Page 73 of 292

Toerenteller
Motortoerentallen in de rode waarschuwings‐
aanduiding, zie pijl, beslist vermijden. In dit ge‐
bied wordt ter bescherming van de motor de
brandstoftoevoer onderbroken.
Koelvloeistoftemperatuur Als het koelmiddel en dus de motor te heet
worden, gaat een waarschuwingslamp bran‐
den. Bovendien wordt op het Control Display
een melding getoond.
Koelvloeistofpeil controleren, zie pagina 245.
Motorolietemperatuur▷Koude motor: de wijzer staat op de laagste
temperatuurwaarde. Met matig motortoe‐
rental en matige snelheid rijden.▷Normale bedrijfstemperatuur: de wijzer be‐
vindt zich in het midden van de tempera‐
tuurmeter.▷Hete motor: de wijzer staat op de hoogste
temperatuurwaarde. Motor onmiddellijk af‐
zetten en laten afkoelen.
Als de motorolietemperatuur te hoog is, ver‐
schijnt een melding op het Control Display.
Motoroliepeil controleren, zie pagina 242.
Brandstofmeter
Hellen van de auto kan tot schommelingen in
de weergave leiden.
Aanwijzingen voor tanken, zie pagina 234.
Actieradius Na het bereiken van de reservehoeveelheid:
Seite 73WeergavenBediening73
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 74 of 292

▷Op het Control Display wordt kort een mel‐
ding getoond.▷In de boordcomputer wordt de resterende
actieradius weergegeven.▷Bij een dynamische rijstijl, bijvoorbeeld,
snelle bochten, zijn de motorfuncties niet
altijd gegarandeerd.
Onder een actieradius van ca. 50 km wordt het
melding permanent weergegeven.
Op tijd tanken
Op zijn laatst bij een actieradius onder
50 km tanken, anders is het functioneren van
de motor niet gewaarborgd en kan schade ont‐
staan.◀
Boordcomputer
Weergaven op het
instrumentenpaneel
Informatie oproepen
Toets in de richtingaanwijzerschakelaar in‐
drukken.
De volgende gegevens worden in de aangege‐
ven volgorde aangeduid:
▷Actieradius.▷Gemiddelde snelheid.▷Gemiddeld verbruik.▷Momenteel brandstofverbruik.▷Geen informatie.Hiernaast kunt u schakeladvies laten weerge‐
ven om het verbruik te reduceren, schakelpun‐
tindicator, zie pagina 75.
Om de geldende maateenheden in te stellen,
maateenheden, zie pagina 78.
Actieradius Weergegeven wordt de verwachte actieradius
met de aanwezige hoeveelheid brandstof in de
tank. De actieradius wordt, met inachtneming
van de rijwijze over de laatste 30 km en de hui‐
dige brandstofvoorraad berekend.
Gemiddelde snelheid
Bij het berekenen van de gemiddelde snelheid
wordt de tijd dat de auto stilstaat met handma‐
tig afgezette motor buiten beschouwing gela‐
ten.
Met de reis-boordcomputer, zie pagina 75,
kunt u de gemiddelde snelheid voor een verder
traject laten weergeven.
Gemiddelde snelheid terugzetten: toets in
richtingaanwijzerschakelaar ca. 2 seconden
lang indrukken.
Gemiddeld brandstofverbruik
Het gemiddelde brandstofverbruik wordt bere‐
kend gedurende de tijd dat de motor draait.
Het gemiddeld verbruik wordt op het gereden traject sinds het laatste terugzetten in de
boordcomputer berekend.
Met de reis-boordcomputer, zie pagina 75,
kunt u het gemiddeld gebruik voor een verder
traject laten weergeven.
Gemiddeld gebruik terugzetten: toets in rich‐
tingaanwijzerschakelaar ca. 2 seconden lang
indrukken.
Momenteel verbruikGeeft het momentele brandstofverbruik aan.
Een zuinige en milieuvriendelijke rijstijl is m.b.v.
dit instrument eenvoudig te realiseren.Seite 74BedieningWeergaven74
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 75 of 292

Aanduidingenop het Control Display
U kunt de boorddomputer tevens via iDrive op‐
roepen.1."Voertuiginfo"2."Boordcomputer" of "Reiscomputer"
Indicaties op de "Boordcomputer":
▷Actieradius.▷Afstand tot reisdoel.▷Verwachte aankomsttijd, als: in het naviga‐
tiesysteem een reisdoel werd ingevoerd,
zie pagina 140.
Indicaties op de "Reiscomputer":
▷Vertrektijd.▷Rijtijd.▷Afstand.
Bij beide indicaties wordt het volgende ge‐
toond:
▷Gemiddelde snelheid.▷Gemiddeld verbruik.
Verbruik en snelheid resetten
U kunt de waarden voor de gemiddelde snel‐
heid en het gemiddelde brandstofverbruik te‐
rugstellen:
1.De betreffende menuvermelding selecte‐
ren en Controller indrukken.2.Om te bevestigen, nogmaals Controller in‐
drukken.
Reisboordcomputer terugzetten
Alle waarden terugzetten:
1."Voertuiginfo"2."Reiscomputer"3."Terugzetten"
Schakelpuntindicator
Principe
Dit systeem geeft advies over de versnelling
die in de actuele rijsituatie het zuingst in ver‐
bruik is. Indien u in een andere versnelling zui‐
niger kunt rijden, krijgt u aanwijzingen voor het
op- of terugschakelen.
Systeem activeren/deactiveren
Seite 75WeergavenBediening75
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 76 of 292
Als geen informatie op de boordcomputer
wordt getoond, zie pagina 74, de BC-toets 2 in
de richtingaanwijzer ca. 3 sekunden indrukken.
Weergaven
Hieraan parallel kunt u zoals gewoonlijk de in‐
formatie van de boordcomputer oproepen.
Handgeschakelde versnellingsbak1U rijdt in de zuinigste versnelling.2U rijdt zuiniger, wanneer u in de aange‐
duide versnelling opschakelt.3U rijdt zuiniger, wanneer u in de aange‐
duide versnelling terugschakelt.Sport-automatische transmissie1U rijdt in de zuinigste versnelling.2U rijdt zuiniger, wanneer u in de aange‐
duide versnelling opschakelt.3U rijdt zuiniger, wanneer u in de aange‐
duide versnelling terugschakelt.Seite 76BedieningWeergaven76
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 77 of 292
Instellingen en informatie
Bedieningsprincipe1Toets voor:▷Menupunt selecteren▷Waarden instellen2Toets voor:▷Geselecteerde weergave of ingestelde
waarden bevestigen▷Boordcomputerinformatie oproe‐
pen 743Bij ingeschakeld licht: instrumentenverlich‐
ting dimmen 914Check-Control oproepen 845Motoroliepeil controleren 2426Tijd instellen 787Datum instellen 798Termijn onderhoudsbeurt 80Aanduidingen verlaten
Na het drukken op de toets 2 of wanneer bin‐
nen ca. 15 seconden niets meer wordt inge‐
voerd, worden weer de buitentemperatuur en
de tijd aangeduid. Eventueel hiervoor de hui‐
dige instelling afsluiten.Seite 77WeergavenBediening77
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 78 of 292

MaateenhedenU kunt de maateenheden voor gebruik, weg/
afstanden, temperatuur en druk wijzigen.1."Instellingen"2."Taal/Eenheden"3.Gewenst menupunt selecteren.4.Gewenste eenheid selecteren.
Instellingen worden voor de momenteel ge‐
bruikte afstandsbediening opgeslagen.
KlokTijd instellen
Op het instrumentenpaneel
Voor het instellen van de 12h/24h-modus, zie
Tijdformaat instellen hieronder.
1.Toets 1 in de richtingaanwijzer zo vaak
naar boven of onder drukken, tot op de
weergave het betreffende symbool, tijd en
"SET“ verschijnen.2.Toets 2 indrukken.3.Met toets 1 het uur instellen.4.Toets 2 indrukken om de invoer te bevesti‐
gen.5.Met toets 1 de minuten instellen.6.Toets 2 indrukken om de invoer te bevesti‐
gen.7.Toets 2 indrukken.
Gewijzigde tijd wordt opgeslagen.
Via iDrive
1. Toets indrukken.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.2."Instellingen"
Tijdzone instellen
1."Instellingen"2."Tijd/Datum"3."Tijdzone:"4.Selecteer de gewenste tijdzone.
De tijdzone wordt opgeslagen.
Seite 78BedieningWeergaven78
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 79 of 292

Tijd instellen1."Instellingen"2."Tijd/Datum"3."Tijd:"4.Controller draaien tot de gewenste uren
worden weergegeven, en Controller in‐
drukken.5.Controller draaien tot de gewenste minu‐
ten worden weergegeven, en Controller in‐
drukken.
De tijd wordt opgeslagen.
Weergavevorm van de tijd instellen
1."Instellingen"2."Tijd/Datum"3."Formaat:"4.Gewenste vorm selecteren.
Weergavevorm van de tijd wordt opgeslagen.
De instellingen worden voor de momenteel ge‐
bruikte afstandsbediening opgeslagen, Perso‐
nal Profile, zie pagina 31.
Datum De instellingen worden voor de momenteel ge‐
bruikte afstandsbediening opgeslagen, Perso‐ nal Profile, zie pagina 31.
Datum instellen
Op het instrumentenpaneel Voor het instellen van het datumformaat tt/mm
of mm/tt zie Datumformaat instellen hieronder.
1.Toets 1 in de richtingaanwijzer zo vaak
naar boven of onder drukken, tot op de
weergave het betreffende symbool, datum
en "SET“ verschijnen.2.Toets 2 indrukken.3.Met toets 1 het daggetal instellen.4.Toets 2 indrukken om de invoer te bevesti‐
gen.5.Op dezelfde wijze de maanden en jaartal‐
len instellen.6.Toets 2 indrukken.
Gewijzigde datum wordt opgeslagen.
Via iDrive
1."Instellingen"2."Tijd/Datum"3."Datum:"4.Controller draaien tot de gewenste dag
wordt weergegeven, controller indrukken.5.Instelling voor maand en jaar overeenkom‐
stig uitvoeren.
Datum wordt opgeslagen.
Weergavevorm van de datum instellen
1."Instellingen"2."Tijd/Datum"Seite 79WeergavenBediening79
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 80 of 292

3."Formaat:"4.Gewenste vorm selecteren.
Datumformaat wordt opgeslagen.
Instellingen op het Control
Display
Taal
Taal instellen
Taal op het Control Display instellen:
1."Instellingen"2."Taal/Eenheden"3."Taal:"4.Gewenste taal selecteren.
Instelling wordt voor de momenteel gebruikte
afstandsbediening opgeslagen.
Spraakdialoog instellen Spraakdialoog voor het spraakinvoersysteem,
zie pagina 26.
Helderheid
Helderheid instellen
Helderheid van het Control Display instellen:1."Instellingen"2."Control-display"3."Helderheid"4.Controller draaien tot de gewenste helder‐
heid bereikt is.5.Controller indrukken.
Instelling wordt voor de momenteel gebruikte
afstandsbediening opgeslagen.
Naargelang de lichtverhoudingen kan de rege‐
ling van de lichtsterkte eventueel niet direct
worden herkend.
Benodigd onderhoud Weergave
De resterende afstand en de datum voor het
volgende onderhoud zal kort worden weerge‐
geven na het inschakelen van de ontsteking.
Seite 80BedieningWeergaven80
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15