Page 305 of 349

Vervangen van onderdelenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Boordgereedschap
Het boordgereedschap bevindt zich in het lin‐
ker opbergvak van de bagageruimte.
Vervangen van de
wisserbladen
Aanwijzingen ATTENTIE
Als de ruitenwisserarm zonder gemon‐
teerd wisserblad op de voorruit valt, kan deze
worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Ruitenwisserarm bij het vervangen van
de wisserbladen vasthouden en de wissers
niet op de ruit klappen zolang er geen wisser‐
bladen zijn aangebracht.◀
ATTENTIE
Opgeklapte wissers kunnen bij het ope‐
nen van de motorkap worden ingeklemd. Er
bestaat gevaar voor schade. Voor het openen
van de motorkap erop letten dat de wissers
met gemonteerde wisserbladen op de voorruit
liggen.◀
Voorwisserbladen vervangen1.Voor het vervangen de wissers in uitge‐
klapte stand brengen, zie pagina 110.2.Wissers volledig optillen van de voorruit.3.Toets indrukken, pijl 1, en wisserblad eruit
trekken, pijl 2.4.Nieuwe wisser bevestigen en naar bene‐
den drukken totdat deze vastklikt in de
houder.5.Wissers inklappen.Seite 305Vervangen van onderdelenMobiliteit305
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 306 of 349

Lampen en verlichtingenAlgemeen
Lampen en verlichting dragen in hoge mate bij
aan de verkeersveiligheid.
Alle lampen en lichten zijn van LED-techniek of
lasertechniek voorzien.
De fabrikant van de auto adviseert bij een de‐
fect de desbetreffende werkzaamheden door
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist te laten uitvoeren.
Aanwijzingen
Lampen en verlichtingen WAARSCHUWING
Gebundeld laserlicht kan het netvlies van
de ogen irriteren of blijvend beschadigen. Er
bestaat kans op letsel. De fabrikant van de
auto raadt aan om werkzaamheden aan de ver‐
lichtingsinstallatie, inclusief het vervangen van
lampjes, door een Service Partner van de fabri‐
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist te laten uitvoeren.◀
LED-lampen
Sommige uitrustingsvarianten hebben achter
een afdekking LED-lampen als lichtbron.
Deze zijn verwant met de gewone lasers en
worden als lichtemitterende diode van klasse 1
gekenmerkt.
WAARSCHUWING
Te intensieve helderheid kan het netvlies
van de ogen irriteren of beschadigen. Er be‐
staat kans op letsel. Niet rechtstreeks in de
koplamp of andere lichtbronnen kijken. Afdek‐
kingen van LED's niet verwijderen.◀
Koplampglazen Bij koel of vochtig weer kunnen de voertuigver‐
lichtingsunits aan de binnenzijde beslaan. Bij
rijden met ingeschakeld licht verdwijnt dewasem na korte tijd. Het koplampglas hoeft
niet te worden vervangen.
Als zich ondanks ingeschakelde koplampen in
toenemende mate vocht vormt, bijv. in de vorm
van waterdruppels in de lamp, adviseert de fa‐
brikant van uw auto de koplampen door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist te
laten controleren.
Wielen vervangen AanwijzingenBij runflat-banden of het gebruik van plakmid‐
delen is het niet noodzakelijk om het wiel direct
te wisselen bij spanningsverlies in het geval
van pech.
Het juiste gereedschap voor het verwisselen
van wielen vindt u als toebehoren bij een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de aan‐
gegeven posities.
Reservewiel
Veiligheidsmaatregelen
▷De auto zo ver mogelijk uit de buurt van de
verkeersstroom en op een vaste onder‐
grond parkeren. Alarmknipperlichten in‐
schakelen.Seite 306MobiliteitVervangen van onderdelen306
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 307 of 349

▷Parkeerrem bedienen en de keuzehendel‐
stand P inschakelen.▷Alle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijv. achter de
vangrails.▷Eventueel gevarendriehoek of waarschu‐
wingsknipperlichten op de betreffende af‐
stand neerzetten.▷Het wiel alleen verwisselen op een effen,
vaste en slipvrije ondergrond. Op een
zachte of gladde ondergrond, bijv. sneeuw,
ijs, tegels enz. kan de auto of de autokrik
naar de zijkant wegglijden.▷Geen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagver‐
mogen niet bereiken wegens de beperkte
hoogte.▷Wanneer de auto opgetild is, niet hieronder
gaan liggen en de motor niet starten, an‐
ders bestaat er levensgevaar.
Aanwijzingen
WAARSCHUWING
De krik is alleen voor het omhoogbren‐
gen van de auto en voor de kriksteunpunten
van de auto bedoeld. Er bestaat kans op letsel.
Geen andere auto of andere lading met de krik
omhoogbrengen.◀
Reservewiel verwijderen Het reservewiel en het gereedschap bevinden
zich onder de bodem van de bagageruimte.
1.Bagageruimtebodem verwijderen. De bo‐
dem daartoe direct achter de achterbank‐
leuningen naar boven trekken.2.Spanriem losmaken.3.Gereedschaphouder uitnemen.4.Reservewiel verwijderen.
Verwisselen van het wiel voorbereiden
1.De veiligheidsaanwijzingen, zie pagina 307,
in acht nemen.2.Met de wielkeg uit het boordgereedschap
de auto bij het voorwiel aan de tegenover‐
liggende zijde extra beveiligen tegen het
wegrollen. De wielkeg daartoe achter het
schuin tegenoverliggende voorwiel leggen.3.Luchtvering uitschakelen, zie pagina 217.4.De wielbouten een halve omwenteling los‐
draaien.
Wielbouten met slot, zie pagina 308.
Voertuig optillen
1.Krik onder het krikpunt plaatsen dat zich
het dichtste bij het wiel bevindt, zodat de
krikvoet loodrecht en vlak onder het krik‐
punt staat.Seite 307Vervangen van onderdelenMobiliteit307
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 308 of 349

2.De krikkop omhoog zwengelen en de kop
in de rechthoekige inkeping van het krik‐
punt schuiven.3.Zo ver omhoog zwengelen tot het wiel van
de bodem loskomt.
Montage van het wiel
Slechts één reservewiel monteren.
1.De wielbouten losdraaien en het wiel ver‐
wijderen.2.Het nieuwe wiel of reservewiel plaatsen en
minimaal twee bouten kruiselings in‐
draaien.
Indien geen originele lichtmetalen velgen
van BMW gemonteerd worden, moeten
evt. ook de bijbehorende wielbouten wor‐
den gebruikt.3.De overige wielbouten indraaien en alle
bouten kruiselings goed aandraaien.4.De auto laten zakken en de autokrik verwij‐
deren.
Na het verwisselen van een wiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het
aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Het defecte wiel opbergen in de bagage‐
ruimte.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te
kunnen worden onder de bagageruimtebo‐
dem.3.De bandenspanning bij de volgende gele‐
genheid controleren en zo nodig corrige‐
ren.4.Bandenpechwaarschuwing opnieuw initia‐
liseren.
Reset van de bandenspanningscontrole
uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten con‐
troleren met een gekalibreerde moments‐
leutel.6.De beschadigde banden zo snel mogelijk
vervangen.Rijden met reservewiel
WAARSCHUWING
Het reservewiel heeft speciale afmetin‐
gen. Bij het rijden met een reservewiel kunnen
bij hogere snelheden gewijzigde rij-eigen‐
schappen optreden zoals verminderde koers‐
stabiliteit bij het remmen, langere remweg en
verandering van het stuurgedrag in het grens‐
bereik. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rustig rijden en een snelheid van max. 80 km/h
niet overschrijden.◀
Wielbouten met slot De adapter van de wielbouten met slot bevindt
zich in het boordgereedschap of in een op‐
bergvak bij het boordgereedschap.▷Wielbout, pijl 1.▷Adapter, pijl 2.
Verwijderen
1.De adapter op de wielbout plaatsen.2.De wielbout losschroeven.
Na het vastschroeven de adapter weer verwij‐
deren.
Accu Onderhoud De accu is onderhoudsvrij.
Het zuur waarmee de accu gevuld is volstaat
voor de volledige levensduur van de accu.
Seite 308MobiliteitVervangen van onderdelen308
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 309 of 349

Specifieke informatie over de accu kan bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
worden opgevraagd.
Vervangen van de accu ATTENTIE
Accu's die als ongeschikt zijn bevonden
kunnen systemen beschadigen of ertoe leiden
dat functies niet meer kunnen worden uitge‐
voerd. Er bestaat gevaar voor schade. Alleen
accu's gebruiken die door de fabrikant van de
auto als geschikt zijn aangemerkt.◀
De fabrikant van uw auto adviseert om de voer‐
tuigaccu na het vervangen door een Service
Partner van de fabrikant of een andere gekwa‐
lificeerde Service Partner of specialist bij de
auto te laten aanmelden, zodat alle comfort‐
functies onbeperkt beschikbaar zijn en evt.
Check-Control-meldingen voor deze comfort‐
functies niet meer worden weergegeven.
Accu opladen
Algemeen
Erop letten dat de accu voldoende opgeladen
is, om de volle levensduur van de accu te ga‐ randeren.
In de volgende gevallen kan het opladen van
de accu noodzakelijk zijn:▷Bij frequente korte trajecten.▷Bij standtijden van meer dan een maand.
Aanwijzingen
ATTENTIE
Bij acculaders voor de voertuigaccu kun‐
nen hoge spanningen en stromen optreden,
waardoor het 12V-boordnet overbelast of be‐
schadigd kan raken. Er bestaat gevaar voor
schade. Acculaders voor de voertuigaccu al‐
leen op de starthulp-aanklempunten in de mo‐
torruimte aansluiten.◀
Aanklempunten starthulp
Alleen met afgezette motor via de starthulp-
aanklempunten, zie pagina 313, in de motor‐
ruimte laden.
AcculaderSpeciaal voor de auto ontwikkelde en op het
boordnet afgestemde acculaders zijn verkrijg‐
baar bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist.
Stroomonderbreking
Na een tijdelijke stroomonderbreking moeten
sommige uitrustingen opnieuw worden geïni‐
tialiseerd of individuele instellingen worden ge‐
actualiseerd, bijv.:▷Stoel-, spiegel- en stuurkolomgeheugen:
posities opnieuw opslaan.▷Tijd: instellen.▷Datum: instellen.▷Glazen dak: systeem initialiseren, zie pa‐
gina 77.
Oude accu verwerken
Oude accu's door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwali‐
ficeerde Service Partner of specialist
laten afvoeren of op een verzamelpunt afge‐
ven.
Gevulde accu's moeten tijdens het vervoer en
de opslag rechtop staan. Tijdens het transport
tegen omvallen beveiligen.
Zekeringen Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door verkeerde of gerepareerde zekerin‐
gen kunnen elektrische kabels en onderdelen
overbelast worden. Er bestaat brandgevaar.
Seite 309Vervangen van onderdelenMobiliteit309
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 310 of 349
Doorgebrande zekeringen niet repareren of
door een zekering met een andere kleur of am‐
perage vervangen.◀
In de bagageruimte
Afdekking van de rechter zijbekleding verwij‐
deren, pijl.
Gegevens betreffende het zekeringenoverzicht
vindt u op een afzonderlijk vouwblad.
Seite 310MobiliteitVervangen van onderdelen310
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 311 of 349

Hulp in geval van pechUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Waarschuwingsknipperlicht
De toets bevindt zich in de middenconsole.
Intelligente noodoproep
Principe Via dit systeem kan in noodsituaties een nood‐
oproep worden verzonden.
Algemeen
SOS-toets uitsluitend bij noodgevallen gebrui‐
ken.
Ook als er geen noodoproep via BMW mogelijk
is, kan het zijn dat een noodoproep naar een
openbaar alarmnummer tot stand wordt ge‐
bracht. Dit is onder andere afhankelijk van het
mobiele netwerk en de nationale wetgeving.
De noodoproep kan om technische redenen
onder ongunstige omstandigheden niet wor‐
den gegarandeerd.
Overzicht
SOS-toets in de dakhemel.
Voorwaarden
▷In de auto geïntegreerde SIM-kaart is ge‐
activeerd.▷Gereedheid is ingeschakeld.▷Noodoproepsysteem is bedrijfsklaar.
Noodoproep versturen
1.Afsluitklep aantippen.2.SOS-toets ingedrukt houden tot de LED
van de microfoon groen brandt.▷LED brandt groen: noodoproep geacti‐
veerd.
Als een onderbrekingsvraag op het display
wordt weergegeven, kan de noodoproep
worden afgebroken.Seite 311Hulp in geval van pechMobiliteit311
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 312 of 349

Indien de omstandigheden dit toelaten, in
de auto wachten tot de spraakverbinding
tot stand is gekomen.▷LED knippert groen als de verbinding met
het alarmnummer tot stand is gebracht.
Bij een noodoproep via BMW worden ge‐
gevens aan de alarmcentrale gestuurd, die
dienen voor het bepalen van de vereiste
reddingsmaatregelen. Bijv. de actuele po‐
sitie van de auto, wanneer deze kan wor‐
den bepaald. Als wedervragen van de
noodoproepcentrale onbeantwoord blijven
worden automatisch reddingsmaatregelen
genomen.▷Wanneer de LED groen knippert maar de
alarmcentrale niet meer te horen is via de
luidsprekers, kunt u echter voor de alarm‐
centrale toch nog te horen zijn.
Noodoproep automatisch activeren
Als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan,
wordt onmiddellijk na een zwaar ongeval auto‐
matisch een noodoproep verstuurd. De auto‐
matische noodoproep wordt niet beïnvloed
door het drukken op de SOS-toets.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek is aan de binnenzijde van
het kofferdeksel ondergebracht.
Op de ontgrendeling drukken, pijl 1, en de af‐
dekking omlaagklappen, pijl 2.
EHBO-tas
Opmerking De houdbaarheid van enkele artikelen is be‐
perkt.
De inhoud van de EHBO-doos regelmatig op
de uiterste gebruiksdatum controleren.
De artikelen vervangen voordat de uiterste ge‐bruiksdatum wordt bereikt.
Locatie
De EHBO-doos bevindt zich in het linker op‐
bergvak van de bagageruimte.
Starthulp Algemeen
Bij een lege accu kan de motor met de accu
van andere auto met behulp van twee startka‐
bels worden gestart. Gebruik hiervoor alleen
startkabels met volledig geïsoleerde poolklem‐
men.
Aanwijzingen GEVAAR
Door het aanraken van spanningvoe‐
rende onderdelen bestaat kans op een elektri‐
sche schok. Er bestaat kans op letsel of le‐
vensgevaar. Geen onderdelen aanraken die
onder spanning kunnen staan.◀
Seite 312MobiliteitHulp in geval van pech312
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15