Inhoudsopgave
Systemen ter ondersteuning van de bestuur-
der . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 214
Rem- en stabiliseringssystemen . . . . . . . . . . . . 214
Starthulpsystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Parkeerhulp* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Inparkeersysteem* (Park Assist) . . . . . . . . . . . . 224
Achteruitrijsysteem* (Rear View Camera) . . . . . 228
Cruise control* (snelheidsregelsysteem -
SRS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
232
Rij s
trookassistent (Lane Assist)* . . . . . . . . . . . 234
Dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp
(RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236
D
etectie van verkeersborden (Sign Assist)* . . . 241
Vermoeidheidsherkenning (advies om een
pauze t
e nemen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
Dynamische onderstelregeling (DCC)* . . . . . . . 245
Bandenspanningscontrolesysteem . . . . . . . . . 246
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwa-
gen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249
Rijden met een aanh
angwagen . . . . . . . . . . . . . 249
Aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 260
Verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . 260
Accessoires, vervanging van onderdelen en
wijzigin
gen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 260
Verzorging en reiniging van de wagen, buiten-
zijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267
V
erzorging en reiniging van de wagen, binnen-
zijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273
Ge
bruikersinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Controleren en bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Selectieve katalytische reductie* (AdBlue) . . . 284
Voorbereidingen voor werkzaamheden in de
motorruimte
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Motorkoelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 293 Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
Reservoir ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . 298
Wagenaccu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
Wielen en banden
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
Winterservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
Wat u moet weten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314
Rijden met een aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . 315
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 322
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 323
6
De essentie
Cruisecontrol B edienin
g
van het snelheidsregelsys-
teem (SRS)* Afb. 46
Links van de stuurkolom: bedienings-
s c
h
akelaar en -elementen van de GRA. ●
GRA aanzetten: keuzehendel in stand 1 ›››
afb. 46 z
etten. Het systeem wordt inge-
schakeld, maar regelt niet omdat geen enke-
le snelheid is geprogrammeerd.
● GRA activeren: drukken op de knop A›››
afb. 46 . B
ewaart en regelt de huidige snel-
heid.
● GRA tijdelijk uitzetten: hendel naar
2
› ›
› afb
. 46 zetten en loslaten, of rem of
koppeling intrappen. Het snelheidsregelsys-
teem wordt tijdelijk uitgeschakeld.
● GRA opnieuw aanzetten: hendel naar
1
› ›
› afb. 46 zetten en loslaten. De opgesla-
gen snelheid wordt opnieuw bewaard en ge-
regeld. ●
Geprogrammeer
de snelheid verhogen tij-
dens GRA-regeling: hendel kort naar
+ brengen om de snelheid te verhogen in
int er
v
allen van 10 km/u. Indien u deze inge-
drukt blijft houden, zal de wagen accelereren
tot de gewenste snelheid. Op het moment
dat de toets wordt losgelaten, is de actuele
snelheid in het geheugen opgeslagen.
● Geprogrammeerde snelheid verlagen tij-
dens GRA-r
egeling: hendel kort naar
– brengen om de snelheid te verlagen in in-
t er
v
allen van 10 km/u. Indien u deze inge-
drukt houdt, wordt de snelheid verlaagd door
het gaspedaal te blokkeren zonder dat de
remmen in werking treden. Op het moment
dat de toets wordt losgelaten, is de actuele
snelheid in het geheugen opgeslagen.
● GRA uitschakelen: hendel in stand 2 ›››
afb. 46 br
engen. Het systeem wordt uitge-
schakeld en de opgeslagen snelheid gewist.
››› in Bediening van het snelheidsre-
gelsysteem op pag. 233
››› pag. 232 Controlelampjes
W aar
s
chuwings- en controlelampjes Rode lampjes
Niet verder rijden!
De elektronische parkeerrem is
ingeschakeld, het peil van de
remvloeistof is te laag of het
remsysteem vertoont een sto-
ring.
››› pag. 196
Niet verder rijden!
Storing in het koelsysteem van
de motor.››› pag. 293
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.››› pag. 290
Niet verder rijden!
Minstens één van de portieren
staat open of is niet goed ge-
sloten.
››› pag. 125
Niet verder rijden!
De achterklep staat open of is
niet goed gesloten.››› pag. 128
Niet verder rijden!
Storing in stuurinrichting.››› pag. 206
De motor mag niet opnieuw ge-
start worden!
Peil van "AdBlue" te laag.›››
pag. 284
de bestuurder of voorpassagier
heeft de veiligheidsgordel niet
om.›››
pag. 67 34
De essentie
Trap het rempedaal in!
Schakelen
››› pag. 201
Remmen
››› pag. 196
Generator defect.›››
pag. 299 Gele lampjes
Remblokken voor versleten.
›››
pag. 196
brandt: ESC defect of uitge-
schakeld.
knippert: ESC actief.
ASR handmatig buiten werking
gesteld.
Storing in ABS, of werkt niet.
Storing in elektronische par-
keerrem.›››
pag. 196
Mistachterlicht aan.›››
pag. 135
brandt: Rijlicht geheel of ge-
deeltelijk defect.›››
pag. 95
knippert: Storing in het sys-
teem van de bochtenverlich-
ting.››› pag. 135
brandt of knippert
: storing in
uitlaatgascontrolesysteem.
››› pag. 211
brandt: voorverwarmen van de
dieselmotor.
knippert: storing in het diesel-
motormanagement.
Storing in het benzinemotor-
management.
Roetfilter verstopt.
storing in stuurinrichting.›››
pag. 206
Bandenspanning te laag.›››
pag. 303
Storing in indicator banden-
spanning.››› pag. 246
Het vloeistofpeil voor het was-
sen van de spiegels is te laag.›››
pag. 142
Brandstoftank bijna leeg.›››
pag. 279
knippert: motoroliesysteem de-
fect.
›››
pag. 290
brandt: motoroliepeil te laag.
Storing in het systeem van air-
bags en gordelspanners.›››
pag. 75
De voorairbag van de bijrijder
is uitgeschakeld (
).››› pag. 75
"AdBlue" bijvullen, of er is een
storing in het "AdBlue"-sys-
teem.›››
pag. 284
De benzinetank is niet goed ge-
sloten.›››
pag. 279
De rijstrookassistent (Lane As-
sist) is ingeschakeld, maar niet
actief.›››
pag. 234 Andere controlelampjes
Linker of rechter knipperlicht.›››
pag. 135
Alarmlichten aan.››› pag. 139
Trap het rempedaal in!
Schakelen
››› pag. 201
Remmen
››› pag. 196
Snelheidsregelsysteem actief.›››
pag. 232
de rijstrookassistent (Lane As-
sist) is ingeschakeld en actief.›››
pag. 234
Grootlicht aan of grootlichtsig-
naal in werking gesteld.
›››
pag. 135 Grootlichtregeling (Light As-
sist) ingeschakeld.
Elektronische wegrijblokkering
actief.›››
pag. 191
Service-intervalindicatie.›››
pag. 108» 35
De essentie
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
brochure
Radio of
››› brochure
Navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand accu
mobiele telefoon. Uitsluitend
beschikbaar voor apparaten
die zijn gemonteerd af fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buitentem-
peratuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 107
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 219 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
››› in Waarschuwings- en controle-
lampjes op pag. 110
››› pag. 110 Versnellingshendel
Sc h
ak
elbak Afb. 47
Schakelschema van handgeschakelde
6- v
er
snellingsbak. In de versnellingshendel zijn de standen van
de
v
er
snellingen aangeduid ››› afb. 47.
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Z
et de versnellingshendel in de gewenste
stand.
● Laat
het koppelingspedaal los.
Acht
eruitversnelling inschakelen
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Druk
de versnellingshendel in neutrale
stand om
laag, beweeg hem dan helemaal
naar links en daarna naar voren om de ach-
teruitversnelling ››› afb. 47 R te selecteren.●
Laat het
k
oppelingspedaal los.
››› in Schakelbak op pag. 202
››› pag. 202 Automatische versnellingsbak*
Afb. 48
Automatische versnellingsbak: keuze-
hendel s
t
anden. Parkeervergrendeling
A
c
ht
eruitversnelling
Neutrale stand (vrijloop)
Permanente stand voor vooruitversnel-
ling
Tiptronic-modus: hendel naar voren ( +)
trekken om op te schakelen of naar ach-
teren (–) om terug te schakelen.
P
R
N
D/S
+/–
36
Communicatie en multimedia
Communicatie en multimedia
B edienin
g
selementen aan het stuurwiel*
Bediening van systeem Audio + Telefoon Afb. 119
Bedieningselementen aan het stuurwiel. Het stuurwiel bevat multifunctiemodulen van
w
aaruit
f
uncties van audio, telefoonuitrus-
ting en radionavigatie van de wagen gecon- troleerd kunnen worden zonder de aandacht
van de bes
turing af te leiden. ●
om de besc hikbare audiofuncties (radio,
audio-cd, mp3-cd, iPod ®1)
, USB 1)
, SD 1)
) en
het Bluetooth-systeem vanaf het stuur te be-
dienen.
KnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon a)Navigatiesysteem a)
ADraaien: volume omhoog/om-
laag brengen
Indrukken: StilteDraaien: volume omhoog/om- laag brengen
Indrukken: PauzeDraaien: volume omhoog/om- laag brengen
Indrukken: StilteDraaien: volume omhoog/om- laag brengen
Indrukken: StilteDraaien: volume omhoog/om- laag brengen
Indrukken: Stilte
» 1)
Afhankelijk van de wagenuitrusting.
111
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
Langer dan 2 seconden ingedrukt houden
: om
in geval van storingen hulp te krijgen via het
netwerk met SEAT-dealers.
a) Dit geldt niet als een navigatiesysteem met spraakbediening
ingebouwd is.
Informatie- en hulpoproepen Met behulp van de toetsen
en op de 3-
toets modu
le wordt u verbonden met het Ser-
vice Call Center van SEAT 1)
. Het systeem zal
automatisch de hulpcentrale in het betreffen-
de land bellen. U kunt alleen opbellen als de
mobiele telefoon aanstaat en is verbonden
met de mobiele-telefoonvoorbereiding via
Bluetooth.
Info-oproep
De toets Informatieoproep biedt infor-
matie over het merk SEAT en over de gekozen
extra diensten met betrekking tot verkeer en
reis.
Om verbinding te maken, de toets langer
dan 2 seconden ingedrukt houden.
In landen die niet over een informatienum-
mer beschikken, de toets ingedrukt houden
voor een hulpoproep. Pechoproep
De t
oets
Hulpoproep biedt direct hulp
bij pech. Daartoe staat het netwerk met SEAT-
dealers met hun mobiele service tot uw
dienst.
Om verbinding te maken, de toets langer
dan 2 seconden ingedrukt houden. Let op
● Een opr oep
via de toetsen en heeft
voorrang op een gewone oproep. Drukt u tij-
dens een normaal telefoongesprek op de
toets of , dan wordt het gesprek afgebro-
ken en wordt er een informatie- of hulpop-
roep gedaan.
● Drukt u tijdens het opvragen van informatie
op de pechknop
, dan wordt de informatie-
oproep afgebroken en wordt er een pechmel-
ding verzonden, en omgekeerd.
● Om gebruik te kunnen maken van de infor-
matie- en pecht
oets dient een mobiel net-
werk aanwezig te zijn. Het kan zijn dat een
dienst in sommige landen niet beschikbaar
is. Spraakbediening in- en uitschakelen
Spraakbediening inschakelen
●
De toets op het mu ltif
unctiestuurwiel in-
drukken.
● OF: druk op de 3-toets module op de toets
.
● U hoor
t een akoestisch signaal.
● Geef de opdracht.
● Volg de aanwijzingen (lange dialoog).
Spraak
bediening uitschakelen
● De toets op het mu ltif
unctiestuurwiel in-
drukken.
● OF: druk op de 3-toets module op de toets
.
Aanw
ijzingen onderbreken
● Tijdens de aanwijzingen de toets op het
multifu
nctiestuurwiel indrukken.
● OF: druk op de 3-toets module op de toets
.
● Direct
daarna kunt u een opdracht geven. 1)
Afhankelijk van het land.
114
Verzorging en onderhoud
mobiele telefoon aangesloten zou zijn op
een in g
e
bouwde antenne of een andere aan-
gesloten buitenantenne.
Als de wagen uitgerust is met een geschikt
handsfree apparaat, dan voldoet u aan de
wetgeving van vele landen die alleen het ge-
bruik van mobiele telefoons in wagens toe-
staan als dat met handsfree toestellen ge-
beurt.
Het in de fabriek ingebouwde handsfree sys-
teem is ontworpen voor gebruikt met conven-
tionele mobiele telefoons, en mobiele tele-
foons met Bluetooth-technologie. De mobiele
telefoons moeten in een geschikte telefoon-
houder worden geplaatst. Aan de andere
kant moet de telefoonhouder altijd volgens
de instructies op de basisplaat vastgeklikt
worden. Alleen op deze manier is de mobiele
telefoon goed op het dashboard vastge-
maakt, altijd binnen het bereik van de be-
stuurder en aangesloten op de buitenanten-
ne van de wagen.
Door de mobiele telefoon op een in de wagen
geïntegreerde antenne of op een op de mobi-
ele telefoon aangesloten buitenantenne aan
te sluiten, vermindert de elektromagnetische
straling die de telefoon uitzendt en bijgevolg
de effecten daarvan op het menselijk li-
chaam. Bovendien neemt de kwaliteit van de
verbinding ook toe.
Als u de mobiele telefoon zonder het hand-
sfree systeem in de wagen gebruikt, dan is de mobiele telefoon niet stevig bevestigd en
niet op de buit
enantenne voor de telefoon
aangesloten. Tevens wordt de telefoon via de
houder opgeladen. Ook kunnen de gevoerde
telefoongesprekken onderbroken worden en
zal de kwaliteit van de verbinding slechter
zijn.
Gebruik de mobiele telefoon alleen in de wa-
gen als de telefoon op een handsfree sys-
teem met buitenantenne aangesloten is. ATTENTIE
Als de mobiele telefoon los vervoerd wordt of
al s
niet goed is vastgemaakt, kan deze bij
bruusk remmen, plotselinge manoeuvres, of
een ongeval door het interieur van de wagen
worden geslingerd en letsel veroorzaken.
● Mobiele telefoons moeten tijdens het rijden
altijd op de juis
te wijze en buiten het wer-
kingsgebied van de airbags worden beves-
tigd, of op een veilige plaats worden opgesla-
gen. ATTENTIE
Als u een mobiele telefoon of zendapparatuur
ge bruikt
die niet op de buitenantenne aange-
sloten is, kan het maximum elektromagneti-
sche stralingsniveau in de wagen overschre-
den worden. Hetzelfde gebeurt als de buiten-
antenne verkeerd geïnstalleerd is.
● Houd tussen de antennes van de mobiele
telef
oon en een pacemaker een afstand aan
van ten minste 20 centimeter, omdat mobiele telefoons de goede werking van de pacema-
ker k
u
nnen beïnvloeden.
● Draag de mobiele telefoon nooit standby in
de borstz
ak direct op de pacemaker.
● Wanneer u denkt dat er interferentie is,
moet u de mob
iele telefoon direct uitschake-
len. 265Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Aanwijzingen
Selectieve katalytische reduc-
tie* (AdBlue) In l
eidin
g tot themaIn wagens met "Selective Catalytic Reducti-
on" (Selectiev
e K
atalytische Reductie) wordt
een speciale oplossing van ureum (AdBlue)
in het uitlaatgassysteem geïnjecteerd, voor
een katalysator, om de uitstoot van stikstof-
oxiden te verminderen.
Het verbruik van AdBlue hangt af van de indi-
viduele rijstijl, de temperatuur van het sys-
teem en de omgevingstemperatuur.
AdBlue bevindt zich in een aparte tank in de
voertuig en moet bijgevuld worden bij een of-
ficiële dealer. De vulhoeveelheid van de Ad-
Blue-tank is ongeveer 17 liter.
De AdBlue-vulhoeveelheid moet gecontro-
leerd worden wanneer er servicewerkzaam-
heden worden uitgevoerd. ATTENTIE
Als de AdBlue-vulhoeveelheid te laag is, is
het mog elijk
dat de wagen na het uitschake-
len van het contact niet opnieuw gestart kan
worden. De wagen kan ook niet met een
noodstop of starthulp gestart worden!
● Vul voldoende hoeveelheid AdBlue bij, als
er nog 1.000 km (600 mijlen) te g
aan zijn.
● De AdBlue-tank niet leeg rijden. ATTENTIE
AdBlue is een irriterende en corroderende
vloeis t
of die verwondingen veroorzaken kan
als de vloeistof in contact komt met de huid,
de ogen of de ademhalingsorganen.
● Indien AdBlue in contact komt met de ogen
of de huid, moet min
stens 15 minuten ge-
spoeld worden met ruim water en een arts ge-
raadpleegd worden.
● In geval van inname van AdBlue, dient u de
mond gedurende min
stens 15 minuten te
spoelen met ruim water. Probeer niet te bra-
ken tenzij dit op advies van de arts gebeurt.
Roep onmiddellijk medische hulpverlening
in. VOORZICHTIG
AdBlue beschadigt oppervlakken zoals bij-
voorbeel d g
elakte onderdelen van de wagen,
kunststoffen, kleding en vloerbedekkingen.
Verwijder weggelekte AdBlue zo snel moge-
lijk met een natte doek en voldoende koud
water.
● Als de AdBlue gestold is, verwijder de Ad-
Blue dan met l
auw water en een spons. Waarschuwings- en controlelampjes
Gaat rood branden
De motor kan niet
opnieuw worden ge-
start! Het AdBlue-ni-
veau is te laag.Stop de wagen op een geschik-
te, veilige en vlakke plaats en
vul de minimale hoeveelheid
AdBlue bij ››› pag. 285.
Gaat rood brandensamen met
De motor kan niet
opnieuw worden ge-
start! Storing in het
AdBlue-systeem.Raadpleeg een gespecialiseerde
werkplaats. Laat het systeem na-
kijken.
Gaat geel branden
De reservehoeveel-
heid AdBlue is klein.
Vul AdBlue bij binnen het aan-
gegeven aantal kilometer (of
mijl)
››› pag. 285. SEAT raadt
aan om daarvoor een gespeciali-
seerde werkplaats te raadple-
gen. 284