Page 81 of 292
Het actueel benodigde onderhoud kan door de
serviceadviseur uit de afstandsbediening wor‐
den uitgelezen.
De gegevens over de onderhoudstoestand van
uw auto of over wettelijk voorgeschreven keu‐
ringen worden automatisch vóór een vervaldag
aan de servicedienst doorgegeven, Automati‐
sche servicewaarschuwing, zie pagina 221.
Resterende afstand, of de vervaldatum kan in‐
dividueel worden weergegeven bij bepaalde
onderhoudswerkzaamheden.1.Contact inschakelen.2.Toets 1 in de richtingaanwijzer zo vaak
naar boven of onder drukken, tot op de
weergave het betreffende symbool, datum
en "SERVICE-INFO“ verschijnen.3.Toets 2 indrukken.4.Met toets 1 de afzonderlijke benodigde on‐
derhoudspunten doen weergeven.Seite 81WeergavenBediening81
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 82 of 292
Mogelijke aanduidingen1Toets voor selectie van de functies2Benodigd onderhoud3Motorolie4APK5Remblokvoeringen vooraan6Remblokvoeringen achteraan7RemvloeistofDe volgorde van het aangeduide onderhoud
kan variëren. Op de eerste plaats worden de
gegevens voor het volgende onderhoud aan‐
gegeven.Seite 82BedieningWeergaven82
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 83 of 292
Meer informatie
Gedetailleerde informatie over de servicebehoefte
Nadere informatie over de omvang van het on‐
derhoud kan op het Control Display worden
weergegeven.1."Voertuiginfo"2."Voertuigstatus"3."Servicebehoefte"
Noodzakelijke omvang van het onderhoud
en zo nodig wettelijk voorgeschreven on‐
derzoeken worden weergegeven.4.Vermelding selecteren om nadere informa‐
tie te doen weergeven.SymbolenSymbolenBeschrijvingService is op dit moment niet
noodzakelijk.Auto is aan een onderhouds‐
beurt of een wettelijke keuring
toe.Termijn voor het onderhoud is
overschreden.
Afspraken invoeren
Afspraken voor voorgeschreven keuringen in‐
voeren.
Zorg ervoor dat de datum en tijd correct zijn in‐
gesteld op het Control Display.
1."Voertuiginfo"2."Voertuigstatus"3."Servicebehoefte"4."§ autokeuring"5."Afspraak:"Seite 83WeergavenBediening83
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 84 of 292

6.Instellingen uitvoeren.7.Bevestigen.
Datuminvoer wordt opgeslagen.
Automatische servicewaarschuwing De gegevens over de onderhoudstoestand of
over wettelijk voorgeschreven keuringen van
de auto worden automatisch vóór een verval‐
dag aan de servicedienst doorgegeven.
Er kan worden gecontroleerd, wanneer de ser‐
vicedienst werd verwittigd.
1."Voertuiginfo"2."Voertuigstatus"3."Opties" oproepen.4."Laatste Teleservice Oproep"
Check-Control
Principe De Check-Control bewaakt functies in de auto
en waarschuwt wanneer zich in de bewaakte
systemen een storing voordoet.
Een dergelijke Check-Control-melding omvat controle- of waarschuwingslampjes in het in‐
strumentenpaneel en evt. een akoestisch sig‐
naal en tekstmeldingen onderaan op het Con‐
trol Display.
Controle- en waarschuwingslampjes
Controle- en waarschuwingslampjes kunnen in
verschillende combinaties en kleuren gaan
branden.
duidt aan dat meldingen van de Check-
Control zijn opgeslagen. U kunt de meldingen
van de Check-Control achteraf doen weerge‐
ven.
Verklarende tekstmeldingen
Tekstmeldingen aan de bovenrand van het
Control Display verklaren de betekenis van de
weergegeven controle- en waarschuwingslam‐
pen.
Bij de meeste Check-Control-meldingen kunt
u achteraf verdere informatie zichtbaar maken,
bijv. over de oorzaak van een storing en de
hierna vereiste handeling, zie hieronder.
Bij een belangrijke melding wordt de bijbeho‐
rende informatie bij het branden van de betref‐
fende lamp weergegeven.
Symbolen
Binnen de aanvullende tekstmelding kunnen,
afhankelijk van de Check-Control-melding de
volgende functies worden geselecteerd.
▷ "Serviceaanmelding"
De servicepartner contacteren.▷ "BMW Mobile Care"
De Mobile Service contacteren.Seite 84BedieningWeergaven84
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 85 of 292

Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets in de richtingaanwijzerschakelaar in‐
drukken.
Enkele meldingen van de Check-Control wor‐
den zo lang weergegeven tot de storingen zijn
verholpen. Zij kunnen niet worden onderdrukt.
Indien er ooit meerdere storingen tegelijkertijd
optreden, worden deze na elkaar getoond.
Naargelang de uitrusting worden deze
gekenmerkt met het nevenstaande
symbool.
Andere meldingen worden automatisch na ca.
20 seconden onderdrukt, blijven echter opge‐
slagen.
Naargelang de uitrusting worden deze
gekenmerkt met het nevenstaande
symbool.
Opgeslagen Check-Control-
meldingen weergeven
1.Toets 1 in de richtingaanwijzer zo vaak
naar boven of onder drukken, tot op deweergave het betreffende symbool, datum
en "CHECK CONTROL“ verschijnen.2.Toets 2 indrukken. Is geen Check-Control-
melding aanwezig, dan wordt deze met
"CHECK OK" weergegeven.
Bij een opgeslagen melding van de Check-
Control licht de betreffende lamp op. Zij
wordt begeleid van de tekstmelding op het
Control Display.3.Toets 1 indrukken om eventuele andere
meldingen weer te geven.4.Toets 2 indrukken.
Buitentemperatuur en tijd worden opnieuw
getoond.
Opgeslagen Check-Control-
meldingen weergeven
1. Toets indrukken.2."Voertuiginfo"3."Voertuigstatus"4."Check Control"5.Tekstmelding selecteren.
Meldingen aan het einde van de rit
Speciale meldingen, die tijdens het rijden ver‐
schijnen, worden na het uitschakelen van het
contact opnieuw weergegeven.
Snelheidslimiet
U kunt een snelheid invoeren bij het bereiken
waarvan u door een melding van de Check-
Seite 85WeergavenBediening85
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 86 of 292
Control hierop opmerkzaam wordt gemaakt.
Hiermee kunt u zich bijv. bij stadsritten laten
waarschuwen voor snelheidsovertredingen. U
wordt pas opmerkzaam gemaakt op het berei‐
ken van deze snelheid, als u deze eenmaal
minstens 5 km/h onder deze snelheid bent ge‐
bleven.1."Instellingen"2."Snelheid"3."Waarsch. bij:"4.Controller draaien tot de gewenste limiet
wordt weergegeven.5.Controller indrukken.
Snelheidslimiet wordt opgeslagen.
Limiet inschakelen/uitschakelen
1."Instellingen"2."Snelheid"3."Waarschuwing"4.Controller indrukken.
Momentele snelheid als limiet
overnemen
1."Instellingen"2."Snelheid"3."Huid. snelheid overnemen"4.Controller indrukken.
De actuele snelheid wordt als limiet overgeno‐
men.
Seite 86BedieningWeergaven86
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 87 of 292

LichtVoertuiguitrusting
In dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Overzicht0Licht uit
Dagrijlicht1Stadslicht2Dimlicht en begroetingslicht3Automatische verlichtingsregeling, dagrij‐
licht, begroetingslicht, groot licht assistent
en adaptief bochtenlicht
Opent u bij uitgeschakeld contact het bestuur‐
dersportier, dan wordt automatisch de buiten‐
verlichting uitgeschakeld, als de lichtschake‐
laar in stand 0, 2 en 3 staat.
Indien nodig het stadslicht inschakelen, scha‐
kelaarstand 1.
Stand-/dimlicht,
verlichtingsregeling
Stadslicht
Schakelaarstand
: de auto is rondom
verlicht, bv. voor het parkeren.
Stadslicht niet gedurende een langere tijd in‐
geschakeld laten, anders wordt de accu ontla‐
den en kan de motor ev. niet meer worden ge‐
start.
Voor het parkeren liever het eenzijdige par‐
keerlicht inschakelen, zie pagina 89.
Dimlicht Schakelaarstand
bij ingeschakeld contact:
dimlicht brandt.
Instapverlichting
Bij het parkeren van de auto de schakelaar in
stand
of laten: stads- en interieurver‐
lichting gaan kort branden bij het ontgrendelen
van de auto.
Instapverlichting activeren/
deactiveren
1."Instellingen"2."Licht"3."Begroetingsverlichting"
Instelling wordt voor de momenteel gebruikte
afstandsbediening opgeslagen.
Seite 87LichtBediening87
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 88 of 292

Uitstapverlichting
Dimlicht brandt nog een bepaalde tijd, als na
het uitschakelen van het contact bij uitgescha‐
keld licht het lichtsignaal wordt geactiveerd.
Duur instellen1."Instellingen"2."Licht"3."Thuiskomverl.: s"4.Duur instellen.
Instelling wordt voor de momenteel gebruikte
afstandsbediening opgeslagen.
Automatische verlichtingsregeling Schakelaarstand
: dimlicht wordt afhanke‐
lijk van het omgevingslicht automatisch in- of
uitgeschakeld, bijv. in een tunnel, bij scheme‐
ring en neerslag. LED naast symbool brandt.
Een blauwe hemel met laagstaande zon kan tot
inschakelen van het licht leiden.
Dimlicht blijft altijd ingeschakeld wanneer het
mistachterlicht is ingeschakeld.
Persoonlijke verantwoordelijkheid
Het inschatten van de verlichting valt, on‐
danks de verlichtingsregeling, onder de verant‐
woording van de bestuurder.
De sensoren kunnen bv. mist of nevelig weer
niet herkennen. In dergelijke situaties moet de
verlichting handmatig worden ingeschakeld
om veiligheidsrisico's te voorkomen.◀
Dagrijlicht
Dagrijlicht brandt in de stand 0 of
.
Inschakelen/uitschakelen In enkele landen is dagrijlicht verplicht, daarom
kan het dagrijlicht evt. niet worden gedeacti‐
veerd.1."Instellingen"2."Licht"3."Dagrijlicht"
Instelling wordt voor de momenteel gebruikte
afstandsbediening opgeslagen.
Adaptieve bochtverlichting
Principe De adaptieve bochtverlichting is een variabele
koplampregeling, die een dynamische verlich‐
ting van het wegdek mogelijk maakt.
Afhankelijk van de stuuruitslag en van andere
parameters volgt het koplamplicht het verloop van de weg.
De variabele lichtverdeling zorgt, afhankelijk
van de snelheid, voor een nog betere verlich‐
ting van de rijbaan.
De lichtverdeling wordt automatisch aan de
snelheid aangepast. Het stadslicht is bij een
snelheid van minder dan 50 km/h actief. Het
autosnelweglicht wordt bij een snelheid hoger
dan 110 km/h na ca. 30 seconden of vanaf een
snelheid van 140 km/h ingeschakeld.
Bediening
Activeren Schakelaarstand
bij ingeschakeld contact.
Seite 88BedieningLicht88
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15