Page 177 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
dashboardkastje Afb. 180
Dashboardkastje. Afb. 181
Geopend dashboardkastje. Dashboardkastje openen en sluiten
Z
o nodig het
d
ashboardkastje ontgrendelen.
Wanneer de gleuf van het slot in verticale po-
sitie staat, is het dashboardkastje gesloten.
Aan de hendel trekken om te openen ››› afb.
180. Duw de klep naar boven om te sluiten
.
Opbergvak voor wagendocumentatie
Het dashboardkastje is tevens geschikt om
de wagendocumentatie in op te bergen.
De wagendocumentatie moet altijd in dit op-
bergvak worden bewaard. Leg de documen-
tatie dwars in het dashboardkastje.
Dashboardkastje afkoelen
In het achterpaneel bevindt zich een lucht-
rooster ››› afb. 181 A om verse lucht van de
air c
onditionin
g (indien die ingeschakeld is)
in het dashboardkastje te laten stromen. Het
luchtrooster wordt geopend en gesloten door
het te draaien. ATTENTIE
Wanneer het dashboardkastje open staat,
verhoog t
het risico op ernstig letsel bij een
ongeval, bruusk remmen of plotselinge ma-
noeuvres.
● Tijdens het rijden moet het dashboardkas-
tje st
eeds gesloten blijven. VOORZICHTIG
Om constructieredenen zijn in een aantal ver-
sie s
van het model openingen voorzien in het
dashboardkastje waardoor kleine voorwerpen
achter de bekleding kunnen vallen. Dit kan
vreemde geluiden en schade aan de wagen
veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen geen bijzonder kleine voorwerpen te bewaren in
het d
a
shboardkastje. Vakken in de voetenruimte achterin*
Afb. 182
Vakken in de voetenruimte van de
tw eede
z
itrij. Naast de vloermat (indien aanwezig).
Om t
e
open
en, trekt u de klep achteraan in
het midden naar boven ›››
afb. 182 (pijl).
Om te sluiten, duwt u de klep naar onderen. ATTENTIE
Kinderen die niet beveiligd of niet correct
va s
tgemaakt zijn, lopen het risico op ernstig
of zelfs dodelijk letsel tijdens de rit. » 175
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 178 of 340

Bedienen
●
Als
u een kinderzitje met basis of voet ge-
bruikt, dan moet u er altijd voor zorgen dat
deze basis of voet correct en veilig inge-
bouwd is.
● Als de wagen een opbergvak heeft in de
voetruimte
van de laatste zitrij, dan kan dit
vak tijdelijk niet gebruikt worden. Het vak
moet opgevuld worden met een speciaal ac-
cessoire zodat de plaat of voet correct kan
steunen op het gesloten opbergvak en correc-
te bevestiging van het kinderzitje mogelijk is.
Als u een kinderzitje met basis of voet ge-
bruikt en dit opbergvak niet goed vastmaakt,
kan het opbergvak tijdens een ongeval bre-
ken en wordt het kind uit het stoeltje gelan-
ceerd. Dit kan leiden tot ernstig letsel.
● Lees de gebruiksaanwijzingen van de fabri-
kant
van het kinderzitje en volg ze op. Schuifladen*
Afb. 183
Opberglade onder de voorstoel. Onder de voorstoelen kan zich een lade be-
v
inden.
D e l
ade openen en sluiten
Om te openen, drukt u op de knop in het
handvat van de lade en trekt u aan de lade.
Om te sluiten, duwt u de lade onder de stoel
tot ze vastklikt. ATTENTIE
Indien de lade open staat, kan ze de bedie-
ning v
an de pedalen belemmeren. Dit kan
ernstige ongevallen tot gevolg hebben.
● Tijdens het rijden moeten de lades steeds
ges
loten blijven. Anders kunnen de lade en
voorwerpen die eruit vallen in de voetenruim-
te van de bestuurder terechtkomen en de pe-
dalen blokkeren. Uitklapbaar tafelblad*
Afb. 184
Uitklapbaar tafelblad aan de voor-
s t
oel
. Uitklappen v
an het
t
afelblad door ze naar bo-
ven te trekken ››› afb. 184 (pijl).
Het tafelblad bevat tevens een blikjeshouder
››› pag. 178.
Om het tafelblad in te klappen, duwt u het zo
ver mogelijk naar onderen ››› afb. 184. ATTENTIE
Tijdens het rijden moet het uitklapbaar tafel-
bl a
d steeds opgeborgen zijn om elk risico op
letsel te vermijden. 176
Page 179 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
Uitneembaar prullenbakje* Afb. 185
Bekleding van de linkse schuifdeur:
uit neemb
aar pru
llenbakje. Het uitneembare prullenbakje kan in de fles-
senhouder
v
an de bek
leding van de linkse
schuifdeur geplaatst worden. ATTENTIE
Om elk risico op brand te vermijden, mag het
uitneemb ar
e prullenbakje niet gebruikt wor-
den als asbak. Extra opbergmogelijkheden
Afb. 186
In de bagageruimte: zijopbergvak. Afb. 187
Bijkomende vakken in de kofferruim-
t evloer
. Zijvakken van de kofferruimte
Aan de
z
ijk
ant van de kofferruimte zijn er bij-
komende vakken ›››
afb. 186 1 en
2 . Draai
de s luitin
g r
echtsom om het vak 1 te ope-nen. Til het deksel op om het vak
2 te ope-
nen. In het opber
g
vak 1 bevindt zich de
cd-
w i
sselaar gemonteerd af fabriek. In het dek-
sel van het vak 1 kunt u op een veilige ma-
nier de dek sel
s
van de hoedenplank bewa-
ren.
Vakken in de kofferruimtevloer
In de vloer van de kofferruimte kunnen zich
nog vakken bevinden voor het opbergen van
voorwerpen.
FunctieNodige handelingen
Het vak achterin ope-
nen ››› afb. 187 4:
De achterzijde van de koffer-
ruimtevloer met het handvat
optillen.
Het vak achterin open
houden:
De haak aan de rechterzijde
van de kofferruimte achterin
uittrekken en de vloer van de
kofferruimte eraan hangen
››› pag. 159.
Het vak sluiten:
De haak opbergen en het
achterste deel van de koffer-
ruimtevloer naar onderen du-
wen 4
. Extra opbergmogelijkheden:
●
In de middenconsole, voorin en achterin.
● In de portierbekledingen, voorin en achter-
in.
● Kledinghaken in de mid den
s
tijlen van de
portieren en de dakhandgrepen achterin. »
177
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 180 of 340

Bedienen
● Ta
sh
aken in de bagageruimte ››› pag. 159. ATTENTIE
Opgehangen kledingstukken kunnen het
zic ht
van de bestuurder beperken en ernstige
ongevallen veroorzaken.
● Hang de kleding zo aan de haken op dat het
zicht
van de bestuurder er niet door wordt be-
perkt.
● Gebruik de kledinghaken alleen voor het
ophang
en van lichte kleding. Plaats nooit
zware, harde of scherpe voorwerpen in de
tassen. VOORZICHTIG
Houd het vak van de cd-wisselaar gesloten
tijdens het
rijden, aangezien de trillingen de
cd-wisselaar kunnen beschadigen. Let op
In het vak aan de linkerzijde van de koffer-
ruimte ac ht
erin bevindt zich de verbandtrom-
mel. Bekerhouders
In l
eidin
g tot thema Flessenhouders
In de open v
akk
en van de bestuurders- en
bijrijdersportieren, alsook in dat van de
schuifdeur, bevindt zich een flessenhouder. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de bekerhouders kan
leiden t ot
letsel.
● Geen hete dranken in de blikjeshouder zet-
ten. Tijden
s het rijden kunnen door remmen
of bruusk manoeuvreren hete dranken om-
slaan en brandwonden veroorzaken.
● Zorg ervoor dat tijdens het rijden geen fles-
sen of andere
voorwerpen in de voetenruimte
van de bestuurder kunnen vallen. Die zouden
de pedalen kunnen blokkeren.
● Plaats nooit grote verpakkingen, voedsel of
andere zw
are voorwerpen in de bekerhouder.
Bij een ongeval kunnen deze zware voorwer-
pen "door het interieur" geslingerd worden
en ernstig letsel veroorzaken. ATTENTIE
Gesloten flessen in het interieur van de wa-
gen k u
nnen bij hoge of lage temperaturen
barsten of ontploffen.
● Laat nooit een gesloten fles in de wagen
achter a
ls het er te heet of te koud is. VOORZICHTIG
Laat tijdens het rijden geen open verpakkin-
gen in de b lik
jeshouders. Die kunnen tijdens
het remmen bijv. uitlopen en schade veroor-
zaken in de wagen en aan het elektrische
systeem. Let op
De blikjeshouders kunnen uitgenomen wor-
den om z e t
e reinigen. Blikjeshouder voorin in de midden-
c
on
so
le Afb. 188
Middenconsole voorin: bekerhouder. ●
Om te open en, verplaatst u het deksel naar
ac ht
eren ››› afb. 188.
● Om te sluiten, verplaatst u het deksel naar
v or
en.
178
Page 181 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
Bekerhouders, achter* Afb. 189
Achterste gedeelte van middencon-
so l
e: de b
likjeshouder openklappen. De blikjeshouder van de middenconsole ach-
t
erin openen en s
luit
en
● Om te openen, klapt u de blikjeshouder
naar onder
en, in de richting van de pijl
››› afb. 189.
● Om te sluiten, beweegt u de blikjeshouder
naar bo
ven.
De derde zitrij is uitgerust met een blikjes-
houder in het vak van de zijbekleding, ach-
terin links. Asbak en sigarettenaansteker*
Asbak Afb. 190
Middenconsole voorin: asbak geslo-
t en. In het voorste gedeelte van de middenconso-
l
e
›
›
› afb. 190 en in de zijbekleding van de
achterportieren kan een asbak ingebouwd
zijn.
Asbak openen of sluiten
● Om te openen heft u het deksel van de as-
bak
op.
● Om te sluiten, duwt u het deksel van de as-
bak
naar onderen.
Asbak legen
● Haal de asbak uit de bekerhouder of de zij-
bekledin
g van de portieren door deze omh-
oog te trekken. ●
Zet n
a het legen de asbak van boven af in
de bekerhouder of zijbekleding van de por-
tieren. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de sigarettenaansteker
kan br and of
brandwonden, en ander ernstig
letsel veroorzaken.
● Leg nooit papier of andere brandbare voor-
werpen in de as
bak. Sigarettenaansteker
Afb. 191
Middenconsole voorin: sigarette-
n aan
s
teker. Afhankelijk van de uitvoering kan er in het
v
oor
s
te gedeelte van de middenconsole
››› afb. 191, of in het voorste gedeelte van de
middenconsole een sigarettenaansteker in-
gebouwd zijn. »
179
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 182 of 340

Bedienen
● Druk de knop
v
an de sigarettenaansteker in
met het contact ingeschakeld ››› afb. 191.
● Wachten tot de knop terugspringt.
● Trek de sigarettenaansteker uit en houd de
gloeiende kop te
gen de sigaret ››› .
● Plaats de aansteker terug in de houder. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de sigarettenaansteker
kan br and of
brandwonden, en ander ernstig
letsel veroorzaken.
● De sigarettenaansteker mag alleen gebruikt
worden om s
igaretten en andere rookwaar
aan te steken.
● Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
wagen ac
hter. Wanneer het contact is inge-
schakeld, zouden zij de sigarettenaansteker
kunnen gebruiken. Let op
De sigarettenaansteker kan ook gebruikt wor-
den al s
12 V stopcontact ››› pag. 180. Stopcontacten
In l
eidin
g tot themaDe stopcontacten van de wagen kunnen ge-
bruikt
w
or
den voor elektrische apparaten. Aangesloten apparaten moeten zich in per-
fecte s
taat bevinden zonder storingen. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van stopcontacten en elek-
tris c
he apparaten kan tot ernstig lichamelijk
letsel leiden en brand veroorzaken.
● Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
wagen ac
hter. Wanneer het contact is inge-
schakeld, zouden zij de stopcontacten en
aangesloten apparaten kunnen gebruiken.
● Indien een aangesloten elektrisch apparaat
te warm w
ordt, dient u het onmiddellijk uit te
zetten en los te koppelen. VOORZICHTIG
● Om bes c
hadiging van het elektrische sys-
teem van de wagen te voorkomen, mogen
nooit accessoires voor extra stroomvoorzie-
ning, zoals zonnepanelen of acculaders, aan-
gesloten worden op het 12 V stopcontact.
● Gebruik uitsluitend accessoires waarvan de
elektrom
agnetische compatibiliteit goedge-
keurd is volgens de geldende voorschriften.
● Om schade door spanningsvariaties te ver-
mijden, moeten al
le stroomverbruikers aan-
gesloten op de 12V-stopcontacten uitgezet
worden voordat het contact wordt in- en uit-
geschakeld, en voordat de motor in werking
wordt gesteld.
● Sluit nooit een apparaat aan op het 12 V
stopc
ontact waarvan het verbruik hoger is
dan het aangegeven vermogen in Watt. In- dien de maximale vermogensopname over-
sc
hr
eden wordt, kan het elektrische systeem
van de wagen beschadigd raken. Milieu-aanwijzing
Laat de motor niet draaien terwijl de wagen
s ti l
staat. Let op
● Wanneer het c
ontact is ingeschakeld en de
accessoires aan staan terwijl de motor niet
draait, zal de accu van de wagen ontladen
worden.
● De toestellen zonder afscherming kunnen
interf
erenties veroorzaken met de radio en
elektronica van de wagen.
● Als elektrische apparaten bij de achterruit-
antenne wor
den gebruikt, kan de ontvangst
op het AM-frequentiebereik van de radio ge-
stoord zijn. 180
Page 183 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
Stopcontacten in de auto Afb. 192
Achterste gedeelte van middencon-
so l
e: 12-
volt stopcontact Afb. 193
Deel van de middenconsole achter-
in: eur oc
onnect
or-contact van 230 V. Afhankelijk van de wagenversie kan uw wa-
g
en
v
oorzien zijn van een 12 V stopcontact
en/of een 230 V stopcontact. Maximaal stroomverbruik
StopcontactMaximaal stroomverbruik
12 volt120 watt
230 volt150 watt (piek van 300 watt)
De maximale capaciteit van elk stopcontact
mag niet
o
verschreden worden. Op het ho-
mologatieplaatje van elk apparaat staat het
stroomverbruik ervan vermeld.
Indien twee of meer apparaten tegelijk aan-
gesloten worden, mag het totale verbruik van
alle verbonden toestellen nooit 190 watt
overschrijden ››› .
12 V
s
topcontact
Het 12 V stopcontact werkt enkel wanneer
het contact is ingeschakeld.
Wanneer het contact is ingeschakeld en de
elektrische apparaten aan staan terwijl de
motor niet draait, zal de accu van de wagen
ontladen worden. Daarom mogen alleen op
het stopcontact aangesloten stroomverbrui-
kers gebruikt worden wanneer de motor
draait.
Om schade door spanningsfluctuaties te
voorkomen, moet de stroomverbruiker aan-
gesloten op het 12 V stopcontact uitgezet
worden alvorens het contact wordt in- en uit-
geschakeld, en alvorens de motor in werking
wordt gesteld. 12 V stopcontacten kunnen gevonden wor-
den op de vo
lgende plaatsen in de wagen:
● Vak in het centrum van de middenconsole.
● Vak voorin in de middenconsole.
● Opbergvak voorin in de middenarmsteun.
● Middenconsole achterin ›››
afb. 192.
● In de kofferruimte, achterin rechts.
230 V eur
oconnector-contact*
Het stopcontact kan enkel gebruiken wan-
neer de motor draait ››› .
E en e
lektris
ch apparaat aansluiten: de stek-
ker in het stopcontact steken tot de aanslag
om de ingebouwde kinderbeveiliging te de-
blokkeren. De stroom werkt enkel wanneer
de kinderbeveiliging gedeblokkeerd is.
Led-weergave in het stopcontact ››› afb. 193
Permanent groen
licht:Het kinderslot is ontgrendeld.
Het stopcontact kan gebruikt
worden.
Knipperend rood licht:Er is een storing (bijv. uitscha-
keling wegens te hoge span-
ning of temperatuur). Thermische beveiliging
D
e om
v
ormer van de 230 V euroconnector
wordt automatisch uitgeschakeld wanneer
een bepaalde temperatuur overschreden
wordt. Hiermee wordt oververhitting in geval »
181
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 184 of 340

Bedienen
van verhoogd stroomverbruik van de aange-
s lot
en ap
paraten of overmatige omgevings-
temperatuur vermeden. Na een afkoelfase
schakelt de spanningsomvormer automa-
tisch weer in. De apparaten aangesloten op
het stopcontact die aan staan zullen opnieuw
werken. Schakel daarom de elektrische appa-
raten aangesloten op het stopcontact uit
wanneer de stroomomvormer uitgeschakeld
wordt door oververhitting. ATTENTIE
Hoge spanning in de elektrische installatie!
● Vermijd dat vloeistoffen terechtkomen op
het s t
opcontact.
● Sluit geen adapter of verlengsnoer aan op
de 230 V eur
oconnector. Anders wordt de kin-
derbeveiliging uitgeschakeld en staat de con-
nector onder stroom.
● Steek geen stroomgeleidende voorwerpen
zoa
ls breinaalden in de 230 V euroconnector. VOORZICHTIG
● Neem de ge bruik
saanwijzing van de aan te
sluiten apparaten in acht!
● Overschrijd nooit het maximale stroomver-
bruik. Dit kan het
algemene elektrische sys-
teem van de wagen beschadigen.
● 12 V stopcontact:
– Gebruik uit
sluitend accessoires waarvan
de elektromagnetische compatibiliteit goedgekeurd is volgens de geldende
voor
s
chriften.
– Extra voeding voor het stopcontact is niet
toegestaan.
● 230 V euroconnector-contact:
– Nooit te
zware apparaten of connectoren
direct aansluiten op het stopcontact (bijv.
een transformator).
– Geen lampen met neonbuizen aansluiten.
– Uitsluitend apparaten aansluiten waar-
van het voltage overeenkomt met dat van
het stopcontact.
– Het inschakelen van stroomverbruikers
met hoge aanloopstroom wordt verhin-
derd door de beveiliging tegen overbelas-
ting. In dat geval moet de voedingskabel
losgekoppeld worden van de stroomver-
bruiker en probeert u na ongeveer 10 se-
conden opnieuw het apparaat aan te slui-
ten. Let op
● Het i s
mogelijk dat een aantal apparaten
niet correct werkt in de 230 V euroconnector
door een gebrek aan vermogen (watt).
● De 230 V euroconnector kan gewijzigd wor-
den voor ap
paraten van 115 V en omgekeerd.
Raadpleeg een gespecialiseerde winkel voor
advies over accessoires ter aanpassing aan
de connector. SEAT raadt u aan de Technische
Dienst te raadplegen. Airconditioning
Air c
onditionin
g
Inleiding tot thema De informatie van de Climatronic weergeven
Op het di
s
play van de radio of het navigatie-
systeem, geïnstalleerd af fabriek, wordt kort
informatie met betrekking tot de Climatronic
getoond.
De meeteenheden van de temperatuur kun-
nen weergegeven worden op de radio of het
navigatiesysteem, geïnstalleerd af fabriek, en
naargelang de uitvoering van de wagen aan-
gepast worden in het menu Configuratie
op het instrumentenpaneel. ATTENTIE
Als het zicht door alle ruiten van de wagen
niet g oed i
s, neemt het risico op ongevallen
met ernstige gevolgen toe.
● Zorg ervoor dat alle ruiten ijs- en sneeuw-
vrij zijn, en d
at ze niet beslagen zijn om goed
te kunnen zien wat er buiten de wagen alle-
maal gebeurt.
● Het maximale verwarmingsvermogen en de
snell
e ontwaseming van de ruiten worden
verkregen wanneer de motor zijn normale
werkingstemperatuur bereikt. Ga alleen rij-
den als het zicht goed is. 182