De essentie
Trap het rempedaal in!
Schakelen
››› pag. 201
Remmen
››› pag. 196
Generator defect.›››
pag. 299 Gele lampjes
Remblokken voor versleten.
›››
pag. 196
brandt: ESC defect of uitge-
schakeld.
knippert: ESC actief.
ASR handmatig buiten werking
gesteld.
Storing in ABS, of werkt niet.
Storing in elektronische par-
keerrem.›››
pag. 196
Mistachterlicht aan.›››
pag. 135
brandt: Rijlicht geheel of ge-
deeltelijk defect.›››
pag. 95
knippert: Storing in het sys-
teem van de bochtenverlich-
ting.››› pag. 135
brandt of knippert
: storing in
uitlaatgascontrolesysteem.
››› pag. 211
brandt: voorverwarmen van de
dieselmotor.
knippert: storing in het diesel-
motormanagement.
Storing in het benzinemotor-
management.
Roetfilter verstopt.
storing in stuurinrichting.›››
pag. 206
Bandenspanning te laag.›››
pag. 303
Storing in indicator banden-
spanning.››› pag. 246
Het vloeistofpeil voor het was-
sen van de spiegels is te laag.›››
pag. 142
Brandstoftank bijna leeg.›››
pag. 279
knippert: motoroliesysteem de-
fect.
›››
pag. 290
brandt: motoroliepeil te laag.
Storing in het systeem van air-
bags en gordelspanners.›››
pag. 75
De voorairbag van de bijrijder
is uitgeschakeld (
).››› pag. 75
"AdBlue" bijvullen, of er is een
storing in het "AdBlue"-sys-
teem.›››
pag. 284
De benzinetank is niet goed ge-
sloten.›››
pag. 279
De rijstrookassistent (Lane As-
sist) is ingeschakeld, maar niet
actief.›››
pag. 234 Andere controlelampjes
Linker of rechter knipperlicht.›››
pag. 135
Alarmlichten aan.››› pag. 139
Trap het rempedaal in!
Schakelen
››› pag. 201
Remmen
››› pag. 196
Snelheidsregelsysteem actief.›››
pag. 232
de rijstrookassistent (Lane As-
sist) is ingeschakeld en actief.›››
pag. 234
Grootlicht aan of grootlichtsig-
naal in werking gesteld.
›››
pag. 135 Grootlichtregeling (Light As-
sist) ingeschakeld.
Elektronische wegrijblokkering
actief.›››
pag. 191
Service-intervalindicatie.›››
pag. 108» 35
Bestuurdersgedeelte
datum voor de overeenkomstige service. De
nog r e
s
terende kilometers worden steeds op
100 km afgerond en de tijd op volledige da-
gen. Het actuele servicebericht kan niet ge-
raadpleegd worden tot 500 km na de laatste
service. Tot dan verschijnen enkel streepjes
op de indicator.
Herinnering aan een onderhoudsbeurt
Wanneer het bijna tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
In voertuigen zonder tekstberichten wordt op
het display van het instrumentenpaneel een
Engelse sleutel en een weergave in km
getoond. Het weergegeven aantal kilometers
is de maximale afstand die nog kan afgelegd
worden tot de volgende servicebeurt. Na en-
kele seconden verandert de weergavefunctie.
Er verschijnt een klok-symbool en het aantal
dagen tot de komende servicebeurt.
In wagens met tekstberichten wordt op het
display van het instrumentenpaneel Servi-
ce in --- km of --- dagen getoond.
Datum van de onderhoudsbeurt
Wanneer de datum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de Engelse sleutel op het display gedu-
rende enkele seconden. In wagens met tekst- berichten wordt op het display van het instru-
mentenp
aneel Service nu getoond.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de
actuele servicemededeling geraadpleegd
worden: ● Druk verschillende malen op de toets
op het ins
trumentenpaneel tot het symbool
van de Engelse sleutel weergegeven
wordt.
● OF: Selecteer het menu Instellingen.
● Select
eer in het submenu Service de op-
tie Info .
Na het ov
erschrijden van de servicedatum ,
wordt het minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen. In wa-
gens met tekstberichten wordt het volgende
getoond op het display: Service sinds
--- km of --- dagen .
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Indien de service niet uitgevoerd is bij een
Technische Dienst, kan de indicator op de
volgende wijze gereset worden:
In wagens met tekstberichten:
Selecteer het menu Instellingen.
In wagens met tekstberichten:
In het submenu Service selecteert u de optie Terug-
zetten (Reset).
Bevestigen met OK wanneer het systeem dit vraagt.
In wagens zonder tekstberichten:
Contact uitschakelen.
Houd de toets 0.0 / SET ingedrukt.
Schakel het contact opnieuw in.
Laat de toets 0.0 / SET los en druk tijdens de volgende
20 seconden op de toets . De indicator tussen twee intervallen niet t
e-
rug z
etten, omdat de weergegeven indicaties
dan niet correct zullen zijn.
Indien de indicatie handmatig op nul wordt
gezet, wordt het volgende service-interval
weergegeven zoals in wagens met vaste ser-
vice-intervallen. Geadviseerd wordt daarom
om de service-intervallenindicatie uitsluitend
te laten resetten door een officiële SEAT-dea-
ler ››› brochure Onderhoudsprogramma. Let op
● Het ser v
icebericht verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK .
● In wagens met LongLife Service waarvan de
acc u g
edurende langere tijd losgekoppeld is » 109
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
geweest, kan de datum van de volgende ser-
vic
e niet
berekend worden. Daarom kunnen
de service-indicaties soms verkeerde bereke-
ningen tonen. Houd u in dat geval aan de
maximaal toegestane onderhoudsintervallen
››› brochure Onderhoudsprogramma. Controlelampjes
Waar s
chuwings- en controlelampjes Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 34
De controle- en waarschuwingslampjes zijn
indicatoren voor mededelingen ››› , storin-
g en
›
›
› of bepaalde functies. Een aantal
c ontr
o
le- en waarschuwingslampjes gaat aan
wanneer het contact wordt ingeschakeld en
moet weer doven wanneer de motor in werk-
ing wordt gezet, of tijdens het rijden.
Naargelang het model kunnen op het display
van het instrumentenpaneel bijkomende
tekstberichten verschijnen, die informatie be-
vatten of u aansporen om een bepaalde actie
te ondernemen ››› pag. 105, Instrumenten.
Volgens de uitvoering van de wagen is het
mogelijk dat, in plaats van het branden van
een lampje, een symbool weergegeven wordt
op het display van het instrumentenpaneel. Wanneer bepaalde controle- en waarschu-
wing
slampjes gaan branden, weerklinkt ook
een geluidssignaal. ATTENTIE
Indien geen rekening gehouden wordt met de
waar s
chuwingslampjes en de berichten, kan
de wagen tot stilstand komen midden in het
verkeer, of kunnen zich ongevallen of ernstig
letsel voordoen.
● Nooit de indicatielampjes of tekstberichten
neger
en.
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een vei
lige wijze mogelijk is.
● De wagen ver van het wegverkeer parkeren,
op een plaat
s waar geen brandbare materia-
len met het uitlaatsysteem in aanraking kun-
nen komen (bijv. droog gras, brandstoffen).
● Een defecte auto brengt een verhoogd risi-
co op ong
evallen met zich mee, zowel voor de
inzittenden als voor de andere weggebrui-
kers. Zet zo nodig de alarmlichten aan en
plaats de gevarendriehoek om andere be-
stuurders te waarschuwen.
● Alvorens de motorkap te openen, moet de
motor uitg
ezet worden en voldoende afkoe-
len.
● In elke wagen is de motorruimte een zone
die gevar
en inhoudt en ernstige letsel kan
veroorzaken ››› pag. 287. VOORZICHTIG
Het negeren van de controlelampjes die gaan
branden en de t ek
stberichten die verschijnen,
kan leiden tot storingen in de wagen. 110