Page 241 of 292
MotorruimteVoertuiguitrusting
In dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Van belang in de motorruimte
1Expansiereservoir voor koelmiddel 2452Starthulp-steunpunt, massapool 2563Voertuigidentificatienummer4Vulopening voor reinigingsvloeistof voor
schijnwerper- en ruitensproeierinstalla‐
tie 645Vulopening voor motorolie 2446Starthulp-steunpunt, pluspool 256Seite 241MotorruimteMobiliteit241
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 242 of 292

MotorkapMotorkap openen Werkzaamheden in de motorruimte
Geen werkzaamheden aan de auto uit‐
voeren zonder de noodzakelijke kennis.
Laat indien u de in acht te nemen voorschriften
niet kent, de werkzaamheden aan de auto al‐
leen door de service uitvoeren.
Anders bestaat bij ondeskundig uitgevoerde
werkzaamheden het gevaar van gevolgschade
en de daarmee verbonden veiligheidsrisico's.◀
Zorg er voor het openen van de motor‐
kap voor dat de wisserarmen tegen de
ruit aanliggen, anders kunnen beschadigingen
optreden. De motorkap pas openen als de mo‐
tor afgekoeld is, om lichamelijke letsels te
voorkomen.◀1.Aan hendel trekken.2.Ontgrendelingshendel naar rechts drukken
en motorkap openen.Gevaar voor letsel bij geopende motor‐
kap
Bij geopende motorkap bestaat door uitste‐
kende delen gevaar voor letsel.◀
Motorkap sluiten
Motorkap vanaf ca. 40 cm hoogte met een
vlotte beweging sluiten. De motorkap moet
hoorbaar vastklikken.
Geopende motorkap tijdens het rijden
Als u tijdens het rijden constateert dat de
motorkap niet goed is vergrendeld, direct stop‐
pen en de motorkap goed sluiten.◀
Inklemgevaar
Let erop dat bij het sluiten van de motor‐
kap de omgeving van het motorkapslot vrij is,
anders kan lichamelijk letsel worden veroor‐
zaakt.◀
Oliepeilcontrole
Algemeen
Het motorolieverbruik is afhankelijk van de
rijstijl en de gebruiksomstandigheden, bijvoor‐
beeld bij zeer sportieve rijstijl is het motorolie‐
verbruik duidelijk hoger.
Daarom regelmatig na iedere tankbeurt het
motoroliepeil controleren.
Principe
De auto is uitgerust met een elektronische
oliepeilcontrole.
Seite 242MobiliteitMotorruimte242
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 243 of 292

Indien het oliepeil het minimum bereikt, wordt
Check-Control-melding weergegeven.
Voorwaarden▷Draaiende en bedrijfswarme motor na een
rit van minstens 10 km.▷Auto staat stil of rijdt op vlakke weg.
Weergave op het instrumentenpaneel
1.Toets 1 in de richtingaanwijzer zo vaak
naar boven of onder drukken, tot op de
weergave het betreffende symbool en
"OLIE" verschijnen.2.Toets 2 op de richtingaanwijzerschakelaar
indrukken. Het oliepeil wordt gecontro‐
leerd en aangeduid.
Mogelijke aanduidingen
Te veel motorolie
Auto onmiddellijk laten controleren, an‐
ders kan er door te veel bijgevulde olie motor‐
schade ontstaan.◀
1Oliepeil is in orde2Oliepeil wordt berekend. Deze procedure
kan bij stilstand op vlakke ondergrond ca.
3 minuten duren, tijdens de rit ca. 5 minu‐
ten.3Oliepeil op minimum: bij de volgende gele‐
genheid max. 1 liter motorolie bijvullen.4Oliepeil is te hoog.5De oliepeilsensor is uitgevallen. Geen mo‐
torolie bijvullen. Verder rijden is niet moge‐
lijk. Hiervoor de nieuw berekende reste‐
rende afstand tot de volgende
motorolieservice in acht nemen. Systeem
zo spoedig mogelijk laten controleren.
Weergave via iDrive
1."Voertuiginfo"Seite 243MotorruimteMobiliteit243
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 244 of 292

2."Voertuigstatus"3."Motoroliepeil"
Mogelijke meldingen
▷"Motoroliepeil OK"▷"Momenteel geen meting mogelijk."▷"Motoroliepeil wordt gemeten…"
Duur bij draaiende motor: ca. 3 minuten.
Duur tijdens het rijden: ca. 5 minuten.
Indien motorolie moet worden bijgevuld,
kan het bepalen van het oliepeil tot 30 mi‐
nuten duren.▷"Oliepeil onder minimum! 1 liter motorolie
bijvullen!"
Bij de volgende gelegenheid maximaal 1 li‐
ter motorolie bijvullen, zie tevens onder‐
staande informatie over motorolie bijvullen.▷"Motoroliepeil te hoog! Door Service laten
controleren."
Te veel motorolie
Auto onmiddellijk laten controleren,
anders kan er door te veel bijgevulde olie
motorschade ontstaan.◀▷"Meting niet actief. Laten controleren."
Geen motorolie bijvullen. Verder rijden is
niet mogelijk. Hiervoor de nieuw bere‐
kende resterende afstand tot de volgende
motorolieservice, zie pagina 80, in acht ne‐
men. Systeem zo spoedig mogelijk laten
controleren.
Motorolie bijvullen
Afhankelijk van het motortype bevindt zich de
vulopening in het midden, zoals weergegeven,
of aan de voorste hoek in de motorafdekking.
Maximaal 1 liter olie pas bijvullen, als een mel‐
ding hierover op het Control Display wordt
weergegeven.
Op tijd olie bijvullen
Binnen de volgende 200 km olie bijvul‐
len, anders kan de motor worden bescha‐
digd.◀
Kinderen beschermen
Oliën, vetten enz. veilig opbergen voor
kinderen en de waarschuwingsaanwijzingen op
de verpakkingen in acht nemen, anders be‐
staat gevaar voor de gezondheid.◀
Oliesoorten om bij te vullen
Opmerkingen Geen olietoevoegingen
Olietoevoegingen kunnen onder omstan‐
digheden tot motorschade leiden.◀
Seite 244MobiliteitMotorruimte244
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 245 of 292

Viscositeitsklassen bij motoroliesoorten
Bij het kiezen van een motorolie opletten
dat de motorolie één van de viscositeitsklas‐
sen SAE 0W-40, SAE 0W-30, SAE 5W-40 of
SAE 5W-30 heeft, anders kunnen er storingen
ontstaan of schade aan de motor.◀
De motoroliekwaliteit is bepalend voor de le‐
vensduur van de motor.
Enkele oliesoorten zijn evt. niet in alle landen
verkrijgbaar.
Goedgekeurde oliesoortenSpecificatieBMW Longlife-01BMW Longlife-01 FEBMW Longlife-04
Meer informatie over de vrijgegeven oliesoor‐
ten ontvangt u bij uw dealer.
Alternatieve oliesoorten
Als goedgekeurde oliesoorten niet beschik‐
baar zijn, kan tot 1 liter van een andere olie met
de volgende specificatie worden bijgevuld:
SpecificatieACEA A3/B4
Olieverversing
De fabrikant van de auto adviseert om motor‐
olie door de service te laten verversen.
Koelvloeistof
Algemeen Gevaar voor verbranding bij hete motor
Het koelsysteem bij hete motor niet ope‐
nen, het ontwijkende koelmiddel kan verbran‐
dingen veroorzaken.◀
Geschikte toevoegingen
Gebruik alleen geschikte toevoegingen,
anders kan schade aan de motor worden ver‐ oorzaakt. De toevoegingen zijn schadelijk voor
de gezondheid.◀
De koelvloeistof bestaat uit water en koelmid‐
deltoevoeging.
Niet alle in de handel verkrijgbare toevoegin‐
gen zijn voor uw auto geschikt. Uw service‐
dienst weet welke toevoegingen geschikt zijn.
Koelvloeistofpeil controleren1.Motor laten afkoelen.2.De dop van de expansietank iets linksom
draaien tot de overdruk kan ontsnappen en
daarna geheel openen.3.Vulpeilweergave 1 in de olievulpijp toont
de stand van het koelvloeistof. Het koel‐
vloeistofpeil is correct, als het zich tussenSeite 245MotorruimteMobiliteit245
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 246 of 292
de pijlmarkeringen bevindt, zie opdruk op
het reservoir 2.4.Zo nodig langzaam tot het correcte peil
vullen, niet te veel bijvullen.5.Sluiting dichtdraaien tot zij hoorbaar aan‐
grijpt.6.Oorzaak van het koelmiddelverlies zo snel
mogelijk laten verhelpen.
Afvalverwerking
Bij het afvoeren van toevoegingen voor
koelvloeistoffen moeten de betreffende
milieuvoorschriften in acht worden genomen.
Seite 246MobiliteitMotorruimte246
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 247 of 292

OnderhoudVoertuiguitrustingIn dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
BMW onderhoudssysteem
Het onderhoudssysteem wijst u op vereiste
onderhoudsmaatregelen en helpt u zo uw auto
verkeers- en bedrijfsveilig te houden.
Eventueel kunnen onderhoudsbeurten en in‐
tervallen afhankelijk van de landvariant varië‐
ren. Vervangingswerkzaamheden, reserveon‐
derdelen, bedrijfsstoffen en materiaal
onderhevig aan slijtage worden afzonderlijk
berekend. Meer informatie ontvangt u bij de
service.
Condition Based Service CBS
Sensoren en speciale algoritmen houden reke‐
ning met het gebruik van uw auto. Condition
Based Service bepaalt daarmee het noodzake‐
lijk onderhoud.
Met het systeem kan dus de omvang van het
onderhoud worden aangepast aan het indivi‐
duele gebruiksprofiel.
Op het Control Display kan het gedetailleerde
benodigde onderhoud, zie pagina 80, worden
weergegeven.
Servicegegevens in de
afstandsbediening
Informatie over het noodzakelijk onderhoud
wordt continu in de afstandsbediening opge‐
slagen. De servicedienst leest deze gegevens
en stelt u een passende onderhoudsbeurt
voor.
Overhandig de serviceadviseur daarom de af‐
standsbediening waarmee het laatst werd ge‐
reden.
Stilstandtijden
Er wordt geen rekening gehouden met stil‐
standtijden met losgekoppelde accu.
Daarom de tijdafhankelijke onderhoudswerk‐
zaamheden, zoals remvloeistof en evt. de mo‐
torolie en het micro-/actief-koolstoffilter, door
de servicedienst laten uitvoeren.
Onderhoudsboekje Onderhoud en reparatie door de servicedienst
laten uitvoeren. Onderhoudswerkzaamheden
in het onderhoudsboekje laten bevestigen. De
vermeldingen zijn het bewijs van regelmatig
onderhoud.Seite 247OnderhoudMobiliteit247
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 248 of 292

Contactdoos voor On-Board
Diagnose OBD
Contactdoos voor On-Board Diagnose
De contactdoos voor On-Board diagnose
mag uitsluitend door de service of een werk‐
plaats, die volgens de specificaties van de au‐
tofabrikant met hiervoor geschoold personeel
werkt en door overige hiertoe bevoegde perso‐
nen worden gebruikt. Anders kan het gebruik
leiden tot storingen van de auto.◀
Aan de bestuurderszijde bevindt zich een
OBD-contactdoos voor het controleren van
componenten, die maatgevend zijn voor de uit‐
laatgassamenstelling.
Emissies
▷Het waarschuwingslampje knip‐
pert:
Motorstoring die tot beschadiging
van de katalysator kan leiden. Auto
onmiddellijk laten controleren.▷Het waarschuwingslampje brandt:
Verslechtering van de uitlaatgaswaarden.
Auto zo spoedig mogelijk laten controle‐
ren.
Terugname van de auto
De fabrikant van uw auto adviseert, de auto bij
een door de BMW Group aangeduid terugna‐
mepunt in te leveren. Voor de terugname zijn
de betreffende nationale wettelijke voorschrif‐
ten van toepassing. Informatie hieromtrent
vindt u bij uw servicedienst.Seite 248MobiliteitOnderhoud248
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15