Page 185 of 340

Airconditioning
●
Zor g er a
ltijd voor dat u de airconditioning
en de achterruitverwarming correct gebruikt
om goed te kunnen zien wat er buiten de wa-
gen allemaal gebeurt.
● Laat de luchtcirculatie nooit gedurende een
lang
e periode aan. Wanneer het koelsysteem
niet werkt en de circulatiefunctie aan staat,
kunnen de ruiten snel beslaan en kan het
zicht zo aanzienlijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heef
t.ATTENTIE
Gebruikte lucht verhoogt de vermoeidheid en
leidt t
ot concentratieverlies van de bestuur-
der. Dit kan een ernstig ongeval tot gevolg
hebben.
● Schakel de ventilator nooit gedurende lan-
gere tijd uit
en gebruik de luchtcirculatiefunc-
tie niet gedurende een lange tijd omdat de
lucht in de wagen niet ververst wordt. VOORZICHTIG
● Als
u vermoedt dat de airconditioning de-
fect is, moet u deze onmiddellijk uitzetten.
Hierdoor wordt bijkomende schade voorko-
men. Laat de wagen door een gespecialiseer-
de werkplaats nakijken.
● Reparatiewerkzaamheden aan de aircondi-
tioning v
ereisen bijzondere vakkennis en
speciaal gereedschap. SEAT raadt u aan de
Technische Dienst te raadplegen. ●
In wag en
s met airconditioning mag niet ge-
rookt worden wanneer de luchtcirculatiefunc-
tie is ingeschakeld. De aangezogen rook kan
neerslaan op de verdamper van het koelsys-
teem en op het actieve koolpatroon van het
stof- en pollenfilter, wat leidt tot een perma-
nente onaangename geur. Let op
● Als
het koelsysteem uitgeschakeld is,
wordt de lucht die van buiten wordt aangezo-
gen, niet ontvochtigd. Om te voorkomen dat
de ruiten beslaan raadt SEAT aan de koeling
(compressor) ingeschakeld te laten. Druk
hiervoor op de toets A/C . Het controlelampje
in de toet s
moet gaan branden.
● Bij hoge luchtvochtigheid buiten en hoge
buitent
emperaturen kan condenswater van de
verdamper van de airconditioning lekken en
onder de wagen een waterplas vormen. Dit is
normaal en betekent niet dat er een lek is!
● De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van
ijs, sneeu
w of bladeren zijn, opdat verwar-
ming en airconditioning optimaal kunnen functioneren en het beslaan van de ruiten
wordt voorkomen. Bedieningselementen
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 38 De betreffende toets indrukken om een func-
tie in- of uit t
e schakelen. Om de functie uit te
schakelen, nogmaals op de toets drukken.
De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te geven dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
Een aantal bedieningselementen van de Cli-
matronic kan zich ook op het bedieningspa-
neel van de airconditioning, achterin in de
middenconsole bevinden. Deze elementen
dienen voor de afstelling voor de plaatsen
achterin. Let op
● In -fu
nctie zijn niet alle knoppen van de
Climatronic actief.
● Tijdens het ontwasemen blijft de toets geblokkeerd.
183
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 186 of 340

Bedienen
Bediening achterin Afb. 194
Middenconsole: Deel van de bedie-
nin g ac
ht
erin.
Regelaar ››› afb.
194Beschrijving
AKnop om de temperatuur te rege-
len.
BKnop om de luchtstroom te rege-
len. Instructies voor het gebruik van de
air
c
onditionin
gHet koelsysteem van het interieur werkt al-
l
een w
anneer de mot
or draait en de ventilator
aan staat.
Voor een optimale werking van de aircondi-
tioning moeten de ruiten en het elektrisch
bedienbaar panoramaschuifdak gesloten blijven. Wanneer echter het interieur bij een
stil
staande wagen door binnenvallende zon-
nestralen sterk is verwarmd, kan het afkoelen
worden versneld door de ruiten en het elek-
trisch bedienbaar panoramadak even te ope-
nen.
Instelling voor een optimaal zicht
Wanneer de airconditioning in werking is,
wordt niet alleen de temperatuur van het in-
terieur verlaagd, maar ook het vochtgehalte.
Wanneer de luchtvochtigheid buiten hoog is,
zullen de ruiten op die manier niet beslaan
en wordt het comfort van de inzittenden ver-
hoogd.
Op de handbediende elektrische airconditio-
ning
● Circulatiefunctie uitschakelen ›››
pag. 186.
● Zet de ventilator in de gewenste stand.
● Zet de temperatuurregelaar in de middelste
stand.
● D
e luchtroosters in het dashboard ›››
pag.
185 openen en richten.
● Draai de luchtverdeelregelaar in de gewen-
ste s
tand.
Met Climatronic
● AUTO -toets indrukken.
● Stel de temperatuur in op +22°C (+72°F). ●
De luc
htr
oosters in het dashboard ››› pag.
185 openen en richten.
Climatronic: De temperatuurweergave op het
scherm van de radio of het geïnstalleerde na-
vigatiesysteem omzetten van de fabrieksin-
stellingen
Het omzetten van de temperatuurindicatie
van Celsius naar Fahrenheit op het scherm
van de radio resp. het navigatiesysteem is
mogelijk via het menu op het instrumenten-
paneel ›››
pag. 32.
Het koelsysteem kan niet worden ingescha-
keld
Als het koelsysteem niet kan worden inge-
schakeld, kan dit de volgende oorzaken heb-
ben:
● De motor staat uit.
● De ventilator is uitgeschakeld.
● De zekering van de airco is doorgebrand.
● De buitentemperatuur is lager dan ca. +3°C
(+38°F).
● De compressor van de airconditioning is tij-
delijk uitg
eschakeld omdat de motorkoel-
vloeistof te veel is opgewarmd.
● Er is sprake van een andere storing aan de
wagen. Laat
de wagen door een gespeciali-
seerde werkplaats nakijken.
184
Page 187 of 340

Airconditioning
Bijzonderheden
In het g
ev
al van een hoge luchtvochtigheid
en omgevingstemperatuur is het mogelijk dat
condenswater van de verdamper van de airco
kan uitlopen en een plas vormt onder de wa- gen. Dit is normaal en geen teken van lekka-
ge! Let op
Na het starten van de motor kan het resteren-
de v oc
ht dat zich in de airconditioning opge-
hoopt heeft, de voorruit bewasemen. Zet de ontwasemingsfunctie aan om de voorruit zo
snel
mog
elijk schoon te maken. Luchtroosters
Afb. 195
Luchtroosters in het dashboard. Luchtroosters
Om de
v
er
warming, afkoeling en ventilatie in
het interieur te garanderen, mogen de lucht-
roosters ››› afb. 195 A nooit volledig geslo-
t en w
or
den.
● Om de luchtroosters te openen en sluiten,
draait u het
kartelwieltje (inzet) in de gewen- ste richting. Als het wieltje in de stand
staat, i
s het luchtrooster gesloten.
● De luchtrichting oriënteren met de hendel
van het
ventilatierooster.
Er zijn ook luchtroosters die niet versteld
kunnen worden; deze zijn te vinden in het in- strumentenpaneel
B , in de beenruimte en
ac ht
erin de w
agen. VOORZICHTIG
Zet nooit voedingsmiddelen, medicijnen of
andere v
oorwerpen die warmtegevoelig zijn
vóór de luchtroosters. De voedingsmiddelen, » 185
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 188 of 340

Bedienen
medicijnen of andere voorwerpen die warmte-
gev
oelig
zijn kunnen beschadigd of onbruik-
baar raken als gevolg van de lucht die uit de
luchtroosters stroomt. Let op
De uit de luchtroosters komende lucht die
door het hele int
erieur stroomt, verlaat de
wagen opnieuw door de ventilatiegleuven on-
der de achterruit. De gleuven mogen niet wor-
den afgedekt met stof of andere objecten. Luchtrecirculatiestand
De luchtcirculatiefunctie voorkomt dat het in-
t
erieur g
ev
uld wordt met buitenlucht.
Bij zeer hoge buitentemperaturen moet de
handmatige instelling van de circulatiefunc-
tie kort geselecteerd worden om het interieur
sneller af te koelen.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt de lucht-
circulatie uitgeschakeld zodra op knop
wordt gedrukt of de luchtverdeelknop op
wordt gezet ››› .
L uc
ht
circulatie handmatig aan- en uitzetten
op de airco (handbediende elektrische air-
conditioning)
Inschakelen: druk op knop tot het betref-
fende controlelampje gaat branden. Uitzetten: druk op knop
t
ot geen enkel
controlelampje meer gaat branden.
Luchtcirculatie handmatig aan- en uitzetten
op de airco (Climatronic)
Inschakelen: druk op knop tot het betref-
fende controlelampje gaat branden.
Uitzetten: druk op knop tot geen enkel
controlelampje meer gaat branden.
Werking van de automatische circulatiefunc-
tie
In de stand stroomt verse lucht in het in-
terieur van de wagen. Wanneer het systeem
een verhoogde concentratie aan schadelijke
stoffen in de buitenlucht vaststelt, wordt de
circulatiefunctie automatisch ingeschakeld.
Wanneer het verontreinigingsniveau opnieuw
een normaal peil bereikt, wordt de circulatie-
functie uitgeschakeld.
Het systeem is niet in staat om onaangena-
me geuren op te sporen.
Bij de volgende buitentemperaturen en -om-
standigheden worde luchtcirculatie niet auto-
matische ingeschakeld:
● Het koelsysteem is ingeschakeld (het con-
trol
elampje in de toets AC gaat branden) en
de om g
ev
ingstemperatuur is lager dan +3°C
(+38°F). ●
Het koel
systeem en de ruitenwisser zijn uit-
geschakeld en de omgevingstemperatuur is
lager dan +10°C (+50°F).
● Het koelsysteem is uitgeschakeld en de
omgev
ingstemperatuur is lager dan +15°C
(+59°F). De ruitenwisser is uitgeschakeld.
Automatische circulatiefunctie in- en uit-
schakelen
Inschakelen: druk op knop tot het con-
trolelampje aan de rechterzijde gaat bran-
den.
Uitzetten: druk op knop tot geen enkel
controlelampje meer gaat branden.
Automatische circulatiefunctie tijdelijk uit-
schakelen
● Druk eenmaal op de toets om tijdelijk
over t
e schakelen op de handmatige circula-
tiefunctie, indien buiten onaangename geu-
ren worden waargenomen. Het controlelamp-
je aan de linkerzijde gaat branden.
● Druk na meer dan twee seconden opnieuw
op de toets
om de automatische circula-
tiefunctie opnieuw in te schakelen. Het con-
trolelampje aan de rechterzijde gaat bran-
den. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Inleiding tot
thema op p ag. 183
in acht nemen. 186
Page 189 of 340

Airconditioning
●
Wanneer het k
oelsysteem niet werkt en de
circulatiefunctie aanstaat, kunnen de ruiten
snel aandampen en kan het zicht zo aanzien-
lijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heef
t.VOORZICHTIG
In wagens met airconditioning mag niet ge-
r ookt w
orden wanneer de luchtcirculatiefunc-
tie is ingeschakeld. De aangezogen rook kan
neerslaan op de verdamper van het koelsys-
teem en op het actieve koolpatroon van het
stof- en pollenfilter, wat leidt tot een perma-
nente onaangename geur. Let op
Climatronic: Wanneer de automatische rui-
ten w
issers-/sproeiers werken, wordt bij het
achteruit schakelen de circulatiefunctie inge-
schakeld om te vermijden dat de uitlaatgas-
sen het interieur binnenkomen. Interieurvoorverwarming* (ex-
tr
a
v
erwarming)
Inleiding tot thema De interieurvoorverwarming wordt gevoed
met
br
and
stof van de wagentank en kan zo-
wel gebruikt worden tijdens het rijden als wanneer de wagen stilstaat. Selecteer in het
instrument
enpaneel de gewenste gebruiks-
wijze (verwarmen of ventileren ) ››› pag.
189.
In de winter kan de interieurvoorverwarming
gebruikt worden in de functie verwarmen
om de voorruit vrij te maken van ijs, damp en
sneeuw (indien het gaat om een dunne laag)
alvorens weg te rijden. ATTENTIE
De gassen van de interieurvoorverwarming
bevatt en o
.a. koolmonoxide, een giftige,
kleur- geurloze substantie. Koolmonoxide
kan tot bewusteloosheid leiden en dodelijk
zijn.
● Gebruik de interieurvoorverwarming nooit
in ges
loten of slecht geventileerde ruimtes.
● Programmeer de interieurvoorverwarming
nooit z
odanig dat deze in afgesloten of niet-
geventileerde ruimtes ingeschakeld wordt en
gaat werken. ATTENTIE
De onderdelen van het uitlaatsysteem van de
interieur v
oorverwarming worden zeer warm.
Hierdoor kan brand ontstaan.
● Parkeer de wagen zo dat geen enkel onder-
deel v
an het uitlaatsysteem in contact kan
komen met brandbare materialen (zoals
droog gras). VOORZICHTIG
Zet nooit voedingsmiddelen, medicijnen of
andere v
oorwerpen die warmtegevoelig zijn
vóór de luchtroosters. De voedingsmiddelen,
medicijnen of andere voorwerpen die warmte-
gevoelig zijn kunnen beschadigd of onbruik-
baar raken als gevolg van de lucht die uit de
luchtroosters stroomt. Interieurvoorverwarming in- en uit-
sc
h
akelen
Interieurvoorverwarming inschakelen:
Handmatig, met de toets voor on-
middellijke inschakeling.›››
pag.
183
Handmatig, met de afstandsbedie-
ning.›››
pag.
188
Automatisch, met de geprogram-
meerde en geactiveerde tijd van in-
schakeling.››› pag.
189
Interieurvoorverwarming uitschakelen:
Handmatig, met de toets voor on-
middellijke inschakeling van de
airconditioning.›››
pag.
183
Handmatig, met de afstandsbe-
diening.›››
pag.
188
Automatisch, na afloop van de ge-
programmeerde tijd.››› pag.
189» 187
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 190 of 340

BedienenInterieurvoorverwarming uitschakelen:
Automatisch, wanneer het contro-
lelampje gaat branden (brand-
stofreserve).››› pag.
279
Automatisch, wanneer het accu-
peil een zeer laag niveau bereikt.››› pag.
299 Bijzonderheden
Na uitsch
akeling blijft de interieurvoorver-
warming nog een tijdje werken om de over-
blijvende brandstof in de interieurvoorver-
warming te verbranden. Daarnaast worden
de uitlaatgassen uit het systeem geleid.
Afstandsbediening Afb. 196
Interieurvoorverwarming: afstands-
bedienin g.
afb. 196Betekenis
Interieurvoorverwarming inschakelen.
Interieurvoorverwarming uitschakelen.
AAntenne.
BControlelampje.
Indien bij vergissing een knop van de af-
st
and
sbediening wordt ingedrukt, kan de in-
terieurvoorverwarming onbedoeld ingescha-
keld worden. Dit kan ook gebeuren wanneer
men zich buiten de actieradius bevindt of in-
dien het controlelampje knippert.
Controlelampje van de afstandsbediening
Het controlelampje van de afstandsbedie-
ning biedt de gebruiker allerhande informatie
met een enkele knop:
Controlelampje
van de accu afb.
196 BBetekenis
Brandt groen gedu-
rende een tweetal se-
conden.De interieurvoorverwarming
werd ingeschakeld met de
toets
.
Brandt rood geduren-
de een tweetal secon-
den.De interieurvoorverwarming
werd uitgeschakeld met de
toets
.
Knippert traag groen
gedurende een twee-
tal seconden.Er is geen inschakelsignaal
ontvangen a)
.
Controlelampje
van de accu afb.
196 BBetekenis
Knippert snel groen
gedurende een twee-
tal seconden.
De interieurvoorverwarming is
geblokkeerd.
Mogelijke oorzaken: de brand-
stoftank is bijna leeg, de accu-
spanning is zeer laag of er is
een storing.
Knippert rood gedu-
rende een tweetal se-
conden.Er is geen uitschakelsignaal
ontvangen a)
.
Brandt oranje gedu-
rende een tweetal se-
conden, daarna groen
of rood.De batterij van de afstandsbe-
diening is bijna leeg. Het in-
schakel- resp. uitschakelsig-
naal werd echter ontvangen.
Brandt oranje gedu-
rende een tweetal se-
conden, daarna knip-
pert het groen of
rood.De batterij van de afstandsbe-
diening is bijna leeg. Het in-
schakel- resp. uitschakelsig-
naal werd niet ontvangen.
Knippert een vijftal
seconden oranje.De batterij van de afstandsbe-
diening is leeg. Het inschakel-
resp. uitschakelsignaal werd
niet ontvangen.
a) Het is mogelijk dat de afstandsbediening het signaal ver-
stuurd door de ontvanger van de wagen niet ontvangt binnen
haar actieradius. In dat geval zal de afstandsbediening een fout-
melding versturen, zelfs al werd de interieurvoorverwarming in-
of uitgeschakeld. Kom daarna wat dichter bij de wagen en druk
opnieuw op de overeenkomstige toets van de afstandsbedie-
ning.
188
Page 191 of 340

Airconditioning
De batterij van de afstandsbediening vervan-
g en
W anneer het
controlelampje ››› afb. 196 Bvan de afstandsbediening niet brandt bij het
drukk
en op de knop
, moet
de batterij ervan
binnenkort vervangen worden.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde
van de afstandsbediening, onder een deksel.
Draai de gleuf naar links met een plat en niet-
scherp voorwerp (bijv. een muntstuk). De bat-
terij moet vervangen worden door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type, die geplaatst
wordt volgens de polariteit ››› .
B er
eik
D
e ontvanger zit in het interieur van de wa-
gen. De actieradius van de afstandsbedie-
ning bedraagt enkele honderden meters met
nieuwe batterijen. Door obstakels tussen de
afstandsbediening en de wagen, slechte
weersomstandigheden en leeg rakende bat-
terijen kan het bereik (aanzienlijk) minder
worden.
Het optimale bereik wordt verkregen door de
afstandsbediening verticaal te houden, met
de antenne ››› afb. 196 A naar boven. Bedek
de ant enne d
aarb
ij niet met de vingers of
handpalm.
Tussen de afstandsbediening en de wagen
moet zich een minimale afstand van 2 meter
bevinden. VOORZICHTIG
● De r a
diografische afstandsbediening bevat
elektronische onderdelen. Daarom moet de
afstandsbediening beschermd worden tegen
vocht, hevige schokken en direct zonlicht.
● Het gebruik van ongeschikte batterijen kan
de afst
andsbediening beschadigen. Vervang
daarom de lege batterij altijd door een nieu-
we van dezelfde spanning en afmetingen, en
met dezelfde kenmerken. Milieu-aanwijzing
● Le g
e batterijen moeten worden ingeleverd
met het oog op de milieubescherming.
● De batterij van de afstandsbediening kan
perch
loraat bevatten. Leef de wettelijke bepa-
lingen voor hun verwijdering na. Interieurvoorverwarming programme-
r
en De verwarming of ventilatie van het interieur
k
an
v
oor een bepaalde periode geprogram-
meerd worden.
Voor het programmeren moet in het menu
Interieurvoorverwarming - dag van
de week gecontroleerd worden dat de dag
juist ingesteld is ››› .Menu Interieurvoorverwarming
oproe-
pen in het in
strumentenpaneel
● In het hoofdmenu, selecteert u het subme-
nu Interieurvoorverwarming en drukt u
op de toets OK op de ruitenwisserhendel.
● OF: druk verschillende malen op de pijltoet-
sen
of van het multifunctiestuurwiel tot
het menu Interieurvoorverwarming ver-
schijnt.
MenuoptiesBeschrijving
Inschake-
len
Uitschake-
len
Instellen of en wanneer u wenst dat de
interieurvoorverwarming automatisch
ingeschakeld wordt. Selecteer daar-
voor een timer:
– De timer verschijnt aangeduid met
een
.
– Er kan telkens maar één timer gese-
lecteerd worden. Indien een timer ge-
selecteerd werd, verschijnt op het dis-
play Programm. ON . Indien geen en-
kele timer geselecteerd werd, wordt op
het display van het instrumentenpa-
neel Programm. OFF weergegeven.
– Om de reeds geprogrammeerde ti-
mer te wijzigen, kiest u een andere ti-
mer of selecteert u de optie Uitscha-
kelen .
» 189
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 192 of 340

BedienenMenuoptiesBeschrijving
Timer 1
Timer 2
Timer 3
Drie verschillende timers instellen
(uu.mm), die daarna geselecteerd kun-
nen worden in de optie Inschake-
len . Indien u de interieurvoorverwar-
ming slechts één bepaalde dag van de
week wenst in te schakelen, moet u de
dag van de week en het uur van in-
schakeling selecteren.
TijdsduurDe werkingsduur kan variëren tussen
10 en 60 minuten en kan ingesteld
worden met intervallen van 5 minuten.
Werkwijze
Bij het inschakelen van de interieur-
voorverwarming instellen of het interi-
eur verwarmd of geventileerd moet
worden.
DagDe dag van de huidige week instellen.
Afstelling in produc-
tieDe vooraf ingestelde waarden in pro-
ductie voor de functies van dit menu
worden opnieuw ingesteld.
TerugEr wordt teruggekeerd naar het hoofd-
menu. De programmering verifiëren
Indien de timer
ge
activ
eerd is, zal na het
uitschakelen van het contact het controle-
lampje van de toets voor onmiddellijke in-
schakeling gedurende een 10-tal seconden
blijven branden. ATTENTIE
Programmeer de interieurvoorverwarming
nooit z
odanig dat deze in afgesloten of niet-
geventileerde ruimtes ingeschakeld wordt en
gaat werken. De gassen van de interieurvoor-
verwarming bevatten o.a. koolmonoxide, een
giftige, kleur- geurloze substantie. Koolmo-
noxide kan tot bewusteloosheid leiden en do-
delijk zijn. Gebruiksaanwijzing
Het uitlaatsysteem van de interieurvoorver-
w
armin
g, d
at zich onder de wagen bevindt,
mag niet geblokkeerd of verstopt zijn door
sneeuw, modder of andere voorwerpen. De
uitlaatgassen moeten ongehinderd kunnen
worden afgevoerd. De uitlaatgassen die ont-
staan wanneer de interieurvoorverwarming
werkt, worden afgevoerd via een uitlaatpijp,
die aan de onderzijde van de wagen is aan-
gebracht.
Bij de verwarming van het interieur, wordt de
warme lucht eerst naar de voorruit geleid, af-
hankelijk van de omgevingstemperatuur, en
daarna naar de rest van het interieur via de
luchtroosters. Indien de luchtroosters bij-
voorbeeld gericht zijn naar de ruiten, kan dit
de wijze van luchtverdeling beïnvloeden.
Naargelang de buitentemperatuur, kan de
temperatuur waarmee de interieurvoorver-
warming het interieur verwarmt iets hoger zijn indien voor het inschakelen van de ver-
warming de t
emperatuurregelaar van de ver-
warming of airconditioning op de maximale
stand was ingesteld.
Naargelang de motor kunnen wagens met in-
terieurvoorverwarming uitgerust zijn met een
tweede accu in de bagageruimte, die de inte-
rieurvoorverwarming van stroom voorziet.
In welke gevallen wordt de interieurvoorver-
warming niet geactiveerd?
● De interieurvoorverwarming heeft ongeveer
evenv
eel stroom nodig als het dimlicht. In-
dien het accupeil zeer laag is, wordt de interi-
eurvoorverwarming automatisch uitgescha-
keld of zelfs niet geactiveerd. Op die manier
worden problemen bij het starten van de mo-
tor vermeden.
● De verwarming wordt telkens voor een en-
kele k
eer ingeschakeld. Daarnaast moet ook
de timer opnieuw geactiveerd worden telkens
men die wenst te gebruiken. Let op
● Tijdens de w
erking van de interieurvoorver-
warming zijn geluiden te horen.
● Bij hoge luchtvochtigheid en lage buiten-
temperat
uren, is het mogelijk dat het verwar-
mingssysteem condenswater afkomstig van
de interieurvoorverwarming verdampt. In dat
geval kan damp uit de onderzijde van de wa-
gen komen. Dit is geen storing van de wagen! 190