102