Page 129 of 349

5."Boordcomputer"6.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Informatie in detail
Kilometer- en dagteller
Weergave
▷Kilometerteller, pijl 1.▷Dagteller, pijl 2.
Kilometers weergeven/resetten Toets indrukken.
▷Bij uitgeschakelde rijden-
stand-by worden de tijd, bui‐
tentemperatuur en kilome‐
terteller weergegeven.▷Bij ingeschakelde rijden-stand-by wordt de
dagteller teruggezet.
Energieterugwinning en momenteel
brandstofverbruik
Principe
De energieterugwinning en het momentele
brandstofverbruik kunnen op de boordcompu‐
ter worden weergegeven in de vorm van een
balkenweergave.
Weergave▷Energieterugwinning, pijl 1.▷Momenteel brandstofverbruik, pijl 2.▷Gemiddeld verbruik, pijl 3.
Energieterugwinning
Bewegingsenergie van de auto wordt bij deac‐
celereren in elektrische energie omgezet. De
accu wordt gedeeltelijk geladen en het brand‐
stofverbruik kan worden verlaagd.
Momenteel verbruik
Het momentele verbruik geeft het actuele
brandstofverbruik aan. Er kan worden gecon‐
troleerd hoe zuinig en milieubewust wordt ge‐
reden.
Gemiddelde snelheid en gemiddeld
verbruik
Algemeen
De gemiddelde snelheid en het gemiddeld ver‐
bruik worden berekend voor het afgelegde tra‐
ject sinds de laatste reset in de boordcompu‐
ter.
Bij het berekenen van de gemiddelde snelheid
wordt de tijd dat de auto stilstaat met handma‐
tig afgezette motor buiten beschouwing gela‐
ten.
Seite 129WeergavenBediening129
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 130 of 349

Weergave▷Gemiddelde snelheid, pijl 1.▷Gemiddeld verbruik, pijl 2.
Gemiddelde waarden resetten
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar inge‐
drukt houden.
Aankomsttijd en afstand tot
bestemming
Principe
De verwachte aankomsttijd en nog resterende
afstand tot het reisdoel worden weergegeven
als er voor het begin van de rit een bestem‐
ming in het navigatiesysteem is ingevoerd.
Voorwaarde voor een correcte aankomsttijd is
een juist ingestelde klok.
Weergave▷Aankomsttijd, pijl 1.▷Afstand tot reisdoel, pijl 2.
ECO PRO-bonusactieradius
In de rijmodus ECO PRO kan de ECO PRO-bo‐
nusactieradius, zie pagina 264, op het instru‐
mentenpaneel worden weergegeven.
Boordcomputer op het
Control Display
Algemeen Op het Control Display staan twee verschil‐
lende boordcomputers ter beschikking:
▷"Boordcomputer": waarden kunnen naar
believen worden gereset.▷"Reiscomputer": waarden leveren een
overzicht van de actuele rit.
Boordcomputer of reis-
boordcomputer oproepen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Rij informatie"3."Boordcomputer" of "Reiscomputer"
Reis-boordcomputer resetten
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Rij informatie"Seite 130BedieningWeergaven130
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 131 of 349

3."Reiscomputer"4.▷ "Terugzetten": alle waarden wor‐
den teruggezet.▷ "Automatische reset": alle waar‐
den worden na ca. 4 uur stilstand van
de auto teruggezet.
Verbruik of snelheid terugzetten
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Rij informatie"3."Boordcomputer"4."Verbruik" of "Snelheid"5."OK"
Sportweergaven
Principe
In het Control Display kunnen bij overeenkom‐
stige uitrusting de actuele waarden voor ver‐
mogen en koppel worden weergegeven.
Sportweergaven op het Control
Display weergeven
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."Sportdisplays"
Snelheidswaarschuwing
Principe
Weergave van een snelheid, waarbij een waar‐ schuwing gegeven moet worden.
Herhaalde waarschuwing wanneer de inge‐
stelde snelheid met ten minste 5 km/h wordt
overschreden.
Snelheidswaarschuwing weergeven,
instellen of wijzigen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Snelheidswaarschuwing"4."Waarschuwing bij:"5.Controller draaien tot de gewenste snel‐
heid wordt weergegeven.6.Controller indrukken.
Snelheidswaarschuwing wordt opgeslagen.
Snelheidswaarschuwing activeren/
deactiveren
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Snelheidswaarschuwing"4."Snelheidswaarschuwing"5.Controller indrukken.
Actuele snelheid overnemen als
snelheidswaarschuwing
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Snelheidswaarschuwing"4."Huidige snelheid overnemen"5.Controller indrukken.
De momenteel gereden snelheid wordt op‐
geslagen als snelheidswaarschuwing.
Voertuigstatus
Principe Er kunnen voor enkele systemen de toestan‐
den worden weergegeven of acties worden uit‐
gevoerd.
Seite 131WeergavenBediening131
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 132 of 349

Voertuigstatus oproepenVia iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"
Overzicht van de informatie
▷ "Indicatie lekke band (RPA)": Status
van de bandenpechwaarschuwing, zie pa‐
gina 292.▷ "Bandenspanningscontrole": Status
van de bandenspanningscontrole, zie pa‐
gina 288.▷Terugzetten van de bandenspanningscon‐
trole, zie pagina 288.▷ "Motoroliepeil": Elektronische olie‐
peilcontrole, zie pagina 297.▷ "AdBlue": BMW diesel met BluePerfor‐
mance, zie pagina 275.▷ "Check Control": Check-Control-mel‐
dingen worden op de achtergrond opge‐
slagen en kunnen op het Control Display
worden weergegeven. Weergave opgesla‐
gen Check-Control-meldingen, zie pa‐
gina 122.▷ "Servicebehoefte": Weergave van de
servicebehoefte, zie pagina 124.▷ "Teleservice oproep": Teleservice Call.
Head-Up Display
Principe
Het systeem projecteert belangrijke informatie
in het gezichtsveld van de bestuurder, bijv. de
snelheid.
De bestuurder kan deze informatie zo in zich
opnemen zonder de blik van de weg af te wen‐
den.
Aanwijzingen Aanwijzingen voor het reinigen van het Head-
Up Display in acht nemen, zie pagina 320.
Overzicht
Herkenbaarheid van de weergave
De zichtbaarheid van de weergaven in het
Head-Up Display wordt beïnvloed door de vol‐
gende factoren:
▷Bepaalde stoelposities.▷Voorwerpen op de afdekking van het
Head-Up Display.▷Zonnebrillen met bepaalde polarisatiefil‐
ters.▷Nat wegdek.▷Ongunstige lichtverhoudingen.
Als het beeld vervormd wordt weergegeven,
de basisinstellingen door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist laten controleren.
In-/uitschakelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Displays"4."Head-up display"5."Head-up display"
Weergave
Overzicht
Op het Head-Up Display wordt de volgende in‐
formatie weergegeven:
▷Snelheid.Seite 132BedieningWeergaven132
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 133 of 349

▷Navigatiesysteem.▷Check-Control-meldingen.▷Keuzelijst op het instrumentenpaneel.▷Rijhulpsystemen.
Een deel van deze informatie wordt alleen in‐
dien nodig kortstondig weergegeven.
Weergaven in het Head-Up Display
selecteren
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Displays"4."Head-up display"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Aanzicht
Bij het Head-Up Display zijn die verschillende aanzichten beschikbaar:
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Displays"4."Head-up display"5.Gewenste instelling selecteren.▷"STANDARD": alle weergaven op het
Head-Up Display zijn actief.▷"RUSTIG": de weergaven op het Head-
Up Display worden tot het hoogstno‐
dige beperkt.▷"INDIVIDUAL": alle weergaven op het
Head-Up Display zijn actief. Enkele
weergaven, bijv. Check-Control-mel‐
dingen, kunnen individueel worden ge‐
configureerd.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Helderheid instellen
De helderheid wordt automatisch aan het om‐
gevingslicht aangepast.
De basisinstelling kan handmatig worden inge‐
steld.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Displays"4."Head-up display"5."Helderheid"6.Controller draaien tot de gewenste helder‐
heid bereikt is.7.Controller indrukken.
Bij ingeschakeld dimlicht kan de helderheid
van het Head-Up Display ook met behulp van
de instrumentenverlichting worden aangepast.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Hoogte instellenVia iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Displays"4."Head-up display"5."Hoogte"6.Controller draaien tot de gewenste hoogte
is bereikt.7.Controller indrukken.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Rotatie instellen
Het beeld van het Head-Up Display kan om zijn
eigen as worden gedraaid.
Seite 133WeergavenBediening133
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 134 of 349
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Displays"4."Head-up display"5."Rotatie"6.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling bereikt is.7.Controller indrukken.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Speciale voorruit
De voorruit is een onderdeel van het systeem.
De vorm van de voorruit laat een nauwkeurige
projectie toe.
Een folie in de voorruit voorkomt dat het beeld
dubbel wordt weergegeven.
Daarom wordt dringend geadviseerd, de speci‐
ale voorruit door een Service Partner van de fa‐ brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist te laten vervangen.
Seite 134BedieningWeergaven134
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 135 of 349

VerlichtingUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Overzicht Schakelaars in de auto
De lichtschakelaar bevindt zich naast het
stuurwiel.
Verlichtingsfuncties
SymboolFunctieMistachterlichtMistlampSymboolFunctieLicht uit
Automatische verlichtingsregeling
DagrijlichtStadslichtAutomatische verlichtingsregeling
Adaptieve bochtverlichtingDimlichtInstrumentenverlichtingParkeerlicht, rechtsParkeerlicht, links
Stads-, dim- en parkeerlicht
Algemeen
Schakelaarstand:
, ,
Wanneer bij uitgeschakelde rijden-stand-by
het bestuurdersportier wordt geopend, wordt
de buitenverlichting alleen in schakelaarstand
automatisch uitgeschakeld.
Stadslicht
Schakelaarstand:
De auto is rondom verlicht.
Stadslicht niet gedurende een langere tijd in‐
geschakeld laten, anders wordt de accu ontla‐
den en kan de rijden-stand-by evt. niet meer
worden ingeschakeld.
Seite 135VerlichtingBediening135
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 136 of 349

Voor het parkeren het eenzijdige parkeerlicht,
zie pagina 136, inschakelen.
Dimlicht
Schakelaarstand:
Het dimlicht brandt bij ingeschakelde rijden-
stand-by.
Parkeerlicht Bij het parkeren van de auto kan aan één kant
het parkeerlicht worden ingeschakeld.
ToetsFunctieParkeerlicht, rechts aan/uitParkeerlicht, links aan/uit
Begroetings- en
thuiskomverlichting
Begroetingsverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitrusting kan de buitenver‐
lichting van de auto individueel worden inge‐
steld.
Inschakelen/uitschakelen Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5.Gewenste instelling selecteren:▷"Begroetingsverlichting"
Het stadslicht en achterlicht worden
gedurende een beperkte tijd ingescha‐
keld.▷"Verlichting portierhandgreep"De portierhandgrepen en de bodem
voor de portieren worden gedurende
een beperkte tijd verlicht.▷"Bodemverlichting"
Het gebied naast de auto wordt gedu‐
rende een beperkte tijd verlicht.
Thuiskomverlichting
Algemeen
Het dimlicht brandt nog een bepaalde tijd, als
bij ingeschakelde gereedheid het grootlicht
wordt geactiveerd.
Duur instellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Thuiskomverl."6.Gewenste instelling selecteren.
Automatische
verlichtingsregeling
Principe Het dimlicht wordt afhankelijk van de omge‐
vingslichtsterkte automatisch in- of uitgescha‐
keld, bijv. in een tunnel, bij schemering of neer‐
slag.
Algemeen
Een blauwe hemel met laagstaande zon kan tot
inschakelen van de verlichting leiden.
Bij tunneluitritten overdag wordt het dimlicht
niet direct, maar pas na ca. 2 min uitgescha‐
keld.
ActiverenSchakelaarstand:
,
Seite 136BedieningVerlichting136
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15