Page 249 of 292

Vervangen van onderdelenVoertuiguitrustingIn dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Boordgereedschap
Het boordgereedschap bevindt zich in de ba‐
gageruimte in een tas onder de bodemplaat.
Wisserbladen vervangen1.Ruitenwisserarm uitklappen.2.Ruitenwisserblad naar omhoog zwenken.3.Haak indrukken.4.Wisserblad naar onder uit de houder trek‐
ken en naar linksboven uitnemen, zie pijl.
Wisserarm niet uitklappen
Zorg er voor het openen van de motor‐
kap voor dat de wisserarmen tegen de ruit aan‐
liggen, anders kunnen beschadigingen optre‐
den.◀
Vervangen van lampen
Algemeen
Verlichting en gloeilampen dragen in hoge
mate bij aan de verkeersveiligheid.
De fabrikant van uw auto raadt aan werkzaam‐
heden waarmee u niet vertrouwd bent of die
niet in deze handleiding zijn beschreven, door
uw servicedienst te laten uitvoeren.
Een doos met reservelampen is verkrijgbaar bij
uw Service.
Gevaar voor verbranding
Gloeilampen alleen in afgekoelde toe‐
stand vervangen, anders kunnen verbrandin‐
gen optreden.◀
Seite 249Vervangen van onderdelenMobiliteit249
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 250 of 292

Werkzaamheden aan de verlichting
Bij alle werkzaamheden aan de verlich‐
ting de betroffen lampen uitschakelen, anders
kan kortsluiting worden veroorzaakt.
Indien van toepassing de bijgevoegde ge‐
bruiksaanwijzing van de fabrikant van de lamp
beslist in acht nemen, om verwondingen en
beschadigingen bij het lampen vervangen te
voorkomen.◀
Lampen niet aanvatten
Het glas van nieuwe lampen niet met de
blote hand aanvatten, zelfs geringe verontreini‐
gingen kunnen zich inbranden en de levens‐
duur van de lamp verminderen.
Gebruik een schone doek, papieren zakdoek
o.i. d. of de lamp bij de fitting vastpakken.◀
Lichtdiode LED's
Bedieningsgedeelte, displays en andere interi‐
euruitrustingen van uw auto bezitten achter
een afdekking lichtdiodes als verlichting.
Deze zijn verwant aan conventionele lasers en
worden door de wetgever aangeduid als een
licht emitterende diode klasse 1.
Afdekkingen niet verwijderen
De afdekkingen niet verwijderen en niet
gedurende meerdere uren direct in de ongefil‐
terde straal kijken, omdat anders het netvlies
van het oog geïrriteerd kan raken.◀
KoplampenglasBij koel of vocht weer kan de buitenverlichting
beslaan. Bij het rijden met ingeschakeld licht
verdwijnt het condens na korte tijd. Het ko‐
plampenglas moet niet worden vervangen.
Als het condens in de koplampen ondanks rij‐
den met ingeschakeld licht niet verdwijnt, en
vormt zich steeds meer vocht, bijv. waterdrup‐
pels in de verlichting, deze door de service la‐
ten controleren.Koplampinstelling
Door het vervangen van gloeilampjes en lam‐
pen kunnen de afstellingen van de koplampen
worden beïnvloed. Daarom na het vervangen
de koplampinstelling door de Service laten
controleren en evt. laten corrigeren.
Xenonlicht
Overzicht1Stadslicht / Dagrijlicht2Dimlicht/grootlicht/lichtsignaal3Richtingaanwijzers
Op grond van de hoge levensduur van de lam‐
pen is de waarschijnlijkheid van een uitval zeer
gering. Vaak in- en uitschakelen verkort de le‐
vensduur.
Geen werkzaamheden/vervangen van de
lamp van het xenonlicht uitvoeren
Werkzaamheden aan de xenonlichtinstallatie
met inbegrip van het vervangen van de lamp
alleen door de servicedienst laten uitvoeren.
In verband met de hoogspanning bestaat bij
ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden le‐
vensgevaar.◀
Algemene aanwijzingen, zie pagina 249, in
acht nemen.
Met Xenon-koplampen zijn de volgende lam‐
pen in LED-techniek uitgerust:
▷Stads- en parkeerlicht.▷Dagrijlicht.
Wendt u bij een defect tot de servicedienst.
Seite 250MobiliteitVervangen van onderdelen250
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 251 of 292

Richtingaanwijzer, voor
Gloeilamp PY24W SV, 24 Watt1.Wiel naar buiten inslaan.2.Beide afsluitingen in de wielkast naar links
draaien en afdekking wegnemen.3.Lamphouder naar links draaien en wegne‐
men.4.Lamp naar rechts draaien, zie pijl, en ver‐
wijderen.5.Lamp vervangen en naar links op lamphou‐
der draaien.6.Lamphouder aanbrengen en naar rechts
draaien.7.Afdekking monteren.Achterlichten▷Mistachterlichten, remlicht: lamp H21W,
21 Watt▷Achteruitrijlamp: lamp W16W, 16 Watt1Buitenste remlicht/mistachterlicht2Achterlicht, LED3Binnenste remlicht4Achteruitrijlamp5Richtingaanwijzer, LED
De verlichting van de lampen 2 en 5 is uitge‐
voerd in LED-techniek.
Aanwijzingen betreffende lampen en verlich‐
tingen in acht nemen, zie pagina 249.
Wendt u bij een defect tot de servicedienst.
Achteruitrijlamp en binnenste remlicht vervangen
Vergrendeling in bagageruimte drukken, zie
pijl, en afdekking wegnemen.
Seite 251Vervangen van onderdelenMobiliteit251
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 252 of 292
Binnenste remlicht
Lamphouder lostrekken en lamp vervangen.
Lamphouder bevestigen en afdekking aan‐
brengen.
Achteruitrijlamp
Lamphouder lostrekken en lamp vervangen.
Lamphouder bevestigen en afdekking aan‐
brengen.
Buitenste remlicht/mistachterlicht
vervangen1.Afdekking in bagageruimte wegnemen.2.Lamphouder lostrekken, zie pijl, en lamp
vervangen.3.Lamphouder bevestigen.4.Afdekking monteren.
Kentekenplaatverlichting, parkeer-/ achterlicht, middelste remlicht en
richtingaanwijzer
Deze zijn van LED-techniek voorzien.
Wendt u bij een defect tot de servicedienst.
Wiel verwisselen Opmerkingen
Uw voertuig is standaard uitgerust met banden
met noodloopeigenschappen, zie pagina 238.
Bij spanningsverlies in het geval van panne, is
het niet noodzakelijk om het wiel dadelijk te
verwisselen.
Voor uw eigen veiligheid bij de montage van
nieuwe banden of het vervangen van zomer-
Seite 252MobiliteitVervangen van onderdelen252
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 253 of 292

door winterbanden of omgekeerd veiligheids‐
banden met noodloopeigenschappen gebrui‐
ken.
Ingeval van pech staat geen reservewiel ter be‐
schikking.
Passend gereedschap voor het verwisselen
van wielen vindt u als toebehoren bij uw servi‐
cedienst.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich achter de
afgebeelde posities.
Wielbouten met slot
1Wielbout voor adapter2Adapter, in het boordgereedschap
Verwijderen
1.Adapter 2 op de wielbout zetten.2.Wielbout 1 afschroeven.
Na het vastschroeven de adapter weer verwij‐
deren.
Accu
Onderhoud
De accu behoeft geen onderhoud, d.w.z. in het
algemeen volstaat de gevulde hoeveelheid
elektrolyt voor de levensduur van de accu.
Met uw vragen over de accu kunt u steeds te‐
recht bij uw servicedienst.
Vervangen van de accu Gebruik voor uw auto goedgekeurde ac‐
cu's.
Alleen accutypen gebruiken die door de fabri‐
kant van uw auto zijn goedgekeurd, anders kan
schade aan de auto optreden en zijn systemen
of functies niet of slechts beperkt beschik‐
baar.◀
De nieuwe auto-accu door uw servicedienst in
de auto laten aanmelden, zodat alle comfort‐
functies onbeperkt beschikbaar zijn.
Accu opladen
Opmerking Laadtoestel niet aansluiten op contact‐
doos
Acculaders niet aansluiten op de door fabriek
gemonteerde contactdozen in het voertuig,
kan dit leiden tot schade aan de auto.◀
Starthulp-steunpunten Uitsluitend met afgezette motor via de start‐
hulp-steunpunten, zie pagina 256, in de mo‐
torruimte laden.
Acculader Het gebruik van een acculader draagt ertoe bij
dat bijv. ook bij het frequent rijden van korte af‐
standen de accu voldoende geladen is. Speci‐
aal voor de auto ontwikkelde en op het boord‐
net afgestemde acculaders zijn bij verkrijgbaar
bij de service.Seite 253Vervangen van onderdelenMobiliteit253
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 254 of 292

Stroomonderbreking
Na een stroomonderbreking van voorbijgaande
aard moeten enkele uitrustingen opnieuw wor‐
den geïnitialiseerd.
Individuele instellingen moeten opnieuw wor‐
den geactualiseerd:▷Stoel- en spiegelgeheugen: posities op‐
nieuw opslaan, zie pagina 49.▷Tijdsaanduiding: actualiseren, zie pa‐
gina 78.▷Datum: actualiseren, zie pagina 79.▷Radio zenders: opnieuw opslaan, zie pa‐
gina 164.▷Navigatiesysteem: wachten tot de naviga‐
tie bedrijfsklaar is.
Oude accu afvoeren
Oude accu's door de servicedienst la‐
ten afvoeren of op een verzamelpunt
afgeven.
Gevulde accu's moeten tijdens het vervoer en
de opslag rechtop staan. Tijdens het transport
tegen kantelen beveiligen.
Zekeringen Opmerkingen Zekeringen vervangen
Doorgebrande zekeringen nooit repare‐
ren of vervangen door een zekering met een
andere kleur of ampèrage, om te voorkomen
dat door overbelaste elektrische bedrading
brand in de auto ontstaat.◀
Een kunststof pincet bevindt zich aan de zeke‐
ring-relaiskast.
Informatie over de zekeringtoewijzing vindt u
op de binnenkant van de afdekking.
Onder het dashboardkastje1.Schroeven 1 met de schroevendraaier uit
het boordgereedschap losdraaien.2.Afdekking 2 verwijderen, evt. kabel naar de
beenruimteverlichting afwikkelen.3.Glanzende afsluiting 3 losmaken.4.Zekering-relaiskast 4 omlaagklappen en
naar voren trekken.
De afdekking wordt in omgekeerde volgorde
ingebouwd.
Seite 254MobiliteitVervangen van onderdelen254
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 255 of 292

Hulp in geval van noodVoertuiguitrustingIn dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Waarschuwingsknipper- lichten
De toets voor de waarschuwingsknipperlichten
bevindt zich in de middenconsole.
Intelligente noodoproep Voorwaarden
▷Stand-by van de radio is ingeschakeld.▷Noodoproepsysteem functioneert.▷De in de auto geïntegreerde SIM-kaart is
geactiveerd.▷ConnectedDrive contract is aanwezig.
SOS-toets uitsluiten indrukken in noodgeval‐
len.
Ook wanneer er geen noodoproep via BMW
mogelijk is, is het mogelijk dat een noodoproep
wordt opgebouwd naar een publiek alarmnum‐
mer. Dit is onder andere afhankelijk van het
mobiele netwerk en de nationale wetgeving.
Noodoproep niet gewaarborgd
De noodoproep kan om technische rede‐
nen onder ongunstige omstandigheden niet
worden gewaarborgd.◀
Noodoproep versturen1.Om te openen de afdekklep aantippen.2.De SOS-toets indrukken tot LED in de
toets licht.▷LED licht: noodoproep geactiveerd.
Als een onderbrekingscontrole op het
Control Display wordt weergegeven, kan
de noodoproep worden afgebroken.
Indien de omstandigheden dit toelaten, in
de auto wachten tot de spraakverbinding
tot stand is gekomen.▷LED knippert, als de verbinding met het
alarmnummer tot stand is gebracht.
Bij een BMW noodoproep worden gege‐
vens die voor het bepalen van de vereiste
reddingsmaatregelen dienen, bv. de ac‐
tuele positie van de auto, indien deze kan
worden bepaald, aan de alarmcentrale
doorgegeven. Als wedervragen van de
noodoproepcentrale onbeantwoord blijvenSeite 255Hulp in geval van noodMobiliteit255
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 256 of 292

worden automatisch reddingsmaatregelen
genomen.▷Als de LED knippert, maar de alarmcen‐
trale niet via de handsfree-installatie te ho‐
ren is, kan bv. de handsfree-installatie bui‐
ten bedrijf zijn. U kunt dan echter voor de
alarmcentrale toch te horen zijn.
Noodoproep automatisch activeren
Als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan,
wordt onmiddellijk na een zwaar ongeval auto‐
matisch een noodoproep verstuurd. Automati‐
sche noodoproep wordt niet belemmerd door
drukken op de SOS-toets.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek is in een houder in het
kofferdeksel ondergebracht. Op de lippen
drukken om hem te verwijderen.
EHBO-doos
De EHBO-doos bevindt zich in het dwarsge‐
plaatste opbergvak achter de stoelen.
De houdbaarheid van sommige artikelen in de
EHBO-tas is beperkt.
Vervaldatum van de inhoud regelmatig contro‐
leren en ev. tijdig vervangen.
Starthulp Opmerkingen
Met ontladen accu kan een motor met de accu
van een ander voertuig met behulp van twee startkabels worden gestart. Gebruik hiervoor
alleen startkabel met volledig geïsoleerde
poolklemmen.
Om lichamelijk letsel of schade aan de beide
auto's te voorkomen, niet van de volgende
handelwijze afwijken.
Geen stroomvoerende delen aanraken
Het aanraken van stroomvoerende delen
bij draaiende motor is levensgevaarlijk.◀
Voorbereiding1.Controleren, of de accu van de andere auto
een spanning van 12 Volt heeft. De gege‐
vens staan ook op de accu.2.Motor van de stroomleverende auto afzet‐
ten.3.Verbruikers in de beide auto's uitschake‐
len.
Carrosseriecontact van de auto's
voorkomen
Erop letten dat beide auto's elkaar niet ra‐
ken, anders bestaat gevaar voor kortslui‐
ting.◀
Starthulp-steunpunten
Volgorde bij het aansluiten
Volgorde bij het aansluiten van de start‐
kabels aanhouden, door het ontstaan van von‐
ken bestaat anders gevaar voor letsel.◀
Seite 256MobiliteitHulp in geval van nood256
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15