Page 41 of 292

InterieurbeveiligingBewaakt wordt het interieur tot de hoogte van
de zittingen. Zodoende wordt ook met geo‐
pende hardtop de alarminstallatie inclusief de
interieurbeveiliging geactiveerd. Door naar be‐
neden vallende voorwerpen, bijv. bladeren, kan ongewenst alarm worden geactiveerd, zie On‐
gewenst alarm voorkomen.
Ongewild alarm vermijden
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging kunnen samen worden uitgeschakeld, bv. in de
volgende situaties:▷In wasstraten of autowasserijen.▷In duplexgarages.▷Bij het transport op autotreinen, op zee of
op een aanhangwagen.▷Bij dieren in de auto.
Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging uitschakelen
Toets van de afstandsbediening op‐
nieuw binnen 10 seconden indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelamp brandt ca. 2 seconden en knip‐
pert dan continu.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
tot ze opnieuw worden ont- en vergrendeld uit‐
geschakeld.
Ruitbediening Algemeen Afstandsbediening meenemen
De afstandsbediening bij het verlaten van
de auto meenemen, anders kunnen bv. kinde‐
ren de ruitbediening activeren en zich verwon‐
den.◀
Inklemgevaar
De ruit tijdens het sluiten observeren en
ervoor zorgen dat het bewegingsbereik vrij is,
anders kan lichamelijk letsel worden veroor‐
zaakt.◀
Openen, sluiten
Afzonderlijk▷De schakelaar tot het drukpunt drukken:
De ruit gaat open zolang de schakelaar
wordt gehouden.
Sluiten geschiedt op dezelfde wijze door
het trekken aan de schakelaar.▷De schakelaar door het drukpunt heen
drukken:
De ruit opent automatisch.
Opnieuw drukken stopt het openen.
Gezamenlijk
▷De schakelaar tot het drukpunt drukken:
Alle ruiten gaan open zolang de schakelaar
wordt gehouden.Seite 41Openen en sluitenBediening41
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 42 of 292

Sluiten geschiedt op dezelfde wijze door
het trekken aan de schakelaar.▷De schakelaar door het drukpunt heen
drukken:
Alle ruiten gaan automatisch open.
Opnieuw drukken stopt het openen.
Comfortbediening
Comfortbediening via de afstandsbediening,
zie pagina 32.
Comfortsluiten bij comforttoegang, zie pa‐
gina 33.
Na het uitschakelen van het contact Ruiten kunnen bij verwijderde afstandsbedie‐
ning of uitgeschakeld contact nog ca. 1 minuut
lang worden bediend.
Inklembeveiliging
Is de sluitkracht bij het sluiten van een van de
voorste zijruiten hoger dan een bepaalde
waarde, dan wordt het sluiten onderbroken.
De ruit gaat weer een iets open.
Inklemgevaar ondanks inklembeveiliging
Zorg er ondanks inklembeveiliging voor
dat het bewegingsbereik van de ruiten vrij is, in
grensgevallen zoals bij dunne voorwerpen is
anders een onderbreking van het sluiten niet
gewaarborgd.◀
Geen accessoires op de ruiten
Geen accessoires in het bewegingsbe‐
reik van de ruiten bevestigen, anders wordt de
werking van de inklembeveiliging belem‐
merd.◀
Sluiten zonder inklembeveiligingBijvoorbeeld bij gevaar van buitenaf of als bv.
ijsvorming op de ruiten een normaal sluiten
verhindert, als volgt te werk gaan:
1.Schakelaar tot over het drukpunt heen
trekken en houden. De inklembeveiligingwordt beperkt en de ruit opent een klein
beetje als de sluitkracht een bepaalde
waarde overschrijdt.2.Schakelaar binnen ca. 4 seconden op‐
nieuw over het drukpunt heen trekken en
houden.
De ruit sluit zonder inklembeveiliging.
Neerlaatbare hardtop
Algemeen
Neem de volgende aanwijzingen in acht:
▷Het is raadzaam de verzinkbare hardtop te
sluiten als de auto wordt geparkeerd. De
gesloten hardtop zorgt er niet alleen voor
dat het interieur tegen onvoorziene schade
door weersinvloeden wordt beschermd,
maar biedt ook bescherming tegen dief‐
stal. Waardevolle voorwerpen moeten ech‐
ter ook bij een gesloten hardtop in de ver‐
grendelde bagageruimte worden
opgeborgen.▷Bevestig geen dakdragersystemen aan de
verzinkbare hardtop en vooral geen mag‐
netische dragers.▷Bevestig op het kofferdeksel geen drager‐
systemen en vooral geen magnetische
dragers.▷Kofferdeksel klapt bij de bediening van de
neerlaatbare hardtop omhoog.
Vóór het bedienen van de neerlaatbare
hardtop ervoor zorgen dat er genoeg plaats
is, bijv. krappe parkeervakken.▷Bij het openen van de natte hardtop, bijv.
na een rit in de regen, kunnen waterdrup‐
pels in de bagageruimte lopen.
Haal voordien evt. de voorwerpen uit de
bagageruimte, om watervlekken of veront‐
reiniging te voorkomen.▷Bij het openen en sluiten tijdens het rijden
kunnen luchtwervelingen in de bagage‐
ruimte ontstaan.Seite 42BedieningOpenen en sluiten42
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 43 of 292

Voorwerpen in de bagageruimte op ade‐
quate wijze opbergen.▷Bij temperaturen onder -10 ℃ kan de neer‐
laatbare hardtop niet worden bewogen.
Op het Control Display wordt een melding
weergegeven.
Mechanisme niet aanraken en zwenkbe‐
reik vrijhouden
Tijdens het openen en sluiten niet in het me‐
chanisme grijpen en kinderen uit de buurt hou‐
den van het zwenkbereik van de neerlaatbare
hardtop, anders bestaat kans op letsel.◀
Geen voorwerpen op de neerlaatbare
hardtop leggen
Leg geen voorwerpen op de verzinkbare hard‐
top of op het kofferdeksel, zij kunnen vallen als
de verzinkbare hardtop in beweging wordt ge‐
zet en schade of letsel veroorzaken.◀
Voor het openen en sluiten Hardtop altijd geheel openen of sluiten
Hardtop bij het openen of sluiten niet in
een tussengelegen stand stilzetten. Anders is
er een kans op letsel, omdat de hardtop na een
paar minuten zakt.◀
▷Voorgaande veiligheidsaanwijzingen in
acht nemen.▷Erop letten dat het kofferdeksel is geslo‐
ten.▷De auto dient zo recht mogelijk te staan.
Een te grote schuine stand wordt door een
controlelamp aangeduid.▷Bagagerolscherm neerklappen en vastklik‐
ken, zie onderstaand.▷Leg geen voorwerpen naast of op de af‐
scheiding van de bagageruimte en sluit het
opbergvak links in de bagageruimte.▷Maximale laadhoogte onder de afscheiding
van de bagageruimte in acht nemen, zie
aanwijzingsplaatje met hoogtelijn in de ba‐
gageruimte.Afscheiding bagageruimte
neerklappen
Voorafgaand aan het openen van de hardtop
de afscheiding bagageruimte sluiten, pijl, en
aan beide zijden vastklikken.
Openen en sluiten Vanaf stand-by van de radio, zie pagina 57,
bij stilstaande auto:
Om de accu te ontzien de verzinkbare hardtop
zoveel mogelijk alleen bij draaiende motor be‐
wegen.
Voor het sluiten van de verzinkbare hardtop
eventueel het voorruitframe schoonmaken, an‐
ders kan het sluiten worden belemmerd.
1Toets 1 ingedrukt houden:
Hardtop sluit.2Toets 2 ingedrukt houden:
Hardtop opent.3LED's
De zijruiten gaan bij het openen of sluiten van
de hardtop omlaag.
Seite 43Openen en sluitenBediening43
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 44 of 292

Comfortsluiten: als de toetsen van de LED 3
langer worden ingedrukt, komen de ruiten
weer naar boven.
Een korte onderbreking van de beweging heeft
een technische oorzaak en is geen storing.
Bediening tijdens het rijden De hardtop kan tot een snelheid van ca.
40 km/h worden geopend of gesloten.
Bij het overschrijden van een snelheid van ca.
40 km/h stopt de procedure.
Bediening tijdens het rijden
Bij het bedienen van de hardtop tijdens
het rijden de aandacht intensief bij het wegver‐
keer houden, anders kan een ongeval worden
veroorzaakt. De hardtop zo mogelijk niet bij het
achteruitrijden bewegen, omdat het zicht naar
achteren tijdens de hardtopbeweging sterk is
beperkt. Niet sneller dan 40 km/h rijden, an‐
ders kan schade aan de auto ontstaan. Bij het
rijden in een bocht, oneffen wegdek of wind,
de hardtop niet tijdens het rijden bedienen.◀
LED's
In de volgende situaties wordt afgezien van
een verlichte LED een melding op het Control
Display weergegeven, evt. klinkt er een akoes‐ tisch signaal:▷Tijdens de bediening van de hardtop licht
de groene LED op. Deze dooft zodra het
openen en sluiten volledig is beëindigd.▷Als de rode LED gaat knipperen na het los‐
laten van de schakelaar, is het openen of
sluiten nog niet beëindigd.▷Als de rode LED bij een ingedrukte scha‐
kelaar oplicht, is ofwel de afscheiding van
de bagageruimte omhoog geklapt, het kof‐
ferdeksel niet gesloten, staat de auto te
schuin of is er een storing opgetreden. De
verzinkbare hardtop kan niet worden be‐
wogen.Onderbreking
De automatische beweging wordt onderbro‐
ken als de schakelaar voor de hardtopbedie‐
ning wordt losgelaten. De beweging kan via de
schakelaar in de gewenste richting worden
voortgezet.
Hardtop altijd geheel openen of sluiten
Hardtop volledig openen of sluiten, an‐
ders kunnen tijdens het rijden letsel of bescha‐
digingen ontstaan. Het sluiten niet meerdere
malen achter elkaar onderbreken en weer
voortzetten, omdat hierdoor het mechanisme
kan worden beschadigd.◀
Bij een niet volledig open of gesloten hardtop
kan het kofferdeksel niet worden geopend en
de kunnen de ruiten niet worden bewogen.
Comfortbediening met de
afstandsbediening
Informatie over comfortbediening, zie pa‐
gina 33.
Windscherm Het windscherm houdt de luchtbewegingen in
het interieur bij geopende hardtop laag, zodat
ook bij hogere snelheden een nog aangena‐
mere rit mogelijk is.
Monteren1.Windscherm 1 in de bevestiging 2 op de
koprolbeugels schuiven, hierbij wijst de pijl
in de rijrichting.Seite 44BedieningOpenen en sluiten44
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 45 of 292
2.Het windscherm omlaag schuiven, pijl 1, en
dan tegelijkertijd omlaag en naar voren
drukken, pijl 2, totdat het vastklikt.
Windscherm veilig bevestigen
Windscherm moet stevig ingrijpen, an‐
ders kan het bij hoge snelheden uit de bevesti‐
ging loskomen.◀
Verwijderen
1.Windscherm omlaag en tegelijkertijd naar
achteren drukken, pijl 1, om het uit de ver‐
grendeling te halen.2.Windscherm omhoog uit de bevestigingen
trekken, pijl 2.
Kleerhaken
Kleerhaken 1 aan de windschermpanelen in de
koprolveiligheidsbeugels.
Alleen lichte voorwerpen aan haken han‐
gen
Geen zware voorwerpen aan haken hangen,
anders kunnen deze bijv. bij rem- en uitwijkma‐
noeuvres de passagiers in gevaar brengen.◀
Bewaren
Windscherm 1 ineenvouwen en in de bewaar‐
hoes 2 schuiven.
Het windscherm kan op de legplank achter de
stoelen worden bewaard.
Seite 45Openen en sluitenBediening45
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 46 of 292

InstellenVoertuiguitrusting
In dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Veilig zitten Voorwaarde voor ontspannen rijden zonder
vermoeid te raken is een zitpositie die aan uw
behoeften is aangepast.
De zitpositie speelt bij een ongeval een be‐
langrijke rol in combinatie met de:▷Veiligheidsgordels, zie pagina 48.▷Hoofdsteunen.▷Airbags, zie pagina 93.
Stoelen
Neem voor het instellen het volgende
in acht
Geen stoel instellen tijdens het rijden
De stand van de bestuurdersstoel niet tij‐
dens het rijden wijzigen.
Anders kunt u door een onverwachte stoelbe‐
weging de controle over de auto verliezen en
een ongeval veroorzaken.◀
Rugleuning niet te ver naar achteren zet‐
ten
Ook aan passagierszijde de leuning tijdens het
rijden niet te ver naar achteren zetten. Anders
bestaat bij een ongeval het gevaar onder de
veiligheidsgordel door te schieten. De be‐
schermende werking van de gordel gaat verlo‐
ren.◀
Neemt u a.u.b. ook de aanwijzingen aangaande
de beschadiging van de veiligheidsgordels in
acht, zie pagina 49.
Handmatig instellen
Langsrichting
Hendel 1 naar boven trekken en de stoel in de
gewenste stand schuiven.
Na de hendel te hebben losgelaten, de stoel
lichtjes voor- of achteruit bewegen zodat hij
juist aangrijpt.
Hoogte Hendel 2 naar boven trekken en de stoel naar
behoefte be- of ontlasten.
Seite 46BedieningInstellen46
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 47 of 292
Leuninghoek
Aan hendel 3 trekken en leuning bewegen, tot‐
dat de gewenste hoek is bereikt.
Afstand:
Stel de leuning zodanig in dat de hoofdsteun
zo mogelijk tegen het achterhoofd aanligt.
Stoelkanteling
Aan hendel trekken en stoel bewegen, totdat
de gewenste hoek is bereikt. Na de hendel te
hebben losgelaten, de stoel be- en ontlasten
zodat hij juist aangrijpt.
Bovenbeensteun
Aan de hendel trekken en de bovenbeensteun
in lengterichting verschuiven.
Elektrisch instellen1Lengterichting2Hoogte3Zithoek4Leuninghoek
Lendensteun
De welving van de leuning kan dusdanig wor‐
den gewijzigd, dat de lendenwervelkolom, de
lordose, wordt ondersteund.
Voor een rechte zithouding worden de boven‐
ste bekkenrand en de wervelkolom onder‐
steund.
▷Schakelaar voor/achter indrukken.Seite 47InstellenBediening47
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 48 of 292

Welving wordt versterkt/verzwakt.▷Schakelaar boven/onder indrukken.
Welving wordt naar boven/onder verscho‐
ven.
Leuningbreedte
Breedte van de leuning met de zijkaken wijzi‐
gen, om de zijdelingse steun aan te passen.
Schakelaar voor/achter indrukken.
Rugleuningbreedte verkleinen/vergroten.
Stoelverwarming
Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie lichtende LED's.
Indien u de rit binnen ca. 15 minuten voortzet,
wordt de stoelverwarming automatisch met de
laatste ingestelde temperatuur geactiveerd.
Uitschakelen
Toets langer indrukken.
LED's doven.
Veiligheidsgordels
Algemeen
Veiligheidsgordels vóór elke rit op alle bezette
plaatsen omdoen.
Airbags vormen een aanvullende veiligheids‐
voorziening op de veiligheidsgordels, maar
vervangen deze niet.
Aantal veiligheidsgordels
Voor uw veiligheid en dat van uw passagier is
de auto uitgerust met twee veiligheidsgordels.
Nochtans kunnen deze hun beschermende
werking pas ontvouwen, als zij correct zijn om‐
gegespt.
De bovenste gordelhouder past voor volwas‐
senen van elke lichaamslengte bij een correcte
stoelinstelling.
Eén persoon per veiligheidsgordel
Eén veiligheidsgordel slechts voor 1 per‐
soon gebruiken. Baby's en kinderen mogen
niet op schoot worden genomen.◀
Gordel omdoen
De gordel mag niet verdraaid zitten en
moet strak over het bekken en de schouder lo‐
pen; de gordel moet laag over de heup liggen
en niet op het onderlichaam drukken. Anders
kan de gordel bij een frontale aanrijding over
de heup glijden en het onderlichaam verwon‐
den.
De veiligheidsgordel mag niet tegen de hals
aanliggen, langs scherpe randen schuren, over
harde of breekbare voorwerpen in de kleding
lopen of ingeklemd worden.◀
Slechtere werking van de gordel
Dikke kleding vermijden en de gordel ter
hoogte van het bovenlichaam vaker naar boven
toe straktrekken, anders kan de werking van de
gordel verslechteren.◀Seite 48BedieningInstellen48
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15