Page 81 of 349

5Langsrichting, kanteling6Rugleuning7Passagiersstoel instellen
Als de veiligheidsschakelaar, zie pagina 73, in‐
gedrukt is, kunnen de stoelen niet ingesteld
worden.
Instellingen in detail
Langsrichting.
Zittinghoek.
Rugleuninghoek.
Lendensteun De welving van de rugleuning kan dusdanig
worden gewijzigd, dat de onderrug (lende)
wordt ondersteund. Voor een rechte zithou‐
ding worden de bovenste bekkenrand en de
wervelkolom ondersteund.▷Schakelaar voor/achter in‐
drukken:
Welving wordt versterkt/
verzwakt.▷Schakelaar boven/onder in‐
drukken:
Welving wordt naar boven/
onder verschoven.
Schoudersteun
Hiermee wordt de rug ook bij de schouders
ondersteund:
▷Leidt tot een ontspannen zitpositie.▷Ontlast de schouderspieren.
Voetsteun uit-/inklappen
Schakelaar boven/onder indruk‐
ken:
De voetsteun aan de rugleuning
van de passagiersstoel wordt
uitgeklapt/ingeklapt.
Tussen de passagiersstoel en de achterbank
moet voldoende afstand aanwezig zijn, om de
voetsteun te kunnen uitklappen.
Seite 81InstellenBediening81
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 82 of 349

Passagiersstoel vanuit het
achtercompartiment instellen
Principe De passagiersstoel kan vanaf de achterbank
bediend worden, bijv. om de beenruimte ach‐
terin te vergroten.
Algemeen
Via de toets voor instelling van de schouder‐
steun, zie pagina 81, kan de hellingshoek van
het beeldscherm achterin aan passagierszijde
worden ingesteld.
Instellen1. Toets indrukken.2.Passagiersstoel instellen, bv. lengterich‐
ting.3. Toets indrukken om functie te
deactiveren.
De functie wordt na enige tijd ook automatisch
gedeactiveerd.
Basisstand instellen
Toets indrukken om naar de basis‐
stand terug te keren.
De wordt afgebroken als de toets opnieuw in‐
gedrukt wordt.
Veiligheidsgordels Aantal veiligheidsgordelsVoor de veiligheid van de inzittenden is de auto
uitgerust met vier of vijf veiligheidsgordels.
Deze kunnen hun beschermende werking ech‐
ter pas vervullen, als zij correct zijn omgegespt.
De beide buitenste gordelsloten die in de ach‐
terzitbank zijn geïntegreerd, zijn bedoeld voor
passagiers links en rechts.
Het binnenste gordelslot van de achterbank is
uitsluitend bedoeld voor de passagier in het
midden.
Algemeen
Veiligheidsgordels voor elke rit op alle bezette
plaatsen omdoen.
Om de inzittenden te beschermen, wordt de
gordelblokkering vroegtijdig geactiveerd. De
gordel bij het omdoen langzaam uit de houder
halen.
Airbags vormen een aanvullende veiligheids‐
voorziening op de veiligheidsgordels, maar
vervangen deze niet.
Het punt van de gordelbevestiging past voor
volwassenen van elke lichaamslengte bij een
correcte stoelinstelling.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Als meer dan een persoon van dezelfde
gordel gebruikmaakt, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Er bestaat kans op letsel of levens‐
gevaar. Eén veiligheidsgordel slechts voor
één persoon gebruiken. Baby's en kinderen
niet op schoot nemen, maar in de daarvoor be‐Seite 82BedieningInstellen82
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 83 of 349

stemde kinderveiligheidssystemen zetten en
overeenkomstig beveiligen.◀
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan beperkt zijn of wegvallen als
deze verkeerd worden gedragen. Een verkeerd
gedragen veiligheidsgordel kan extra letsel
veroorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de veiligheids‐
gordels bij alle inzittenden correct zijn omge‐
daan.◀
Correct gebruik van
veiligheidsgordels▷De gordel niet verdraaid en zo strak moge‐
lijk over het bekken en de schouder aan‐
brengen.▷De gordel in de bekkenzone laag over de
heup aanbrengen. De gordel mag niet te‐
gen het onderlichaam drukken.▷De veiligheidsgordel mag niet tegen de
hals aanliggen, langs scherpe randen
schuren, over harde of breekbare voorwer‐
pen in de kleding lopen of worden inge‐
klemd.▷Dikke kleding vermijden.▷De gordel ter hoogte van het bovenlichaam
meerdere keren naar boven toe straktrek‐
ken.Veiligheidsgordel sluiten
Algemeen
Het gordelslot moet bij het sluiten hoorbaar
vastklikken.
Veiligheidsgordel automatisch strak
trekken
Bij gesloten gordel wordt na het wegrijden de
gordelband van de bestuurder en de voorpas‐
sagier eenmalig automatisch strak aangetrok‐
ken.
Veiligheidsgordel openen
1.Veiligheidsgordel vasthouden.2.Rode toets in het slot indrukken.3.Veiligheidsgordel naar het oprolmecha‐
nisme geleiden.
Gordelherinnering voor bestuurders-
en passagiersstoel
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven. Controleren of de veilig‐
heidsgordel correct is omgedaan.
De gordelherinnering wordt geactiveerd als de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is
omgegespt.
Bij enkele landuitvoeringen wordt de gordel‐
herinnering vanaf ca. 10 km/h ook geactiveerd
als de passagiersgordel niet is omgegespt en
als zware voorwerpen op de passagiersstoel
liggen.
Seite 83InstellenBediening83
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 84 of 349

Gordelherinnering voor de achterbankControlelampje op het instrumenten‐
paneel gaat branden nadat de motor
gestart is.▷Groen: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is vastge‐
maakt.▷Rood: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is niet
vastgemaakt.
De gordelwaarschuwing wordt ook geactiveerd
wanneer een veiligheidsgordel op de achter‐
bank tijdens de rit wordt losgemaakt.
Veiligheidsfunctie In kritieke rij-omstandigheden, bijv. een nood‐
stop, worden de voorste gordels automatisch
voorgespannen.
Wordt de rijsituatie afgesloten zonder ongeluk‐
ken, dan ontspant de gordel weer.
Als de gordelspanning niet automatisch losser
wordt, moet u stoppen en de gordel met de
rode toets in het slot openen. Alvorens verder
te rijden, de gordel opnieuw sluiten.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan in de volgende situaties be‐
perkt zijn of uitvallen:
▷Gordels zijn beschadigd, vervuild of op een
andere manier gewijzigd.▷Gordelslot is beschadigd of sterk vervuild.▷Gordelspanner of gordelautomaat is gewij‐
zigd.
De veiligheidsgordel kunnen bij een ongeval
onmerkbaar worden beschadigd. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Veiligheidsgor‐
dels, gordelsloten, gordelspanners, gordelau‐
tomaten en gordelverankeringen niet wijzigen
en schoon houden. Na een ongeval de veilig‐
heidsgordels bij een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.◀
Hoofdsteunen voorin
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die als veilig
zijn beoordeeld om aan de hoofdsteun te
kunnen worden bevestigd.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀
Correct ingestelde hoofdsteunen
Algemeen
Een correct ingestelde hoofdsteun verkleint bij
een aanrijding de kans op beschadiging van de
nekwervels.
Hoogte Hoofdsteun zodanig instellen, dat het midden
ongeveer op oorhoogte zit.
Seite 84BedieningInstellen84
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 85 of 349

Afstand
De afstand zodanig instellen dat de hoofdsteu‐
nen zo dicht mogelijk tegen het achterhoofd
aanliggen.
Actieve hoofdsteun
Bij een aanrijding van achteren met een be‐
paalde zwaarte wordt door de actieve hoofd‐
steun de afstand tot het hoofd automatisch
verkleind.
Na een aanrijding of bij een beschadiging:
De actieve hoofdsteun controleren en zo nodig
laten vervangen.
Hoogte instellen
Elektrisch instellen.
Afstand tot achterhoofd: handmatige
hoofdsteun
▷Naar voren: trekken.▷Naar achteren: toets indrukken en hoofd‐
steun naar achteren schuiven.Afstand tot achterhoofd: elektrische
hoofdsteun
Hoofdsteun wordt bij het instellen van de
schoudersteun automatisch verplaatst.
Zij-elementen instellen
Naar voren klappen, om de zijdelingse steun in
de ruststand te vergroten.
Verwijderen
De hoofdsteunen kunnen niet verwijderd wor‐
den.
Hoofdsteunen achterin
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.
▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.Seite 85InstellenBediening85
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 86 of 349

▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die als veilig
zijn beoordeeld om aan de hoofdsteun te
kunnen worden bevestigd.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀
Correct ingestelde hoofdsteunen
Algemeen
Een correct ingestelde hoofdsteun verkleint bij
een aanrijding de kans op beschadiging van de
nekwervels.
Hoogte Hoofdsteun zodanig instellen, dat het midden
ongeveer op oorhoogte zit.
Afstand
De afstand zodanig instellen dat de hoofdsteu‐
nen zo dicht mogelijk tegen het achterhoofd
aanliggen.
Middelste hoofdsteun instellen Om het zicht naar achteren te verbeteren kan
de middelste hoofdsteun naar achteren wor‐
den geklapt. Hoofdsteun alleen naar achteren
klappen als op de middelste zitplaats niemand
zit.
▷Naar achteren: toets indrukken, pijl 1, en
de hoofdsteun naar achteren klappen.▷Naar voren: hoofdsteun naar voren klappen
tot de hoofdsteun vergrendelt.Hoogte instellen
Handmatig bediende hoofdsteunen
De buitenste hoofdsteunen kunnen in de
hoogte worden versteld.
▷Omhoog: schuiven.▷Omlaag: toets indrukken, pijl 1, en hoofd‐
steun omlaagschuiven.
Elektrisch bediende hoofdsteunen
Opmerking WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de hoofdsteun kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het bewegen van de
hoofdsteun erop letten dat het bewegingsge‐
bied vrij is.◀
Toets in de auto
De hoogte van de hoofdsteunen kan elektrisch
worden aangepast.
Seite 86BedieningInstellen86
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 87 of 349

Bij ingedrukte veiligheidsschakelaar voor de
ruiten achterin, zie pagina 73, is de hoogte-in‐
stelling van de hoofdsteun uitgeschakeld.
Zij-elementen instellen
Zij-elementen naar voren klappen, om de zijde‐
lingse steun in de ruststand te vergroten.
Kussen voor hoofdsteun achterin Het kussen alleen gebruiken als de auto is ge‐
parkeerd.
1.Aan de bovenste lip van het kussen zijn
twee drukknopen aangebracht. De boven‐
ste lip door de lus aan de bovenzijde van
de hoofdsteun trekken.2.De beide drukknopen sluiten.3.De hoofdsteun in de hoogste stand zetten.
De drukknoop aan de onderste lip en de
drukknoop aan de onderzijde van de
hoofdsteun sluiten.
Verwijderen
De hoofdsteunen kunnen niet verwijderd wor‐
den.
Spiegels Buitenspiegels
Algemeen
Afhankelijk van de uitrusting wordt de spiegel‐
instelling opgeslagen voor het momenteel ge‐
bruikte bestuurdersprofiel. Bij het ontgrende‐
len van de auto via de afstandsbediening wordt
de positie automatisch opgeroepen, als de in‐
stelling hiervoor is geactiveerd.
Opmerking WAARSCHUWING
In de spiegel zichtbare objecten zijn dich‐
terbij dan het lijkt. De afstand tot achteropko‐
mende verkeersdeelnemers zou verkeerd kun‐
nen worden ingeschat, bijv. bij het veranderen
van rijstrook. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. De afstand tot het achteropkomende ver‐
keer met een blik over de schouder inschat‐
ten.◀
Seite 87InstellenBediening87
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 88 of 349

Overzicht1Instellen 882Links/rechts, parkeerfunctie3In- en uitklappen 88
Spiegel selecteren
Omschakelen op andere spiegel:
Schakelaar schuiven.
Elektrisch instellen Analoog aan toetsbeweging.
Posities opslaan
Stoel-, spiegel- en stuurkolomgeheugen, zie
pagina 90.
Handmatig instellen Bij o.a. een defect van de elektrische installatie
tegen de randen van het spiegelglas drukken.
Parkeerfunctie Principe
Het spiegelglas aan de bijrijderskant wordt bij
ingeschakelde achteruitversnelling schuin naar
beneden gezet. Daardoor wordt het zicht bijv.
bij het inparkeren op de stoeprand of op an‐
dere obstakels dichtbij de grond verbeterd.
Activeren1. Schakelaar in positie buitenspiegel
bestuurderskant schuiven.2.Keuzehendelstand R inschakelen.
Bij trekken van een aanhanger is de stoeprand‐
automaat uitgeschakeld.
Uitschakelen
Schakelaar in positie buitenspiegel bijrijders‐
kant schuiven.
In- en uitklappen ATTENTIE
Vanwege de breedte van de auto kan
deze in wasstraten worden beschadigd. Er be‐
staat gevaar voor schade. Voor het wassen de
spiegels met de hand of met de toets inklap‐
pen.◀
Toets indrukken.
Mogelijk tot ca. 20 km/h.
Het in- en uitklappen van de spiegels is in de
volgende situaties handig:
▷In wasstraten.▷In nauwe straten.▷Om handmatig ingeklapte spiegels weer
terug te klappen.
Ingeklapte spiegels klappen bij ca. 40 km/h au‐
tomatisch uit.
Automatische verwarming
Beide buitenspiegels worden automatisch ver‐
warmd als de motor draait.
Automatisch dimmend
Beide buitenspiegels worden automatisch ge‐
dimd. Voor de regeling worden fotocellen in de
binnenspiegel, zie pagina 89, gebruikt.
Seite 88BedieningInstellen88
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15