Page 41 of 349

▷Evt. Bluetooth-instelling vooraf op het ap‐
paraat nodig, bijv. zichtbaarheid, zie hand‐
leiding van het apparaat.▷Evt. getal met ten minste 4 tot maximaal
16 cijfers als Bluetooth-code vastleggen.
Alleen nodig voor het eenmalig koppelen.
Bluetooth activeren
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Instellingen"5."Bluetooth"
Telefoonfunctie activeren/deactiveren
Om alle ondersteunde functies van de mobiele
telefoon te kunnen gebruiken moeten vóór de
koppeling de volgende functies worden geacti‐
veerd.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Instellingen"5.Gewenste instelling selecteren:▷"Office"
Functie activeren, om korte berichten,
e-mails, kalenders, taken, notities en
herinneringen naar de auto te verstu‐
ren. Door de overdracht van alle gege‐
vens naar de auto kunnen kosten ont‐
staan.▷"Contactfoto´s"
Functie activeren, om contactafbeel‐
dingen weer te geven.6.Controller naar links kantelen.Apparaat verbinden door invoeren van de passkey
De verbinding ofwel volledig aan het voorste of
het achterste Control Display uitvoeren.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Nieuw apparaat verbinden"5.Functies selecteren, waarvoor het apparaat
gebruikt moet worden▷ "Telefoon"▷ "Bluetooth-audio"▷ "Apps"
De Bluetooth-naam van de auto wordt op
het Control Display weergegeven.
6.Met het apparaat naar Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving zoeken.
De Bluetooth-naam van de auto wordt op
het display van het apparaat weergegeven.
Bluetooth-naam van de auto selecteren.7.Geef in het apparaat en via de iDrive de‐
zelfde Passkey op en bevestig.
Of
Controlenummer in het Control Display
vergelijken met het controlenummer in de
display van het apparaat. Controlenummer
in het apparaat en in het Control Display
bevestigen.
Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.
Als het mobiele apparaat een mobiele tele‐
foon is, wordt weergegeven welke functies
het apparaat ondersteunt, zie pagina 40.
Als de verbinding niet is gelukt: Wat moet u
doen als ..., zie pagina 47.
Seite 41Algemene instellingenOverzicht41
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 42 of 349

Apparaat verbinden via Near Field
Communication, NFC
Principe
Met Near Field Communication, NFC, kunnen
gegevens radiografisch over korte afstand
worden verzonden. Door deze functie wordt
het koppelen van een mobiel apparaat aan‐
zienlijk vereenvoudigd.
Geschikte apparaten, zie pagina 40.
Overzicht
De NFC-antenne bevindt zich in het dashboard
onder de toets voor de alarmknipperlichten.
Voorwaarden voor een correcte werking
Bij het koppelen moet het apparaat ontgren‐
deld zijn.
Apparaat verbinden
1.De functie NFC op het apparaat inschake‐
len, zie handleiding van het apparaat.2.Apparaat nabij de NFC-antenne houden.3.Controlenummer in het Control Display
vergelijken met het controlenummer in de
display van het apparaat. Controlenummer
in het apparaat bevestigen.
Of
De verbinding op het apparaat bevestigen.
Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.Afhankelijk van welke functies al bezet zijn,
wordt het mobiele apparaat met de functie te‐
lefoon, extra telefoon of muziek verbonden.
Als de koppeling niet is gelukt: Wat moet u
doen als ..., zie pagina 47.
De snap-in-adapter van de telefoon
achterin met de auto verbinden
Voorwaarden voor een correcte werking▷Bluetooth-passkey op de achterkant van
de snap-in-adapter is bekend.▷De snap-in-adapter is in de middenarm‐
steun ingebouwd.▷Gereedheid is ingeschakeld.▷SIM-kaart is in de snap-in-adapter inge‐
bracht of SIM-toegangsprofiel SAP is ac‐
tief.
Apparaat verbinden
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Nieuw apparaat verbinden"5. Toets op de snap-in-adapter ca.
3 seconden ingedrukt houden tot het ge‐
luidssignaal eenmaal klinkt.
LED boven de toets knippert groen.6.Bluetooth-Passkey van de snap-in-adapter
op het Control Display invoeren.7. "Telefoon"8.Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.
USB-verbinding
Principe Op de USB-aansluiting, zie pagina 239, kun‐
nen mobiele apparaten met USB‐aansluiting
aangesloten worden.
Seite 42OverzichtAlgemene instellingen42
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 43 of 349

▷Mobiele telefoons die door de USB-aan‐
sluiting worden ondersteund.
De snap-in-adapter beschikt over een ei‐
gen USB‐aansluiting, die bij het aanbren‐
gen van een geschikte mobiele telefoon
automatisch verbonden is.▷Audio-apparatuur met USB‐aansluiting,
bijv. MP3-speler.▷USB-opslagapparatuur.
De gangbare bestandssystemen worden
ondersteund. Aanbevolen worden de
FAT32- en exFAT-formaten.
Informatie over geschikte USB-apparaten vindt
u op www.bmw.com/bluetooth.
De volgende toepassingen zijn mogelijk:
▷Exporteren en importeren van bestuurder‐
sprofielen, zie pagina 58.▷Audiobestanden beluisteren via USB-au‐
dio.▷Videofilms bekijken via USB-video.▷Installeren van software-updates, zie pa‐
gina 45.▷Importeren van reisroutes.
Aanwijzingen
Bij het aansluiten het volgende in acht nemen:
▷De stekker niet geforceerd in de USB-aan‐
sluiting steken.▷Flexibele adapterkabel gebruiken.▷USB-apparaat tegen mechanische be‐
schadigingen beschermen.▷In verband met de grote keuze aan ver‐
krijgbare USB-apparaten kan niet elk appa‐
raat via de auto worden bediend.▷USB-apparaten niet blootstellen aan ex‐
treme omgevingsomstandigheden, bijv.
zeer hoge temperaturen, zie handleiding
van het apparaat.▷In verband met het grote aantal comprime‐
ringstechnieken kunnen mogelijk niet alleop het USB-apparaat opgeslagen media
correct worden weergegeven.▷Een aangesloten USB-apparaat wordt via
de USB-aansluiting van laadstroom voor‐
zien, als het apparaat dit ondersteunt.▷Afhankelijk van hoe het USB-apparaat
moet worden gebruikt, zijn evt. instellingen
aan het USB-apparaat nodig, zie de hand‐
leiding van het apparaat.
Ongeschikte USB-apparaten:
▷USB harde schijf.▷USB hubs.▷USB-geheugenkaartlezers met meerdere
inschuifeenheden.▷HFS-geformatteerde USB-apparaten.▷MTP-apparaten.▷Apparaten zoals ventilatoren of lampen.
Apparaat verbinden
USB-apparaat met een geschikte adapterkabel
met een USB-aansluiting, zie pagina 239, ver‐
binden.
Het USB-apparaat wordt met de auto verbon‐
den en in de apparatenlijst weergegeven.
WLAN-verbinding
Voorwaarden voor een correcte
werking
▷ConnectedDrive-contract.▷Gegevenscontract met een provider.▷Voor WLAN geschikt apparaat.▷WLAN op het apparaat geactiveerd.▷WLAN-hotspot van de auto geactiveerd.▷Gereedheid is ingeschakeld.
WLAN-hotspot activeren
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"Seite 43Algemene instellingenOverzicht43
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 44 of 349

3."Mobiele apparaten"4."Instellingen"5."Internet-hotspot"
Apparaat met WLAN-hotspot
verbinden
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Nieuw apparaat verbinden"5. "Internet-hotspot"
Hotspot-naam en hotspot-sleutel worden
op het Control Display weergegeven.6.Op het apparaat naar WLAN-netwerken
zoeken. Netwerknaam op het apparaat se‐
lecteren.7.Hotspot-sleutel op het apparaat invoeren
en verbinden.
Het apparaat maakt via WLAN verbinding
met de hotspot.
Voor het eerste gebruik van internet via de
WLAN-hotspot moet een databundel worden
aangeschaft bij een provider.
Alle via de WLAN-hotspot verbonden appara‐
ten maken gebruik van deze databundel.
Evt. kan een databundel worden aangeschaft
via de ConnectedDrive Store.
Wi-Fi-verbinding De verbinding ofwel volledig aan het voorste of
het achterste Control Display uitvoeren.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Nieuw apparaat verbinden"5. "Screencast"De Wi-Fi-naam van de auto wordt op het
Control Display weergegeven.6.Met het apparaat naar Wi-Fi-apparaten in
de omgeving zoeken.
De Wi-Fi-naam van de auto wordt op het
display van het apparaat weergegeven. Wi-
Fi-naam van de auto selecteren.7.De verbinding via iDrive bevestigen.
Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.
Als de verbinding niet is gelukt: Wat moet u
doen als ..., zie pagina 47.
Verdere functies
Na de eerste keer koppelen
▷Het apparaat is na korte tijd met de auto
verbonden als de motor draait of als de ge‐
reedheid ingeschakeld is.▷De op de SIM-kaart of in de mobiele tele‐
foon opgeslagen gegevens worden na her‐
kenning overgebracht naar de auto.▷Bij sommige apparaten zijn evtl. bepaalde
instellingen nodig, bijv. autorisatie, zie
handleiding van het apparaat.▷Na de eenmalige koppeling worden de ap‐
paraten bij ingeschakelde gereedheid au‐
tomatisch herkend en weer verbonden.
Apparaat configureren
Functies kunnen bij gekoppelde of verbonden
apparaat worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4.Gewenste apparaat selecteren.5.Gewenste instelling selecteren.
Wordt een functie toegewezen aan een appa‐
raat, dan wordt dit evt. bij een al verbonden ap‐
Seite 44OverzichtAlgemene instellingen44
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 45 of 349

paraat geactiveerd en het apparaat wordt afge‐
meld.
Specifiek apparaat verbinden
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4.Apparaat selecteren.5."Apparaat verbinden"
De functies die voor het loskoppelen van het
apparaat zijn toegewezen, worden bij het op‐
nieuw verbinden aan het apparaat toegewe‐
zen. Bij een reeds verbonden apparaat worden
deze functies evt. gedeactiveerd.
Apparaat loskoppelen De verbinding tussen het apparaat en de auto
wordt gescheiden.
Het apparaat blijft gekoppeld en kan weer ver‐
bonden worden, zie pagina 45.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4.Apparaat selecteren.5."Apparaat loskoppelen"
Apparaat wissen Het apparaat wordt losgekoppeld en uit de ap‐
paratenlijst gewist.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4.Apparaat selecteren.5."Apparaat wissen"Telefoon en extra telefoon
verwisselen
Als twee mobiele telefoons met de auto zijn
verbonden, kunnen de functies van de telefoon
en extra telefoon worden verwisseld.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Instellingen"5."Telefoon 1 en 2 verwisselen"
Software-update
Algemeen
De auto ondersteunt een groot aantal mobiele
apparaten, zoals mobiele telefoons en MP3-
spelers. Het aantal ondersteunde apparaten
wordt continu uitgebreid en via software-actu‐
aliseringen beschikbaar gesteld. Door een re‐
gelmatige actualisering van de voertuigsoft‐
ware wordt de auto op de nieuwste stand
gehouden.
Op de internetsite www.bmw.com/update wor‐
den updates en bijbehorende actuele opmer‐
kingen ter beschikking gesteld.
Geïnstalleerde softwareversie
weergeven
De in de auto geïnstalleerde softwareversie
wordt weergegeven.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Software update"4."Actuele versie tonen"
Als er reeds een update is uitgevoerd, kunt u
de gewenste functie selecteren om extra infor‐
matie weer te geven.
Seite 45Algemene instellingenOverzicht45
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 46 of 349

Software actualiseren via USB
Het actualiseren van de software mag alleen in
stilstand worden uitgevoerd.
Via iDrive:1.Het bestand voor de software-update op
een USB-stick in de hoofdmap opslaan.2.USB-stick op een USB-aansluiting, zie pa‐
gina 239, aansluiten.3."Mijn auto"4."Systeeminstellingen"5."Software update"6."Software updaten"7."USB"8."Software installeren"9."OK"10.Wachten tot de update is uitgevoerd.11.Opnieuw starten van het systeem bevesti‐
gen.
Software actualiseren via BMW
TeleServices
Het actualiseren van de software via BMW Te‐
leServices is afhankelijk van het land en is
eventueel niet beschikbaar.
De software wordt eerst naar het voertuig
overgezet en kan dan aansluitend worden ge‐
installeerd. De installatie kan ook op een later
tijdstip plaatsvinden.
De overdracht van de software is tijdens het rij‐
den mogelijk en wordt ook na een rijonderbre‐
king automatisch voortgezet. Tijdens de over‐
dracht zijn de overige functies beschikbaar.
Voor de overdracht moet er ontvangst van mo‐
biele telefonie aanwezig zijn.
De installatie van de software mag alleen in
stilstand worden uitgevoerd.
Via iDrive:
1.Gereedheid inschakelen.2."Mijn auto"3."Systeeminstellingen"4."Software update"5."Software updaten"6."TeleServices"7."Update laden"
De update wordt geladen, maar nog niet
geïnstalleerd.8.De update kan worden geïnstalleerd of
weer worden verwijderd.▷"Software installeren"
De geladen update wordt geïnstalleerd.
Deze stap kan ook op een later tijdstip
worden uitgevoerd.▷"Update verwijderen"
De geladen update wordt verwijderd.
De volgende stappen vervallen.9."OK"10.Wachten tot de update is uitgevoerd.11.Opnieuw starten van het systeem bevesti‐
gen.
Softwareversie herstellen
De softwareversie van de laatste software-ac‐
tualisering en de fabrieksstand van de software
kunnen worden hersteld.
Het herstellen van de software mag alleen in
stilstand worden uitgevoerd.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Software update"4."Software herstellen"5.▷"Vorige versie"
De vorige softwareversie wordt weer
hersteld.▷"Standaardinstellingen software"
De eerste softwareversie wordt weer
hersteld.6."Software verwijderen"Seite 46OverzichtAlgemene instellingen46
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 47 of 349

7."OK"8.Wachten op het uitvoeren van de bewer‐
king.9.Opnieuw starten van het systeem bevesti‐
gen.
Wat moet u doen als ...
Informatie over geschikte mobiele telefoons,zie pagina 40.
Er is aan alle voorwaarden voldaan en alle
noodzakelijke stappen zijn in de aangegeven
volgorde uitgevoerd. Desondanks werkt het
mobiele apparaat niet zoals verwacht.
In dit geval kan de volgende informatie verder
helpen:
De mobiele telefoon kon niet worden gekop‐
peld of verbonden.
▷Is WLAN in de auto geactiveerd? WLAN in
de auto activeren.▷Is Miracast op de mobiele telefoon geacti‐
veerd? Miracast op de mobiele telefoon
activeren.▷Er zijn te veel Bluetooth-apparaten met de
mobiele telefoon of met de auto verbon‐
den.
Eventueel verbinding met andere appara‐
ten wissen.▷Voor de verbinding alle bekende Blue‐
tooth‐verbindingen uit de apparatenlijst in
de mobiele telefoon wissen.
Zoeken naar apparaten opnieuw starten.▷Mobiele telefoon bevindt zich in de ener‐
giespaarstand of heeft nog slechts weinig
accuspanningstijd.
Mobiele telefoon in snap-in-adapter, Wire‐
less Charging-houder of via laadkabel op‐
laden.▷Evt. kan er slechts één mobiele telefoon
met de auto worden verbonden, afhankelijk
van de mobiele telefoon.Verbonden mobiele telefoon ontkoppelen
van de auto en slechts één mobiele tele‐
foon koppelen en verbinden.
Mobiele telefoon reageert niet meer.
▷Mobiele telefoon uitschakelen en weer in‐
schakelen.▷Te hoge of lage omgevingstemperaturen.
Mobiele telefoon niet blootstellen aan ex‐
treme omgevingsomstandigheden.
Telefoonfuncties niet mogelijk.
▷Mobiele telefoon configureren en met de
functie Telefoon of Extra telefoon verbin‐
den.
Er worden niet alle, geen of onvolledige tele‐
foonboekinvoeren getoond.
▷Overdracht van de telefoonboekinvoeren is
nog niet afgesloten.▷Eventueel worden alleen de telefoonboe‐
kinvoeren van de mobiele telefoon of de
SIM-kaart overgedragen.▷Telefoonboekvermeldingen met speciale
tekens kunnen evt. niet worden weergege‐
ven.▷Aantal telefoonboekinvoeren dat opgesla‐
gen moet worden is te hoog.▷Gegevenshoeveelheid van het contact te
groot, bijv. door opgeslagen informatie
zoals notities.
Gegevenshoeveelheid van het contact re‐
duceren.▷Een mobiele telefoon kan alleen als audio‐
bron of als telefoon worden verbonden.
Mobiele telefoon configureren en met de
functie Telefoon of Extra telefoon verbin‐
den.
Kwaliteit van de telefoonverbinding is slecht.
▷Afhankelijk van de mobiele telefoon kan de
sterkte van het Bluetooth-signaal worden
ingesteld.Seite 47Algemene instellingenOverzicht47
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 48 of 349
▷Mobiele telefoon in snap-in-adapter plaat‐
sen of in de buurt van de middenconsole
leggen.▷Mobiele telefoon in de Wireless Charging-
houder plaatsen.▷Volume van microfoon en luidspreker af‐
zonderlijk instellen.
Als alle punten van de lijst zijn gecontroleerd
en de gewenste functie toch niet kan worden
uitgevoerd, neem dan contact op met de hot‐
line, een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist.
Seite 48OverzichtAlgemene instellingen48
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15