Page 65 of 292

Kickdown
Met kickdown wordt de maximale rijprestatie
bereikt. Gaspedaal tot over de weerstand van
de volgasstand indrukken.
R Achteruit
Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
N Neutraal, stationair
De auto kan vrij rollen.
N blijft na het afzetten van de motor ingescha‐
keld, wanneer de afstandsbediening in het
contactslot zit. Deze functie kan bijv. in de
wasstraat worden gebruikt, zie pagina 262. Na
ca. 30 minuten wordt P automatisch ingescha‐
keld.
P Parkeren
De achterwielen worden geblokkeerd.
P wordt automatisch ingesteld, wanneer aan
de volgende voorwaarden is voldaan:▷Bestuurdersportier wordt bij draaiende
motor geopend, de veiligheidsgordel is niet
bevestigd en rem-en gaspedaal worden
niet bediend.▷Motor wordt uitgezet, behalve wanneer N
is ingesteld en de afstandsbediening in het
contactslot zit.▷Afstandsbediening wordt uit het contact‐
slot, zie pagina 56, verwijderd.
Vóór het verlaten van de auto controleren of
transmissiestand P is ingeschakeld, anders
kan de auto zich in beweging zetten.
Keuzehendelstand inschakelen
▷Transmissiestand P kan pas bij draaiende
motor en ingedrukte rem worden verlaten.▷Bij stilstaande auto het rempedaal indruk‐
ken alvorens vanuit P of N te schakelen,
omdat het schakelverzoek anders niet
wordt uitgevoerd: Shiftlock.Rem tot het wegrijden indrukken
Het rempedaal indrukken tot wordt weg‐
gereden, anders beweegt de auto zich bij een
ingeschakelde keuzestand.◀
Transmissiestand D, N, R selecteren
Keuzehendel in de gewenste richting aantip‐
pen, resp. over een drukpunt heen. Om van‐
uit P of in R te schakelen tegelijkertijd de ont‐
grendelingstoets 1 indrukken.
De ingeschakelde keuzehendelstand wordt op
de keuzehendel aangegeven.
Na het loslaten van de keuzehendel, keert deze
terug in de middenstand.
Transmissiestand P inschakelen
Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
Toets P indrukken.
Seite 65RijdenBediening65
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 66 of 292

Sportprogramma DS en
handbediening M/S
Sportprogramma DS activeren
Keuzehendel uit transmissiestand D naar links
drukken.
Het sportprogramma wordt geactiveerd, op
het instrumentenpaneel wordt DS weergege‐
ven.
Deze stand wordt voor een stevige rijstijl aan‐
bevolen.
Handbediening M/S activeren
1.Keuzehendel uit transmissiestand D naar
links drukken.2.Keuzehendel naar voren of achteren druk‐
ken.
Handbediening wordt actief en de versnelling
wordt gewisseld.
Op het instrumentenpaneel wordt de inge‐
schakelde versnelling weergegeven, bv. M1.
Bij het bereiken van het maximale motortoe‐
rental wordt in de handbediening M/S desge‐
wenst automatisch opgeschakeld.
In de handbediening schakelen
▷Terugschakelen: keuzehendel naar voren
drukken.▷Opschakelen: keuzehendel naar achteren
drukken.
Wisselen van versnelling wordt slechts bij pas‐
send toerental en passende snelheid uitge‐
voerd, bv. wordt bij te hoog motortoerental niet
teruggeschakeld.
Op het instrumentenpaneel verschijnt kort de
gekozen versnelling en vervolgens de inge‐
schakelde versnelling.
Automatisch opschakelen in de
handbediening M/S vermijden
Automatische schakelprocedures, bijvoor‐
beeld bij maximaal motortoerental, worden niet
uitgevoerd, als aan één van de volgende voor‐
waarden is voldaan:▷DSC gedeactiveerd.▷TRACTION geactiveerd.▷SPORT+ geactiveerd.
Rijdynamiekcontrole, zie pagina 104.
Daarnaast wordt de kickdown gedeactiveerd.
Sportprogramma/handbediening
beëindigen
Keuzehendel naar rechts drukken.
Op het instrumentenpaneel wordt D weerge‐
geven.
Wisseling van de versnelling via
schakelpaddels aan het stuurwiel
Met de schakelpaddels kan snel van versnel‐
ling worden gewisseld, aangezien beide han‐
den aan het stuurwiel kunnen blijven.
▷Als in Automatic-transmissie D met de
schakelpaddels op het stuurwiel wordt ge‐
schakeld, wordt kort overgeschakeld naar
handbediening.▷Als een bepaalde tijd niet via de schakel‐
paddels wordt geschakeld en geaccele‐
reerd, wordt weer omgeschakeld naar de
automatische modus D, als de keuzehen‐
del zich in schakelstand D bevindt.Seite 66BedieningRijden66
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 67 of 292

▷Opschakelen: aan de rechter schakelpad‐
del trekken.▷Terugschakelen: aan de linker schakelpad‐
del trekken.
Op- of terugschakelen wordt slechts bij pas‐
send toerental en passende snelheid uitge‐
voerd, bv. wordt bij te hoog motortoerental niet
teruggeschakeld.
Op het instrumentenpaneel verschijnt kort de
gekozen versnelling en vervolgens de inge‐
schakelde versnelling.
Weergaven op het
instrumentenpaneel
De keuzehendelstand wordt weergegeven en
in de handmatige modus de ingeschakelde
versnelling, bijvoorbeeld M4.
7-traps-sport-automatische
transmissie met dubbele
koppeling
Principe
Deze versnellingsbak is een geautomatiseerde
versnellingsbak met twee koppelingen en twee
versnellingsbakdelen waarbij u zonder onder‐
breking van de trekkracht kunt schakelen.
Bediening van de versnellingsbak via de keu‐
zehendel en twee schakelpaddels op het
stuurwiel.
Functies:▷Naar keuze handmatig of automatische
modus: handmatige of drive-modus.▷Automatisch terugschakelen en bescher‐
ming voor verkeerde versnellingskeuze,
ook in handmatige modus.▷Acceleratiesensor, Launch Control, zie pa‐
gina 70.▷Automatisch tussengas.
Systeemgrenzen
Deze versnellingsbak is uitgerust met een
oververhittingsbeveiliging, die de koppelingen
tegen extreme belastingen beschermt.
De controlelampen branden geel, als
de transmissie te warm wordt. Hoge
belasting van de motor en vaak weg‐
rijden vermijden.
Bij een te heet geworden transmissie brandt
de controlelamp rood en wordt de krachtover‐
brenging naar de motor onderbroken. Doorrij‐
den is pas mogelijk, als de transmissie afge‐
koeld is.
Vaak, krachtig wegrijden vermijden en de auto op hellingen niet door licht gas geven met
zacht gas geven houden, daardoor kan de
transmissie te heet worden.
Seite 67RijdenBediening67
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 68 of 292

Keuzestanden automatische
transmissie
P R N D M/S + –
Weergaven op het
instrumentenpaneel
De transmissiestand en de geselecteerde ver‐
snelling worden weergegeven, bijv. M4.
Transmissiestand N, D, R selecteren
▷De schakelstand P kan pas bij draaiende
motor worden verlaten.▷Trap bij stilstaande auto op de rem voordat
de keuzehendel uit stand P of N wordt ver‐
plaatst, anders wordt geen gevolg gegeven
aan de schakelwens.
Rem tot het wegrijden indrukken
Het rempedaal indrukken tot wordt weg‐
gereden, anders beweegt de auto zich bij een
ingeschakelde keuzestand.◀
Keuzehendel in de gewenste richting aantip‐
pen, resp. over een drukpunt heen. Vanuit P of
na R tegelijkertijd toets 1 indrukken.
De ingeschakelde schakelstand wordt ook op
de keuzehendel weergegeven.
Zodra u de keuzehendel loslaat, keert hij terug
in de middelstand.
N Neutraal, stationair
De auto kan vrij rollen.
N blijft na het afzetten van de motor ingescha‐
keld, wanneer de afstandsbediening in het
contactslot zit. Deze functie kan bijv. in de
wasstraat worden gebruikt, zie pagina 262. Na
ca. 30 minuten wordt P automatisch ingescha‐
keld.
D DrivemodusIn de drivemodus worden alle vooruitversnel‐
lingen automatisch gewisseld.
R Achteruit Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
P Parkeren
De achterwielen worden geblokkeerd.
P wordt automatisch ingesteld, wanneer aan
de volgende voorwaarden is voldaan:▷Bestuurdersportier wordt bij draaiende
motor geopend, de veiligheidsgordel is niet
bevestigd en rem-en gaspedaal worden
niet bediend.▷Motor wordt uitgezet, behalve wanneer N
is ingesteld en de afstandsbediening in het
contactslot zit.▷Afstandsbediening wordt uit het contact‐
slot, zie pagina 56, verwijderd.
Vóór het verlaten van de auto controleren of
transmissiestand P is ingeschakeld, anders
kan de auto zich in beweging zetten.
Transmissiestand P inschakelen
Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
Seite 68BedieningRijden68
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 69 of 292

Toets P indrukken.
Kickdown Met kickdown wordt de maximale rijprestatie
bereikt. Gaspedaal door het drukpunt heen
trappen.
Sportprogramma en handbediening M/S
Keuzehendel uit transmissiestand D naar links
drukken, het sportprogramma wordt geacti‐
veerd.
Sportprogramma Deze stand wordt voor een stevige rijstijl aan‐
bevolen.
De transmissiestand en de geselecteerde ver‐
snelling worden weergegeven op het instru‐
mentenpaneel, bijv. S4.
Handbediening Bij het naar voren of naar achteren drukken van
de keuzehendel of bij het trekken aan één van
de schakelpaddels wordt de handbediening
actief en de versnelling wordt gewisseld.
De transmissiestand en de geselecteerde ver‐
snelling worden weergegeven op het instru‐
mentenpaneel, bijv. M1.
In de volgende situaties denkt de versnellings‐
bak mee:▷Op- of terugschakelen wordt slechts bij
passend toerental en passende snelheid
uitgevoerd, bv. kan bij te hoog motortoe‐
rental niet worden teruggeschakeld.▷Bij een stop wordt automatisch in de eer‐
ste versnelling teruggeschakeld.▷Kort voor onderschrijding van een versnel‐
lingafhankelijke minimumsnelheid wordt
ook zonder uw toedoen automatisch terug‐
geschakeld.
Snel terugschakelen: u kunt ook in handmatige
modus meerdere versnellingen overslaan om
een optimale acceleratie te bereiken. Trap
hiervoor het gaspedaal door het drukpunt
heen.
Naar Drive-Modus wisselen
Keuzehendel naar rechts drukken.
Wisselen van versnelling met behulp
van de keuzehendel
Bij handbediening:
▷Voor het opschakelen de keuzehendel naar
achteren trekken.▷Voor het terugschakelen naar voren druk‐
ken.
Wisseling van de versnelling via de
schakelpaddels aan het stuurwiel
Door de schakelpaddels kunt u schakelen zon‐
der dat u de handen van het stuurwiel hoeft te
halen. Het is niet noodzakelijk om hierbij van
het gas weg te gaan.
Seite 69RijdenBediening69
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 70 of 292

▷Opschakelen: aan de rechter schakelpad‐
del trekken.▷Terugschakelen: aan de linker schakelpad‐
del trekken.
Het wisselen van versnelling via de schakel‐
paddels kan in de Drive-modus of bij handbe‐
diening worden uitgevoerd.
Wisselen van versnelling bij
handbediening
Bij actieve handmatige modus, zie pagina 69,
wordt de versnelling via de schakelpaddels of
de keuzehendel gekozen.
Wisseling van versnelling in Drive-
modus
Ook in Drive-modus kunnen wisselingen van
versnelling via de schakelpaddels worden uit‐
gevoerd.
Wanneer vervolgens gedurende een langere
periode niet via de schakelpaddels wordt ge‐
schakeld en niet navenant wordt geacceleerd,
worden de vooruitversnellingen weer automa‐
tisch gewisseld.
Launch Control
Launch Control laat op stroef wegdek bij het
wegrijden een optimale versnelling van de auto
toe.
Launch Control niet te vaak gebruiken
Launch Control niet te vaak gebruiken,
dit kan anders ten gevolge van de hoge belas‐
ting van de auto tot vroegtijdige slijtage van
onderdelen leiden.◀
Launch Control staat bij een bedrijfswarme
motor, dus na een ononderbroken rit van min‐
stens 10 km, ter beschikking.1.Bij draaiende motor met de linker voet de
rem indrukken.2.Programma SPORT+ de rijdynamiekcon‐
trole activeren, zie pagina 104.3.Bij stilstaande auto de handbediening acti‐
veren en de 1e versnelling selecteren.4.Gaspedaal helemaal intrappen. Het wegrij‐
toerental wordt ingesteld. In het instru‐
mentenpaneel verschijnt een vlagsymbool.5.Door loslaten van het rempedaal accele‐
reert de auto. Het gaspedaal verder inge‐
drukt houden.6.Het opschakelen gebeurt automatisch, zo‐
lang het gaspedaal volledig ingetrapt blijft.
Launch Control is pas na een bepaalde afstand
opnieuw beschikbaar.
Launch Control kan pas na de inrijfase worden
gebruikt, zie pagina 130.
Om de koersstabiliteit te behouden indien mo‐
gelijk DSC steeds activeren.
Transmissieblokkering handmatig
opheffen en activeren
Bij een stroomonderbreking, zoals bij een ont‐
laden of losgekoppelde accu of elektrische
storing, moet de parkeervergrendeling hand‐
matig worden ontgrendeld, anders worden de
achterwielen geblokkeerd en kan de auto niet
worden weggesleept.
Transmissieblokkering alleen voor het wegsle‐
pen handmatig ontgrendelen en voordien de
parkeerrem aantrekken, zodat de auto niet kan
gaan rollen. Nadat de auto geparkeerd is, par‐
keervergrendeling weer handmatig vergrende‐
len, zie pagina 71.
Seite 70BedieningRijden70
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 71 of 292
Met de hand ontgrendelen1.Manchet van de keuzehendel uitklikken.2.Manchet over de keuzehendel stulpen.3.Afdekframe uitklikken en optillen.4.Passende inbussleutel in de opening ste‐
ken, pijl 1.
Inbussleutel in de juiste richting
draaien
Inbussleutel niet in de tegenovergestelde
richting draaien, anders bestaat het gevaar
dat het mechanisme wordt beschadigd.◀5.Inbussleutel tot de aanslag draaien, pijl 2.
De transmissieblokkering is ontgrendeld.6.Inbussleutel uit de opening trekken.
Transmissieblokkering opnieuw vergren‐
delen
Na het parkeren van de auto de transmissie‐
blokkering opnieuw vergrendelen, de auto kan
anders gaan rollen.◀
Handmatig vergrendelen1.Knop indrukken, zie pijl. De transmissie‐
blokkering is opnieuw vergrendeld.2.Afdekframe weer vastklikken.3.Manchet van de keuzehendel opnieuw in‐
klikken.4.Parkeerrem bedienen.
Starthulp, zie pagina 256, Afslepen, zie pa‐
gina 257.
Seite 71RijdenBediening71
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 72 of 292

WeergavenVoertuiguitrusting
In dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Kilometerteller,
buitentemperatuurmelding,
klok1Knop in het instrumentenpaneel2Buitentemperatuuraanduiding en klok3Kilometerteller en dagteller
Knop in het instrumentenpaneel
▷Bij ingeschakeld contact dagteller terug‐
zetten.▷Bij uitgeschakeld contact tijd, buitentem‐
peratuur en kilometerteller voor korte tijd
tonen.Maateenheden
Om de betreffende maateenheid km of mls bijde kilometerteller en voor de buitentempera‐
tuur ℃ of ℉ in te stellen, zie pagina 78.
Instelling wordt voor de momenteel gebruikte
afstandsbediening opgeslagen.
Tijd, buitentemperatuuraanduiding Tijd instellen, zie pagina 78.
Buitentemperatuurwaarschuwing
Daalt de meter naar 3 ℃, dan klinkt een signaal
en gaat er een waarschuwingslampje branden.
Het gevaar voor gladheid is toegenomen.
Gevaar voor gladheid
Ook bij temperaturen boven +3 ℃ kan
gevaar voor gladheid bestaan.
Daarom bv. op bruggen en schaduwgedeelten
op het wegdek voorzichtig rijden, anders is er
een verhoogd risico op ongevallen.◀
Kilometerteller en dagteller Dagteller terugstellen:
Bij ingeschakeld contact knop 1 in het instru‐
mentenpaneel indrukken.
Bij een geparkeerde auto Om de tijd, de buitentemperatuur en de kilo‐
meterstand nog even weer te kunnen geven
nadat de afstandsbediening uit het contactslot
is verwijderd:
Knop 1 in het instrumentenpaneel indrukken.Seite 72BedieningWeergaven72
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15