Page 129 of 340

Openen en sluitenFunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch slui-
ten.
Druk op de knop
››› afb. 134 op het
dashboard, op de wagensleutel of op
de binnenbekleding van de schuif-
deur. De schuifdeur wordt met de
sluitkrachtbegrenzing gesloten als de
knop niet opnieuw wordt ingedrukt.
Tijdens het sluiten van de schuifdeur
klinkt er een waarschuwingssignaal.
Trek kort aan de binnen- of buiten-
greep van het portier. De schuifdeur
sluit met sluitkrachtbegrenzing. Tij-
dens het sluiten van de schuifdeur
klinkt er een waarschuwingssignaal. Let op
● Als
de tankdop geopend is, wordt de elek-
trische schuifdeur vergrendeld en kan deze
alleen handmatig worden geopend.
● Als de ruit van een elektrische schuifdeur
omlaag i
s, wordt die deur niet volledig geo-
pend. Sluitkrachtbegrenzing van de elek-
tri
s
c
h bedienbare schuifdeuren De sluitkrachtbegrenzing van de elektrische
s
c
huif
deuren vermindert tijdens het openen
en sluiten van de schuifdeuren het risico op
letsel ››› .
A l
s
een voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur gesloten, dan wordt de schuifdeur opnieuw
geopend.
A
ls een voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur
geopend wordt, dan wordt de schuifdeur op
dit punt stilgezet.
● Controleer waarom de schuifdeur niet geo-
pend of ge
sloten kan worden.
● Probeer de schuifdeur opnieuw te openen
of te s
luiten.
Schuifdeur zonder sluitkrachtbegrenzing
sluiten
● Schakel het systeem uit, en schakel het
verv
olgens weer in.
● Druk de knop ›››
afb. 134 in en houd de
knop ingedrukt. De schuifdeur wordt met
maximale kracht gesloten! ATTENTIE
Als de elektrische schuifdeuren zonder de
sluitk r
achtbegrenzing gesloten worden, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Sluit de elektrische schuifdeuren altijd
voorz
ichtig.
● Niemand mag zich in de looprichting van de
elektris
che schuifdeuren bevinden, vooral
niet wanneer de schuifdeuren zonder de sluit-
krachtbegrenzing gesloten worden.
● De sluitkrachtbegrenzing voorkomt niet dat
ving
ers of andere lichaamsdelen tegen het ruitframe worden gedrukt, en kan verwondin-
gen
v
eroorzaken. Elektrische kinderbeveiliging
Afb. 135
In het bestuurdersportier: knoppen
v an el
ektri
sche kinderslot. Het elektrische kinderslot voorkomt dat de
s
c
huif
deuren en elektrische ruiten in de
schuifdeuren van binnenuit kunnen worden
geopend of gesloten zodat kinderen niet per
ongeluk tijdens het rijden een portier ope-
nen. Met de linker- ››› afb. 135 1 of rechter-
knop 2 wordt het kinderslot links- of rechts-
ac ht
er r
espectievelijk geactiveerd. »
127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 130 of 340

Bedienen
Elektrisch kinderslot inschakelen of uitscha-
k el
enFunctieNodige handelingen
Inschakelen:Op de knop ››› afb. 135 1 of 2drukken.
Uitschakelen:Opnieuw de desbetreffende knop in-
drukken. Het gele controlelampje
gaat br
anden en
de functie onder de overeenkomende knop is
ingeschakeld. ATTENTIE
Als het elektrische kinderslot ingeschakeld
is, k an het
desbetreffende portier niet van
binnenuit geopend worden.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevende
personen al
leen achter in de wagen wanneer
u de portieren vergrendeld. Hierdoor komen
de inzittenden in de wagen opgesloten te zit-
ten. Zij zijn in een noodgeval niet in staat de
wagen zelfstandig te verlaten of zichzelf te
redden. Opgesloten personen kunnen aan ex-
treem hoge of lage temperaturen blootstaan.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk v
an het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden. Achterklep
In l
eidin
g tot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 12 ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheers t
e manier wordt vergrendeld, geo-
pend of gesloten, kan dit ongelukken of ern-
stig letsel tot gevolg hebben.
● Open of sluit de achterklep alleen wanneer
er zic
h niemand in de buurt van de achterklep
bevindt.
● Druk de achterklep in geen geval met de
hand op de acht
erruit dicht. Die zou kunnen
breken en letsel kunnen veroorzaken.
● Nadat u de achterklep dicht heeft gedaan,
contro
leer dan of deze ook correct gesloten
en vergrendeld is zodat de achterklep tijdens
het rijden niet open kan gaan. De gesloten
achterklep moet vlak en afsluitend met de
carrosseriedelen eromheen liggen.
● Rijd nooit met geopende achterklep om te
voorkomen d
at giftige gassen de wagen kun-
nen binnendringen.
● Open de achterklep nooit wanneer deze bij-
voorbeeld een l
ading op het dakdragersys-
teem ondersteunt. De achterklep kan ook niet
geopend worden wanneer hierop een lading,
bijvoorbeeld fietsen, is geplaatst. Het is mo-
gelijk dat een geopende achterklep uit zich- zelf dichtvalt als er extra gewicht op wordt
gep
l
aatst. Ondersteun indien nodig de ach-
terklep of verwijder vooraf de lading.
● Sluit en vergrendel de achterklep en alle
portieren a
ls u de wagen niet gebruikt. Let er-
op dat er niemand in de wagen achter is ge-
bleven.
● Laat nooit kinderen zonder toezicht in of
rondom de wag
en spelen, met name als de
achterklep geopend is. Kinderen kunnen in de
bagageruimte klimmen, de achterklep sluiten
en opgesloten komen te zitten. In een afge-
sloten wagen kan het, afhankelijk van het
jaargetijde, zo extreem warm of koud worden
dat dit, vooral bij kleine kinderen, tot ernstig
letsel, ziekte of zelfs de dood kan leiden.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen acht
er in de wagen. Zij kunnen met de
autosleutel of de drukknop voor de centrale
vergrendeling de wagen vergrendelen en in
de wagen opgesloten raken. ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheers t
e manier wordt ontgrendeld of ge-
opend, kan dit ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
● Als er op de achterklep een dakdragersys-
teem met l
ading vastgemaakt is en de achter-
klep ontgrendeld wordt, wordt dit niet altijd
herkend. Een ontgrendelde achterklep kan tij-
dens het rijden onverwacht geopend worden. 128
Page 131 of 340

Openen en sluiten
VOORZICHTIG
Controleer voor het openen van de achterklep
of er v
oldoende vrije ruimte is om de achter-
klep te openen en te sluiten, bijvoorbeeld als
er een aanhangwagen getrokken wordt of de
wagen in een garage staat. Waarschuwingslampje
Springt aan
De achterklep is
geopend of niet
correct gesloten.
Niet verder rijden!
Open de achterklep en sluit de
achterklep vervolgens opnieuw. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
g
aan sommig
e c
ontrole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Als de achterklep open of niet correct geslo-
ten is, dan gaat op het display van het instru-
mentenpaneel het waarschuwingslampje
branden.
Volgens de uitvoering van de wagen kan in
plaats van het waarschuwingslampje een
symbool in het display van het dashboard
worden weergegeven. Het symbool wordt ook
bij uitgeschakeld contact aangegeven. Het
symbool gaat ongeveer 15 seconden nadat
de wagen vergrendeld is gewijzigd uit. ATTENTIE
Als de achterklep niet correct gesloten is, kan
deze tijden s
het rijden onverwacht opengaan
en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit de
achterk
lep.
● Controleer na het sluiten van de achterklep
of de v
ergrendeling in de slotplaat goed is
vastgeklikt. Let op
Bij buitentemperaturen van minder dan 0°C
(+32°F) ku nnen de op g
asdruk werkende
schokdempers niet altijd de achterklep auto-
matisch omhoogklappen. Open in dit geval
de achterklep handmatig. Achterklep sluiten
Afb. 136
Achterklep geopend: uitsparing voor
dic httr
ekk
en. Achterklep sluiten
●
Pak de uitsparing van de binnenbekleding
v an de ac ht
erklep ››› afb. 136 (pijl) vast.
● Duw de achterklep omlaag tot deze in het
slot
vastklikt.
● Controleer of de achterklep correct is vast-
geklikt
door aan de achterklep te trekken.
De achterklep vergrendelen
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na 30 seconden automatisch
opnieuw vergrendeld. Deze functie voorkomt
dat de wagen onbedoeld continu is ontgren-
deld.
De wagen kan alleen worden vergrendeld als
de achterklep correct gesloten en vastgeklikt
is.
● De achterklep kan ook met de centrale ver-
grendeling
vergrendeld worden.
● Wanneer de achterklep van een vergrendel-
de wagen met
de knop van de autosleutel
ontgrendeld wordt, wordt de wagen wanneer
de achterklep gesloten wordt opnieuw ver-
grendeld.
● Een gesloten maar niet vergrendelde ach-
terkl
ep wordt bij een snelheid van ongeveer
9 km/h (7 mph) automatisch vergrendeld. »
129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 132 of 340

Bedienen
ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde manier of
op een onbeheers t
e manier gesloten wordt,
kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Laat de wagen nooit onbeheerd achter en
laat nooit
kinderen in of rondom de wagen
spelen, met name als de achterklep geopend
is. Kinderen kunnen in de bagageruimte klim-
men, de achterklep sluiten en opgesloten ko-
men te zitten. In een afgesloten wagen kan
het, afhankelijk van het jaargetijde, zo ex-
treem warm of koud worden dat dit tot ern-
stig letsel, ziekte of zelfs de dood kan leiden. Let op
Zorg, voordat u de achterklep sluit, dat u de
sl eut
el niet in de bagageruimte gelaten hebt. De achterklep elektrisch bedienen
Afb. 137
Knop met geopende achterklep. Openen van de achterklep
● Druk de knop v
an de w ag
ensleutel en-
kele seconden in totdat de achterklep auto-
matisch geopend wordt.
● OF: houd de toets
op de middenconsole
ongeveer een seconde ingedrukt ›››
afb.
6.
● OF: druk de toets ››
›
afb. 7 (pijl) van de
achterklep in.
Als er moeilijkheden optreden of een voor-
werp in de weg staat, wordt het automatisch
openen van de achterklep onderbroken.
De elektrisch bediende achterklep kan niet
geopend worden wanneer de in de fabriek
gemonteerde trekhaak op een elektrische
wijze op de aanhangwagen aangesloten is
››› pag. 249.
De achterklep kan handmatig met meer
kracht geopend worden.
Achterklep sluiten
● Druk de knop op de wagen
sleutel onge-
veer één seconde in.
● OF: houd de toets
op de middenconsole
ongeveer een seconde ingedrukt ›››
afb.
6.
● OF: druk de toets ››
›
afb. 7 (pijl) van de
achterklep in.
● Druk op de knop op de geopende ach-
t
erklep ››› afb. 137 ››› .●
Bew
ee
g de achterklep handmatig om de
achterklep te sluiten.
De achterklep komt vanzelf omlaag tot in de
eindpositie en wordt door de sluithulp auto-
matisch gesloten ››› .
A l
s
er moeilijkheden optreden of een voor-
werp in de weg staat, wordt het automatisch
sluiten van de achterklep onderbroken en
wordt de achterklep een klein beetje geo-
pend.
Controleer waarom de achterklep niet geslo-
ten kan worden.
Probeer de achterklep opnieuw te sluiten.
Openen of sluiten van achterklep onderbre-
ken
Het openen of sluiten van de achterklep kan
gestopt worden door een van de knoppen
in te drukken. Telkens wanneer een van de
knoppen wordt ingedrukt, wordt de ach-
terklep naar de beginpositie verplaatst.
Daarna kan de achterklep handmatig verder
worden geopend of gesloten. Hiervoor is
meer krachtsinspanning nodig.
Openingshoek in geheugen opslaan
De achterklep moet minimaal voor de helft
geopend zijn om een openingshoek in het
geheugen te kunnen opslaan.
130
Page 133 of 340

Openen en sluiten
● St op het
openen op de g
ewenste ope-
ningspositie ››› pag. 130.
● Houd bij een geopende achterklep de knop
›››
afb. 137 ten minste 3 seconden ingedrukt.
De openingshoek wordt in het geheugen op-
geslagen.
Als het opslaan in het geheugen voltooid is,
wordt dit bevestigd door knipperende alarm-
lichten en een akoestisch signaal.
Om de achterklep opnieuw helemaal te ope-
nen, moet de openingshoek opnieuw in het
geheugen worden opgeslagen.
● Ontgrendel de achterklep en open de ach-
terkl
ep tot de in het geheugen opgeslagen
hoogte.
● Trek de achterklep handmatig omhoog tot
het hoogs
te punt. Hiervoor is meer krachtsin-
spanning nodig.
● Houd bij een geopende achterklep de knop
›››
afb. 137 ten minste 3 seconden ingedrukt.
● De in de fabriek ingestelde openingshoek
wordt
opnieuw ingesteld. ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde manier of
op een onbeheers t
e manier gesloten wordt,
kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Laat de wagen nooit onbeheerd achter en
laat nooit
kinderen in of rondom de wagen
spelen, met name als de achterklep geopend is. Kinderen kunnen in de bagageruimte klim-
men, de acht
erk
lep sluiten en opgesloten ko-
men te zitten. In een afgesloten wagen kan
het, afhankelijk van het jaargetijde, zo ex-
treem warm of koud worden dat dit tot ern-
stig letsel, ziekte of zelfs de dood kan leiden. ATTENTIE
Het is mogelijk dat de achterklep niet volle-
dig g eopend w or
dt, of dat als de achterklep
geopend is, deze uit zichzelf gesloten wordt
als er een grote hoeveelheid sneeuw op de
achterklep aanwezig is, of een dakdragersys-
teem gemonteerd is. In dit geval moet de ach-
terklep daarnaast ook vastgezet worden. VOORZICHTIG
● Contr o
leer, wanneer u met een aanhangwa-
gen rijdt, of er voldoende vrije ruimte aanwe-
zig is op de achterklep te kunnen openen of
sluiten.
● Verwijder voor het openen van de achter-
klep eer
st het gemonteerde dakdragersys-
teem, bijvoorbeeld een fietsenrek. VOORZICHTIG
Als het systeem vaak gebruikt wordt, wordt
het sy s
teem uitgeschakeld om oververhitting
te voorkomen.
● Als het systeem afgekoeld is, kan de func-
tie opnieuw ge
bruikt worden. Tijdens deze
periode kan de achterklep handmatig, door kracht op de achterklep uit te oefenen, geo-
pend of g
e
sloten worden.
● Als de wagenaccu losgekoppeld wordt of de
zekerin
g bij een geopende achterklep door-
brandt, moet het systeem van de achterklep
opnieuw geïnitialiseerd worden. Daarom
moet de achterklep gesloten zijn. Let op
Zorg, voordat u de achterklep sluit, dat u de
s leut
el niet in de bagageruimte gelaten hebt. Bedieningselementen van de
ruit
en
B edienin
gselementen van de ruiten:
functies Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 13
Na het inschakelen van het contact kunnen
de ruiten gedurende een korte tijd met de
knoppen op het portier worden geopend of
gesloten, mits het bestuurders- of voorpassa-
giersportier niet geopend is. Als de sleutel
uit het contactslot en het bestuurdersportier
geopend is, kunnen alle elektrisch bediende
ruiten tegelijkertijd geopend of gesloten wor-
den door de knop van de ruit op het bestuur-
dersportier ingedrukt te houden. Na enkele »
131
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 134 of 340

Bedienen
seconden start het comfortopenen of -sluiten
› ›
›
pag. 132.
Sluit- en openingsautomaat
Met de sluit- en openingsautomaat kunnen
de ruiten volledig worden geopend of geslo-
ten. Hiervoor hoeft u de knop die bij de ruit
hoort niet ingedrukt te houden.
Voor de sluitautomaat: trek de knop voor de
betreffende ruit omhoog, tot de tweede
stand.
Voor de openingsautomaat: druk de knop
voor de betreffende ruit omlaag, tot de twee-
de stand.
Automatische versnelling stoppen: de knop
voor de betreffende ruit opnieuw indrukken
of omhoog trekken.
Weer activeren van de sluit- en openingsau-
tomaat
Als de accu los- of vastgekoppeld wordt, of
de accu wordt ontladen door een ruit die niet
volledig gesloten is, is de sluit- en openings-
automaat buiten werking en moet deze weer
worden geactiveerd.
● Sluit alle portieren en ruiten.
● Trek de knop van de desbetreffende ruit
omhoog en houd de ruit ten min
ste één se-
conde in deze stand.
● Laat de knop los en trek de knop, al vast-
houdende, ver
volgens opnieuw omhoog. De sluit- en openingsautomaat is nu weer be-
drijfskl
aar.
U kunt de automatische elektrische ruiten af-
zonderlijk of tegelijkertijd bedienen.
Comfortopenen en -sluiten
De ruiten kunnen met de wagensleutel van
binnenuit worden geopend of gesloten:
● Houd de ontgrendelings- of vergrende-
lingsknop
van de wagensleutel ingedrukt. Al-
le ruiten met elektrische ruitbediening wor-
den geopend resp. gesloten.
● Laat de ontgrendelings- of vergrendelings-
knop los om de f
unctie te stoppen.
Bij het comfortsluiten worden eerst de ruiten
en vervolgens het panoramaschuifdak geslo-
ten.
Via het menu Configuratie - Comfort
kunnen verschillende instellingen voor het
bedienen van de ruiten worden ingesteld
››› pag. 28. ATTENTIE
Als de elektrische ruitbediening op een onop-
lett ende of
onbeheerste manier gebruikt wor-
den, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Open of sluit de elektrische ruiten alleen
wanneer z
ich niemand in de looprichting van
de ruiten bevindt. ●
Laat nooit k
inderen of hulpbehoevenden al-
leen achter in de wagen wanneer u deze af-
sluit. In noodgevallen kunnen de ruiten niet
geopend worden.
● Neem telkens wanneer u de wagen verlaat
all
e sleutels mee. Na het inschakelen van het
contact kunnen de ruiten gedurende een kor-
te tijd met de knoppen op het portier worden
geopend of gesloten, mits het bestuurders- of
voorpassagiersportier niet geopend is.
● Als u kinderen op de achterbank vervoert,
deactiveer d
an altijd de achterruiten met de
knop voor het elektrische kinderslot zodat de
ruiten niet geopend of gesloten kunnen wor-
den. Let op
Als er een storing in de elektrische ruitbedie-
ning i s, f
unctioneren de sluit- en openingsau-
tomaat evenals de sluitkrachtbegrenzing niet
goed. Raadpleeg een gespecialiseerde werk-
plaats. Sluitkrachtbegrenzing van de elektri-
s
c
he ruit
bediening De sluitkrachtbegrenzing van de elektrische
s
c
huif
deuren vermindert tijdens het openen
en sluiten van de ruiten het risico op letsel
››› . Als het sluiten van de ruit stroef ver-
loopt of
door een o
bstakel wordt tegenge-
werkt, gaat de ruit meteen weer open.
132
Page 135 of 340

Openen en sluiten
● Contr
o
leer waarom de ruit niet gesloten
kan worden.
● Probeer de ruit opnieuw te sluiten.
● Indien u het probeert binnen de 10 secon-
den en de ruit opnieuw moeiz
aam sluit of
een hindernis aantreft, zal de sluitautomaat
niet werken gedurende 10 seconden.
● Als de ruit weer stroef sluit of door een ob-
stak
el niet kan worden gesloten, stopt het
sluiten van de ruit in deze stand. Als u bin-
nen de 10 seconden de knop opnieuw be-
dient, wordt de ruit gesloten zonder de sluit-
krachtbegrenzing ››› .
R uit
en
zonder sluitkrachtbegrenzing sluiten
● Probeer de ruit opnieuw binnen de 10 se-
conden te s
luiten door de knop ingedrukt te
houden. Het sluiten gebeurt gedurende een
korte periode met de sluitkrachtbegrenzing!
● Als het sluiten van de ruit meer dan 10 se-
conden duurt, w
ordt de sluitkrachtbegren-
zing opnieuw geactiveerd. De ruit stopt op-
nieuw als deze moeizaam sluit of een hinder-
nis aantreft.
● Als de ruit dan nog niet gesloten kan wor-
den, neem dan cont
act op met een gespecia-
liseerde werkplaats. ATTENTIE
Als de elektrische ruiten zonder de sluit-
kr ac
htbegrenzing gesloten worden, kan dit
ernstig letsel tot gevolg hebben. ●
Sluit de el ektri
sche ruiten altijd voorzich-
tig.
● In de looprichting van de elektrische ruiten
mag z
ich niemand bevinden, vooral niet wan-
neer de ruiten zonder de sluitkrachtbegren-
zing gesloten worden.
● De sluitkrachtbegrenzing voorkomt niet dat
ving
ers of andere lichaamsdelen tegen het
ruitframe worden gedrukt, en kan verwondin-
gen veroorzaken. Let op
De sluitkrachtbegrenzing treedt ook in werk-
in g w anneer met
de wagensleutel het com-
fortsluiten voor de ruiten wordt gebruikt
››› pag. 132. Panoramaschuifdak*
P anor am
aschuifdak: Werking Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 14
Het panoramaschuifdak werkt alleen bij inge-
schakeld contact. Nadat het contact is uitge-
schakeld, kunt u het nog enkele minuten
openen of sluiten zolang het bestuurders- of
bijrijdersportier niet wordt geopend. Comfortopenen en -sluiten
Het panor
amaschuifdak kan met de wagen-
sleutel van buitenaf worden geopend en ge-
sloten:
● Houd de ontgrendelings- of vergrende-
lingsknop
van de wagensleutel ingedrukt.
Het panoramaschuifdak wordt dan afgesteld
of gesloten.
● Laat de ontgrendelings- of vergrendelings-
knop los om de f
unctie te onderbreken.
Bij het comfortsluiten worden eerst de ruiten
en vervolgens het panoramaschuifdak geslo-
ten. ATTENTIE
Het op een onoplettende of onbeheerste ma-
nier ge bruik
en van het panoramaschuifdak
kan leiden tot ernstig letsel.
● Open of sluit het panoramaschuifdak of het
rol
gordijn alleen wanneer er zich niemand in
de buurt van het panoramaschuifdak of het
rolgordijn bevindt.
● Neem telkens wanneer u de wagen verlaat
all
e sleutels mee.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevende
personen al
leen achter in de wagen - vooral
niet als zij bij de wagensleutel kunnen. Als de
wagensleutel zonder toezicht gebruikt wordt,
kan de wagen vergrendeld worden, de motor
gestart worden, het contact ingeschakeld
worden en het panoramaschuifdak bewogen
worden. » 133
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 136 of 340

Bedienen
●
Nad at
het contact is uitgeschakeld, kunt u
het panoramaschuifdak nog even openen of
sluiten zolang het bestuurders- of bijrijder-
sportier niet wordt geopend. Let op
● Als
er een storing in het panoramaschuif-
dak optreedt, werkt de sluitkrachtbegrenzing
niet correct. Raadpleeg een gespecialiseerde
werkplaats.
● Bij het van buitenaf activeren van het com-
fort
sluiten blijft de draaischakelaar van het
panoramaschuifdak in de laatst gekozen
stand staan en moet deze aan het begin van
de rit weer opnieuw worden ingesteld. Rolgordijn openen of sluiten
Afb. 138
In de hemelbekleding: knoppen voor
r o
l
gordijn.
FunctieNodige handelingen
Volledig openen
(automatisch):Druk kort op de toets ››› afb. 138
1.
Automatisch func-
tioneren stoppen:Druk de knop ››› afb. 138 1 of
››› afb. 138 2 kort in.
De tussenstand
afstellen:Houd de knop
››› afb. 138 1of
››› afb. 138 2 ingedrukt tot de
gewenste stand bereikt is.
Volledig sluiten
(automatisch):Druk kort op de toets ››› afb. 138
2. Nadat het contact is uitgeschakeld, kunt u
het
panor
amaschuifdak nog enkele minuten
openen of sluiten zolang het bestuurders- of
bijrijdersportier niet wordt geopend.
Sluitkrachtbegrenzing van het pano-
rama
schuifdak en rolgordijn De sluitkrachtbegrenzing kan tijdens het ope-
nen en s
luit
en
van het panoramaschuifdak
en het rolgordijn het risico op letsel vermin-
deren ››› . Indien moeizaam schuiven of
een o b
s
takel tegenkomen, gaan ze weer
open.
● Controleer waarom het panoramaschuifdak
of het r
olgordijn niet gesloten kan worden.
● Probeer het panoramaschuifdak of het rol-
gordijn opnieu
w te sluiten. ●
Als
het panoramaschuifdak of het rolgor-
dijn weer niet gesloten kan worden vanwege
een voorwerp of weerstand, stopt het panora-
maschuifdak of het rolgordijn in deze stand.
Sluit het dan zonder de beveiliging tegen be-
kneld raken.
Zonder inklembeveiliging sluiten
● De schakelaar ›››
afb. 13 moet in de
"sluitstand" 1 staan.
● Panoramaschuifdak: houd de s c
h
akelaar
na het activeren van de sluitkrachtbegren-
zing de eerstvolgende 5 seconden naar ach-
teren getrokken ›››
afb. 13 (pijl
5 ) tot
het p
anor
amaschuifdak volledig gesloten is.
● Rolgordijn: druk binnen 5 sec
onden na het
activeren van de sluitkrachtbegrenzing de
knop ››› afb. 138 2 in tot het rolgordijn vol-
l edig g
e
sloten is.
● Het panoramaschuifdak of het rolgordijn
worden
zonder de sluitkrachtbegrenzing ge-
sloten.
● Als het panoramaschuifdak nog steeds niet
ges
loten kan worden, neem dan contact op
met de werkplaats van een officiële dealer. ATTENTIE
Als het panoramaschuifdak of het rolgordijn
zonder de s luitk
rachtbegrenzing gesloten
worden, kan dit ernstig letsel tot gevolg heb-
ben. 134