Page 89 of 340

Zelfhulp
Opvouwbare wiggen* Afb. 100
Vouw de opvouwbare wiggen uit. De opvouwbare wiggen bevinden zich in het
w
ag
en
gereedschap ››› afb. 99.
De opvouwbare wiggen uitvouwen ● Til de steunplaat op ›››
afb. 100 1 .
● Plaats de twee "bevestigingsranden" van
de bev e
s
tigingsplaat in de lange openingen
van de onderplaat 2 .
C orr
ect
gebruik
De opvouwbare wiggen kunnen gebruikt wor-
den voor het vastzetten van het wiel dat dia-
gonaal staat tegenover het wiel dat verwis-
seld moet worden.
De wiggen moeten recht voor en achter het
wiel geplaatst worden en kunnen enkel ge-
bruikt worden op een vlakke ondergrond. ATTENTIE
Als de opvouwbare wiggen niet op de ge-
sc hikt
e manier uitgevouwd of gebruikt wor-
den, kan dit leiden tot ongelukken en ernstig
letsel.
● Gebruik nooit beschadigde wiggen.
● Gebruik nooit opvouwbare wiggen om het
voert
uig te immobiliseren op hellingen. Wiel verwisselen*
Inl eidin
g tot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 47
Niet alle versies van de Alhambra bevatten
de Bandenafdichtset TMS (Tyre Mobility Sys-
tem).
Indien het wiel verwisseld moet worden,
staat zowel bij de dealers als bij de afdeling
Reserveonderdelen het vereiste gereedschap
ter beschikking:
● krik,
● wielsleutel,
● klem voor de doppen van de wielbouten.
De wag
en is uitgerust met antilekbanden. De
banden alleen verwisselen om de zomerban-
den door winterbanden te vervangen. Zie
››› pag. 309 De wagen is enkel voorzien van het benodig-
de gereed
schap om de wielen te verwisselen
als die af fabriek uitgerust is met winterban-
den. Anders moet u een gespecialiseerde
werkplaats opzoeken om de wielen te laten
verwisselen.
Vervang de banden alleen zelf nadat u de wa-
gen op een veilige plaats heeft geparkeerd
en als u vertrouwd bent met de nodige werk-
zaamheden en veiligheidsvoorschriften én
over het juiste gereedschap beschikt! Roep
anders de hulp van vakmensen in. ATTENTIE
Het verwisselen van een wiel kan gevaarlijk
zijn, met n
ame op de vluchtstrook of in de
berm. Let op het volgende om het gevaar voor
verwondingen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een vei
lige wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vervangen.
● Bij het verwisselen van een wiel dienen alle
inzitt
enden, en met name kinderen, zich op
veilige afstand van de werkzaamheden te be-
vinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers
te waarschuwen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is. Gebruik, indien nodig, een br
ede en stevi-
ge voet om de krik te ondersteunen. » 87
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 90 of 340

Noodgevallen
●
Als
u zelf het wiel verwisselt, dient u de no-
dige werkzaamheden te kennen. Roep anders
de hulp van vakmensen in.
● Gebruik uitsluitend geschikt en onbescha-
digd gereed
schap als u een wiel wilt verwis-
selen.
● Schakel de motor uit, schakel de elektroni-
sche p
arkeerrem in en zet de keuzehendel in
stand P -of de versnellingshendel in een ver-
snelling- om het risico te verminderen dat de
wagen zich onbedoeld verplaatst.
● Nadat u een band hebt vervangen, contro-
leer onmiddel
lijk het aanhaalmoment van de
wielbouten met een betrouwbare moments-
leutel. ATTENTIE
Als de wieldoppen niet de juiste zijn of ver-
keer d w
orden gemonteerd, kan dit ongevallen
en aanzienlijke schade veroorzaken.
● Verkeerd gemonteerde wieldoppen kunnen
tijdens het
rijden loskomen en de andere
weggebruikers in gevaar brengen.
● Geen beschadigde wieldoppen op de wie-
len monter
en.
● Erop letten dat de ventilatie en koeling van
de remmen niet w
ordt onderbroken of ver-
minderd. Dit geldt ook als later wieldoppen
worden geplaatst. Als er onvoldoende lucht
doorstroomt, kan de remweg aanzienlijk wor-
den verlengd. VOORZICHTIG
Demonteer en monteer de wieldoppen weer
voor z
ichtig om schade aan de wagen te voor-
komen. Bandenreparatie
Banden af
dichtset TMS (Tyre Mobility
System)* Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 46
Dankzij de bandenafdichtset* (Tyre Mobility
System) kan een beschadiging of een lek ver-
oorzaakt door scherpe voorwerpen met een
maximale doorsnede van ca. 4 mm deugde-
lijk worden gerepareerd. Haal het scherpe
voorwerp, bijv. de schroef of spijker, niet uit
de band.
Breng eerst het afdichtmiddel aan op de
band en controleer na ongeveer 10 minuten
onmiddellijk de spanning.
Als de wagen meer dan een beschadigde
band heeft, roep dan de hulp van vakmensen
in. De bandenafdichtset is enkel bestemd om
één band te vullen.
Gebruik enkel de bandenafdichtset als de
wagen goed geparkeerd staat, als u de nodi-
ge werkzaamheden en veiligheidsvoorschrif-
ten goed kent én over de juiste bandenaf- dichtkit beschikt! Roep anders de hulp van
vakmensen in.
Ge
bruik het bandenafdichtmiddel in de vol-
gende gevallen niet:
● Als de velg beschadigd is.
● Als de buitentemperatuur lager is dan ca.
-20°C (-4°F).
● Al
s de snee of het gat in de band groter is
dan 4 mm.
● Al
s u met zeer lage bandenspanning of le-
ge band he
bt gereden.
● Als de houdbaarheidsdatum van de fles af-
dichtkit
is verstreken. ATTENTIE
Het gebruik van de bandenafdichtset kan ge-
vaarlijk
zijn, met name bij het vullen van de
band op de vluchtstrook of in de berm. Let op
het volgende om het gevaar voor verwondin-
gen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een vei
lige wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vullen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is.
● Al
le inzittenden, en met name kinderen,
moeten z
ich altijd op een veilige afstand van
de werkzaamheden bevinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers
te waarschuwen.88
Page 91 of 340

Zelfhulp
●
Gebruik de b
andenafdichtset alleen als u
vertrouwd bent met de uit te voeren werk-
zaamheden. Roep anders de hulp van vak-
mensen in.
● Gebruik de bandenafdichtset alleen om in
geva
l van nood de dichtstbijzijnde gespeciali-
seerde werkplaats te bereiken.
● Vervang de met de afdichtbandenset gere-
pareer
de band zo snel mogelijk vervangen.
● Het dichtmiddel is schadelijk voor de ge-
zondheid en en moet onmid
dellijk van de
huid verwijderd worden.
● Bewaar de bandenafdichtset altijd buiten
het bereik
van kinderen.
● gebruik nooit geen krik, ook al is die voor
uw wag
en goedgekeurd.
● Om het risico te verminderen dat de wagen
zich onbedoel
d verplaatst, schakel altijd de
motor uit, schakel de elektronisch parkeer-
rem in en zet de keuzehendel in stand P of
schakel in een lagere versnelling bij een
schakelbak. ATTENTIE
Een met dichtmiddel gevulde band heeft niet
dezelf de rij
eigenschappen als een gewone
band.
● Rij hiermee nooit sneller dan 80 km/h (50
mph). ●
Vermijd ac c
eleraties, stevig remmen en
snel door bochten rijden.
● Rijd slechts 10 minuten op de maximum-
snelheid v
an 80 km/u (50 mph) en controleer
vervolgens de toestand van de band. Milieu-aanwijzing
Verwijder het gebruikt of vervallen dichtmid-
del v
olgens de wettelijke bepalingen. Let op
● De fl e
ssen dichtmiddel zijn verkrijgbaar bij
SEAT-dealers.
● Instructies van de fabrikant van de bande-
nafdic
htset in acht nemen. Inhoud bandenafdichtset*
Afb. 101
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de
vloerbek
l
eding. Het bevat de vol-
gende componenten ››› afb. 101:
Ventielsleutel
Sticker die de maximum toegelaten snel-
heid aanduidt "max. 80 km/h" of "max.
50 mph"
Vulpijp met dop
Luchtcompressor
Schakelaar ON/OFF
Ontluchtingsbout 1)
Bandenspanningsindicator 1)
»
1 2
3
4
5
6
7
1)
Deze kan ook in de pompslang ingebouwd zijn.
89
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 92 of 340

Noodgevallen
Buis voor bandenspanning
12 V
s
teker
Fles met afdichtmiddel
Reserve-inzetstuk voor het ventiel
Het ventieluitbouwsysteem 1 heeft aan de
onderk ant
een gl
euf voor het ventiel. Het
ventiel kan alleen zo worden in- of uitge-
draaid. Hetzelfde geldt voor het reserveven-
tiel 11 .
ATTENTIE
Bij het oppompen kunnen de pompslang en
de lucht c
ompressor heet worden.
● Bescherm handen en huid tegen aanraking
van hete onder
delen.
● Leg de hete luchtcompressor en de hete
pompsl
ang niet op brandbare materialen.
● Laat het apparaat afkoelen voor dat u het
opbergt
.
● Als er geen luchtdruk bereikt kan worden
van 2,0 bar (29 p
si / 200 kPa), dan is de band
te ernstig beschadigd. In dit geval kan de
band niet worden gevuld met het vulmiddel.
Rijd niet verder. Roep de hulp van vakmensen
in. VOORZICHTIG
De luchtcompressor zou na maximum 8 minu-
ten moet en uit
geschakeld worden om te voor-
komen dat hij oververhit raakt. Laat hem
eerst enkele minuten afkoelen alvorens hem
weer aan te zetten. 8
9
10
11 Controle na 10 minuten rijden
Draai de pompslang weer
›››
afb. 101 8 vast
en contr o
leer de bandendruk op de manome-
ter 7 .
Gelijk of l
ager dan 1,3 bar (19 psi/130 kPa):
● Rijd dan niet verder! De band k
on niet vol-
doende afgedicht worden met de bandenaf-
dichtset.
● Roep de hulp van vakmensen in ›››
.
Gelijk of hog
er dan 1,4 bar (20 psi/140 kPa):
● Corrigeer de bandenspanning tot de juiste
waar de ›
›› pag. 303.
● Rijd voorzichtig naar de meest nabij gele-
gen ge
specialiseerde garage met een snel-
heid van maximaal 80 km/u (50 mph).
● Vraag in de garage om de beschadigde
band te
vervangen. ATTENTIE
Rijden met een niet afgedichte band is ge-
vaarlijk en k
an ongevallen en ernstig letsel
veroorzaken.
● Rijd niet verder als de bandendruk 1,3 bar
of lag
er is (19 psi/130 kPa).
● Roep de hulp van vakmensen in. Ruitenwisserbladen vervangen
D e ruit
en
wisserbladen voor en achter
vervangen Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 57.
De ruitenwisserbladen zijn standaard voor-
zien van een laagje grafiet. Deze laag zorgt
ervoor dat de ruit stil wordt geveegd. Als het
grafietlaagje beschadigd is, wordt de ruit met
meer lawaai schoongeveegd.
Controleer de toestand van de wisserbladen
regelmatig. Als de ruitenwisserbladen het
glas krassen , dan moet u deze bij beschadi-
ging vervangen en bij verontreiniging
schoonmaken ››› .
B e
s
chadigde ruitenwisserbladen direct ver-
vangen. Deze zijn verkrijgbaar in gespeciali-
seerde werkplaatsen. ATTENTIE
Versleten of vieze ruitenwisserbladen vermin-
deren het
zicht en verhogen het risico op on-
gevallen en ernstig letsel.
● Vervang de ruitenwisserbladen altijd wan-
neer ze be
schadigd of versleten zijn, of wan-
neer ze de voorruit niet meer goed schoonve-
gen. 90
Page 93 of 340

Zelfhulp
VOORZICHTIG
● Def ect
e of vervuilde ruitenwisserbladen
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
● Gebruik geen producten met oplosmiddel,
ruwe s
ponsen of puntige voorwerpen voor het
schoonmaken van de wisserbladen. Anders
beschadigt u de grafietlaag.
● Ruiten nooit met brandstof, nagellakremo-
ver, l
akverdunner e.d. schoonmaken.
● Voordat u de ruitenwissers bij vorst voor de
eerst
e keer inschakelt, controleren of de rui-
tenwisserbladen niet zijn vastgevroren. Bij
koud weer kan het helpen de ruitenwissers in
de servicestand te zetten wanneer u de wa-
gen parkeert ›››
pag. 56.
● Om beschadiging van de motorkap en de
wis
serarmen te voorkomen, mogen ze alleen
in de servicestand worden teruggeklapt.
● Breng de wisserarmen vóór vertrek altijd
omlaag. Aanslepen/slepen
In l
eidin
g tot themaLees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 53
Respecteer bij het slepen de wettelijke voor-
schriften. Een wagen met een ontladen accu kan om
techni
sche redenen niet door aanslepen ge-
start worden.
Als de wagen uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij enkel gesleept wor-
den met contact ingeschakeld!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
enkele minuten, dat geen enkel apparaat van
de wagen meer werkt, zoals bijv. de alarm-
lichten. Bij wagens met het Keyless Access-
systeem kan het stuur blokkeren ››› .
ATTENTIE
Sleep nooit een voertuig met een lege accu.
● Haal de sleutel nooit uit het contact. An-
ders
zou de stuurkolomvergrendeling plotse-
ling op slot kunnen gaan. Men zou dan geen
controle meer hebben over de wagen, het-
geen ernstige ongevallen kan veroorzaken. ATTENTIE
Tijdens het slepen van een wagen variëren de
dyn ami
sche eigenschappen en de doeltref-
fendheid van de remmen aanzienlijk. Houd
rekening met het volgende om het risico op
ernstige ongevallen te beperken:
● Als bestuurder van de getrokken wagen: –
U dient de r em
veel krachtiger in te trap-
pen, want de rembekrachtiger werkt niet.
Let altijd goed op om te voorkomen dat
de wagen tegen het trekkende voertuig
aanrijdt.
– U hebt meer kracht nodig aan het stuur-
wiel, want de stuurbekrachtiging werkt
niet met stilstaande motor.
● Als bestuurder van de trekkende wagen:
– Geef v
oorzichtig gas.
– Voorkom bruusk remmen en bruuske ma-
noeuvres.
– Rem iets vroeger dan gewoonlijk en trap
het rempedaal zachtjes in. VOORZICHTIG
● Bouw het s
leepoog en de bedekking daar-
van voorzichtig in en uit om (lak)schade aan
de wagen te voorkomen.
● Tijdens het slepen kan onverbrande brand-
stof
in de katalysator terechtkomen en deze
beschadigen. Let op
● Een w ag
en mag alleen gesleept worden als
de parkeerrem en de elektronische stuurko-
lomvergrendeling uitgeschakeld zijn. Als de
wagen zonder stroom zit of er een defect is in
het elektrische systeem, moet de motor ge-
start worden met de startkabels om de elek-
tronische parkeerrem en de elektronische
stuurkolomvergrendeling uit te schakelen. » 91
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 94 of 340

Noodgevallen
●
Wag en
s met het Keyless Access sluit-en
startsysteem mogen enkel gesleept worden
bij ingeschakeld contact omdat anders de
elektronische stuurkolomvergrendeling niet
ontgrendeld wordt. Sleepoog voormonteren
Afb. 102
Rechts op de voorbumper: schroef
het s
l
eepoog vast. De behuizing voor het opschroefbare sleep-
oog bev
indt
zich rechts op de voorbumper
››› afb. 102.
Sleepoog altijd in de wagen meenemen
Neem de aanwijzingen voor het slepen in
acht ›››
pag. 53.
Sleepoog vooraan monteren
● Haal het sleepoog uit het wagengereed-
sch
ap ››› pag. 85. ●
Druk bov
en op het deksel en verwijder het
voorzichtig naar voren. Laat het deksel open.
● Schroef het sleepoog in de behuizing teg
en
de klok in zover als u kunt ››› afb. 102 ››› .
Ge bruik
een g
eschikt object om het sleepoog
stevig vast te schroeven.
● Verwijder na het slepen het sleepoog door
het met de k
lok mee te draaien , en plaats het
terug in de opbergplaats. VOORZICHTIG
Het sleepoog moet altijd helemaal en stevig
va s
tgedraaid zijn. Anders zou het sleepoog
tijdens het slepen of het starten door te sle-
pen uit de behuizing kunnen raken. Sleepoog achtermonteren
Afb. 103
Rechts op de achterbumper: vastge-
s c
hr
oefd sleepoog. De behuizing voor het opschroefbare sleep-
oog bev
indt
zich rechts op de achterbumper
››› afb. 103. In wagens met het sleepoog ge-
monteerd in de fabriek, bevindt er zich geen
behuizing om het sleepoog in te schroeven
onder het deksel. Monteer en gebruik een
kogelscharnier voor het slepen ››› pag. 249,
››› .
Neem de aan w
ijz
ingen voor het slepen in
acht ›››
pag. 53.
Montage van het sleepoog achteraan (wa-
gens zonder in de fabriek gemonteerd sleep-
oog)
● Haal het sleepoog uit het wagengereed-
sch
ap aan de rand van de bagageruimte
››› pag. 85.
● Druk boven op het deksel en verwijder het
voorz
ichtig naar achteren. U moet waar-
schijnlijk veel kracht gebruiken. Laat het dek-
sel open.
● Schroef het sleepoog in de behuizing teg
en
de klok in zover als u kunt ››› . Gebruik een
g e
s
chikt object om het sleepoog stevig vast
te schroeven.
● Verwijder na het slepen het sleepoog door
het met de k
lok mee te draaien , en plaats het
terug in de opbergplaats.
92
Page 95 of 340

Zelfhulp
VOORZICHTIG
● Het s l
eepoog moet altijd helemaal en ste-
vig vastgedraaid zijn. Anders zou het sleep-
oog tijdens het slepen of het starten door te
slepen uit de behuizing kunnen raken.
● De wagens met sleepoog gemonteerd in de
fabriek mog
en alleen worden gesleept met
een sleepstang, speciaal ontworpen voor de
montage op een bolhaak. Zo niet, dan kunnen
het kogelscharnier en de wagen beschadigd
raken. Gebruik in plaats daarvan een sleep-
kabel. Aanwijzingen voor het slepen
Het slepen vraagt enige oefening, vooral
w
anneer er een s
l
eepkabel wordt gebruikt.
Beide bestuurders moeten met de bijzonder-
heden van het slepen vertrouwd zijn. Onge-
oefende bestuurders moeten hiervan afzien.
Zorg ervoor dat de bestuurder niet te veel
trekkracht of schokken genereert. Als er over
onverharde wegen wordt gesleept, bestaat
altijd het gevaar dat de bevestigingsdelen
overbelast raken.
Als de wagen gesleept wordt met de alarm-
lichten aan en ingeschakeld contact, kan het
knipperlicht gebruikt worden om de richting
aan te geven. Zet de hendel van de knipper-
lichten in de gewenste richting. Tijdens deze
tijdsduur, doven de alarmlichten uit. Wan-
neer u de hendel van de knipperlichten op- nieuw in neutrale stand zet, zullen de alarm-
lichten aut
omatisch opnieuw inschakelen.
Bestuurder van de getrokken wagen ● Laat het contact ingeschakeld om te vermij-
den dat het
stuurwiel wordt geblokkeerd, de
elektronische parkeerrem wordt uitgescha-
keld en om de knipperlichten, de claxon en
de ruitensproeiers te kunnen gebruiken.
● Omdat de stuurbekrachtiging niet werkt
met de motor uit
geschakeld, moet u meer
kracht voor het sturen gebruiken.
● U dient de rem veel krachtiger in te trap-
pen, want de r
embekrachtiger werkt niet. Rij
niet tegen het trekkende voertuig.
● Volg de aanwijzingen en informatie in het
instructie
boekje van de te slepen wagen.
Bestuurder van de trekkende wagen
● Geef voorzichtig gas. Vermijd bruuske ma-
noeuvre
s.
● Rem iets vroeger dan gewoonlijk en trap
het remped
aal zachtjes in.
● Volg de aanwijzingen en informatie in het
instructie
boekje van de gesleepte wagen. Noodsluiten of noodopenen
Inleidin
g tot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 10,
›››
pag. 12
, ›››
pag.
15
De portieren, de achterklep en het panorama-
schuifdak kunnen handmatig worden ver-
grendeld en gedeeltelijk worden ontgren-
deld, bijvoorbeeld als de sleutel of de centra-
le vergrendeling defect is. ATTENTIE
Onvoorzichtig openen of sluiten in geval van
nood kan ern s
tige verwondingen veroorza-
ken.
● Als de wagen van buiten uit vergrendeld is,
kunnen de por
tieren en de ruiten niet meer
van binnenuit worden geopend.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen in de wag
en achter. Zij zijn in een nood-
geval niet in staat de wagen zelfstandig te
verlaten of zichzelf te redden.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk v
an het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden. » 93
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 96 of 340

Noodgevallen
ATTENTIE
De verplaatsing van portieren, de achterklep
en het p anor
amaschuifdak is gevaarlijk en
kan verwondingen veroorzaken.
● Open of sluit de portieren, de achterklep en
het panor
amaschuifdak alleen als er niemand
zich in de looprichting van de ruiten bevindt. VOORZICHTIG
Bij het sluiten of openen in geval van nood
moet u de onder del
en voorzichtig en correct
weer inbouwen om schade aan de wagen te
voorkomen. Zekeringen en lampjes
Z ek
erin
gen
Zekeringen van de wagen Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 44
Vanwege de constante vervolgontwikkeling
van de wagen, de toewijzing van de zekerin-
gen op grond van de uitrusting en het ge-
bruik van eenzelfde zekering voor verschil-
lende elektrische apparatuur, is het op het
moment van uitgave niet mogelijk om een
geactualiseerd overzicht te geven van de po-
sities van de zekeringen. Raadpleeg een
Technische Dienst voor gedetailleerde infor-
matie over de plaats van de zekeringen.
In principe kan een zekering toegewezen zijn
aan verscheidene apparaten. Omgekeerd is
het ook mogelijk dat één apparaat verschil-
lende zekeringen gebruikt.
Vervang de zekeringen alleen als de oorzaak
van de fout werd opgelost. Wanneer een
nieuw geplaatste zekering na korte tijd weer
doorbrandt, moet de elektrische installatie
door een gespecialiseerde werkplaats wor-
den nagekeken. ATTENTIE
De hoge spanning van het elektrische sys-
teem k an s
troomschokken en ernstige brand-
wonden veroorzaken. Deze kunnen zelfs do-
delijk zijn!
● Raak nooit de elektrische kabels van het
ontst
ekingssysteem aan.
● Voorkom kortsluiting in de elektrische in-
sta
llatie. ATTENTIE
Het gebruik van verkeerde zekeringen, de ver-
van gin
g van zekeringen en het overbruggen
van een stroomcircuit zonder zekeringen kan
brand en ernstige verwondingen tot gevolg
hebben.
● Gebruik nooit zekeringen met een te hoge
strooms
terkte. Vervang de zekeringen alleen
door zekeringen voor dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur en opschrift) en grootte.
● Probeer een zekering nooit te repareren.
● Vervang de zekeringen nooit door een me-
tal
en draad, een nietje of iets vergelijkbaars. VOORZICHTIG
● Sch ak
el de motor, lichten en overige elek-
trische apparatuur uit en haal de sleutel uit
het contact voordat u een zekering vervangt,
om schade aan het elektrische systeem te
voorkomen.
● Wanneer een zekering door een zwaardere
zekerin
g wordt vervangen, kan er ook schade94