Page 121 of 349

gekwalificeerde Service Partner of specialist
laten controleren.
Motorfuncties Storing in werking van de motor. De
auto door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist laten controleren.
Voor meer informatie, zie Aansluiting voor On-
Board-Diagnose-Diagnose, zie pagina 304.
Mistachterlicht Mistachterlichten zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistachter‐
lichten, zie pagina 140.
Groene lampjes
Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.
Ongewoon snel knipperen van de con‐
trolelampje duidt op een uitgevallen
richtingaanwijzerlampje.
Voor meer informatie, zie Richtingaanwijzer,
zie pagina 108.
Stadslicht, rijlicht Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Stads-/
dimlicht, automatische verlichtingsre‐
geling, zie pagina 135.
Lane Departure Warning Systeem is geactiveerd. Ten minste
één rijbaanbegrenzingslijn werd her‐
kend en waarschuwen is mogelijk.
Voor meer informatie, zie Lane Departure War‐
ning, zie pagina 159.Mistlamp
Mistlampen zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistlamp, zie
pagina 139.
Grootlichtassistent Grootlichtassistent is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt afhankelijk van de
verkeerssituatie automatisch in- en uit‐
geschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlichtassistent,
zie pagina 138.
Automatic Hold De functie is geactiveerd. De auto
wordt bij stilstand automatisch op zijn
plaats gehouden.
Voor meer informatie, zie Automatic Hold, zie
pagina 106.
Blauwe lampjes
Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlicht, zie
pagina 108.
Algemene lampjes Check-Control Minimaal één Check-Control-melding
wordt weergegeven of is opgeslagen.
Tekstmeldingen Tekstmeldingen in combinatie met een sym‐
bool op het instrumentenpaneel geven uitleg
over een Check-Control-melding en de bete‐
kenis van de controle- en waarschuwingslamp‐
jes.Seite 121WeergavenBediening121
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 122 of 349

Aanvullende tekstmeldingenMeer informatie, bijv. over de oorzaak van een
storing en de noodzaak tot ingrijpen, kan wor‐
den opgeroepen via Check-Control.
Bij dringende meldingen wordt de aanvullende
tekst automatisch op het Control Display ge‐
toond.
Functies
Afhankelijk van de Check-Control-melding
kunnen de volgende functies geselecteerd
worden.▷"Handleiding"
Bijkomende informatie over de Check-
Control-melding weergeven in de geïnte‐
greerde handleiding.▷"Serviceaanmelding"
Contact opnemen met een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalifi‐
ceerde Service Partner of een specialist.▷"BMW pechhulp"
Contact opnemen met de hulpdienst.
Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar in‐
drukken.
▷Enkele Check-Control-meldingen worden
permanent weergegeven en blijven zicht‐
baar, totdat de storing is opgelost. Bij
meerdere gelijktijdige storingen worden de
meldingen na elkaar weergegeven.Deze meldingen kunnen gedurende ca. 8
seconden onzichtbaar worden gemaakt.
Hierna worden deze weer automatisch
weergegeven.▷Andere Check-Control-meldingen verdwij‐
nen na ca. 20 seconden automatisch. Zij
blijven opgeslagen en kunnen opnieuw
worden weergegeven.
Opgeslagen Check-Control-
meldingen weergeven
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Check Control"4.Tekstmelding selecteren.
Meldingen aan het einde van de rit
Bepaalde meldingen die tijdens het rijden zijn weergegeven worden na het uitschakelen van
rijden-stand-by opnieuw weergegeven.
BrandstofmeterInstrumentenpaneel Het hellen van de auto kan tot
schommelingen in de weergave
leiden.
Een pijl naast het benzinepomp‐
symbool laat zien aan welke kant
van de auto de tankdopklep zit.
Aanwijzingen voor tanken, zie pagina 272.
Instrumentenpaneel met uitgebreide
omvang
Het hellen van de auto kan tot
schommelingen in de weergave
leiden.
De actuele actieradius wordt als getalswaarde weergegeven.
Seite 122BedieningWeergaven122
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 123 of 349

Een pijl naast het benzinepompsymbool laat
zien aan welke kant van de auto de tankdop‐
klep zit.
Aanwijzingen voor tanken, zie pagina 272.
Toerenteller Vermijd beslist toerentallen in het rode waar‐
schuwingsgebied. In dit gebied wordt ter be‐
scherming van de motor de brandstoftoevoer
onderbroken.
Gereedheid en rijden-stand- by
De weergave OFF bij de toeren‐
teller geeft aan dat de rijden-
stand-by is uitgeschakeld en de
gereedheid is ingeschakeld.
De weergave READY bij de toe‐
renteller geeft aan dat de auto
gereed is om te rijden.
Voor meer informatie zie Ruststand, gereed‐
heid en rijden-stand-by, zie pagina 17.
Motortemperatuur▷Koude motor: de wijzer staat
op de laagste temperatuur‐
waarde. Rij met gering toe‐
rental en matige snelheid.▷Normale bedrijfstempera‐
tuur: de wijzer bevindt zich in
het midden of in de onderste
helft van de temperatuurme‐
ter.▷Hete motor: de wijzer staat op de hoogste
temperatuurwaarde. Bovendien wordt een
Check-Control-melding weergegeven.Koelvloeistofpeil controleren, zie pagina 301.
Buitentemperatuur
Daalt de weergave tot +3 ℃ of lager, dan klinkt
een signaal.
Er wordt een Check-Control-melding weerge‐
geven.
Het gevaar voor gladheid is toegenomen.
WAARSCHUWING
Ook bij temperaturen boven +3 ℃ kan
gevaar voor gladheid bestaan, bijv. op bruggen
of schaduwrijke weggedeelten. Er bestaat ge‐
vaar voor ongevallen. Bij lage temperaturen de
rijstijl aanpassen aan de weersomstandighe‐
den.◀
Tijd
De tijd wordt onderaan op het instrumentenpa‐
neel weergegeven.
Tijd en weergavevorm van de tijd instellen, zie
pagina 36.
Actieradius PrincipeDe verwachte actieradius met de aanwezige
hoeveelheid brandstof wordt permanent in het
instrumentenpaneel weergegeven.
Bij een geringe resterend actieradius wordt
kort een Check-Control-melding weergege‐
ven. Bij een dynamische rijstijl, bijv. snel rijden
in een bocht, is het functioneren van de motor
niet gewaarborgd niet altijd gegarandeerd.
Bij een bereik van minder dan ca. 50 km wordt
de Check-Control-melding voortdurend weer‐
gegeven.Seite 123WeergavenBediening123
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 124 of 349

OpmerkingATTENTIE
Bij een actieradius onder 50 km kan de
brandstoftoevoer naar de motor in gevaar ko‐
men. Het functioneren van de motor is niet ge‐
waarborgd. Er bestaat gevaar voor schade. Op
tijd tanken.◀
Weergave
Instrumentenpaneel De actuele actieradius wordt als
getalswaarde onderin de snel‐
heidsaanduiding weergegeven.
Instrumentenpaneel met uitgebreide
omvang
De actuele actieradius wordt als
getalswaarde naast de brand‐
stofpeil-aanduiding weergege‐
ven.
Benodigd onderhoud Principe
De afstand of de tijd tot het volgende onder‐
houd wordt na inschakelen van rijden-stand-by
kort weergegeven op het instrumentenpaneel.
De actuele servicebehoefte kan door een ser‐
viceadviseur worden uitgelezen uit de af‐
standsbediening.
Bepaalde informatie over het benodigd onder‐
houd kan ook op de afstandsbediening met
display worden weergegeven.Weergave
Gedetailleerde informatie over het
benodigde onderhoud
Nadere informatie over de omvang van het on‐
derhoud kan op het Control Display worden
weergegeven.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"
Noodzakelijke omvang van het onderhoud
en zo nodig wettelijk voorgeschreven keu‐
ringen worden weergegeven.4.Vermelding selecteren om nadere informa‐
tie te laten weergeven.
Symbolen
Sym‐
bolenBeschrijvingOnderhoud is op dit moment niet
noodzakelijk.Auto is aan een onderhoudsbeurt of
een wettelijke keuring toe.Termijn voor het onderhoud is over‐
schreden.
Afspraken invoeren
Afspraken voor voorgeschreven keuringen in‐
voeren.
Ervoor zorgen dat datum en tijd van de auto
juist zijn ingesteld.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"4."Autokeuring (APK)"Seite 124BedieningWeergaven124
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 125 of 349

5."Datum:"6.Gewenste instelling selecteren.7.Bevestigen.
Datuminvoer wordt opgeslagen.
Automatische servicewaarschuwing De gegevens over de onderhoudstoestand of
over wettelijk voorgeschreven keuringen van
de auto worden automatisch voor de vervalda‐
tum doorgegeven aan de Service Partner.
Er kan worden gecontroleerd, wanneer de Ser‐
vice Partner werd ingelicht.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Teleservice oproep"
Onderhoudsgeschiedenis
Algemeen
Onderhoudswerkzaamheden bij een Service
Partner van de fabrikant of een andere gekwa‐
lificeerde Service Partner of specialist laten uit‐
voeren. De uitgevoerde onderhoudswerkzaam‐
heden worden ingevoerd in de
voertuiggegevens, zie pagina 303.
Het ingevoerde onderhoud kan op het Control
Display worden weergegeven. De functie is
beschikbaar zodra er een onderhoudsbeurt in
de autogegevens is ingevoerd.
Onderhoudsgeschiedenis weergeven Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"4. "Service historie"
Uitgevoerd onderhoud wordt weergege‐
ven.5.Vermelding selecteren om nadere informa‐
tie te laten weergeven.SymbolenSym‐
bolenBeschrijvingGroen: onderhoud is tijdig uitge‐
voerd.Geel: onderhoud is te laat uitge‐
voerd.Onderhoud is niet uitgevoerd.
Schakelpuntindicator
Principe
Het systeem geeft de meest energiezuinige
versnelling voor de actuele rijsituatie aan.
Algemeen
De schakelpuntindicator is, afhankelijk van de uitrusting en landuitvoering, actief bij de hand‐
matige bediening van de Steptronic versnel‐
lingsbak.
Aanwijzingen voor op- of terugschakelen wor‐
den op het instrumentenpaneel weergegeven.
Bij voertuigen zonder schakelpuntindicator
wordt de ingeschakelde versnelling weergege‐
ven.
Weergaven
VoorbeeldBeschrijvingMeest energiezuinige versnelling
is ingeschakeld.Naar energiezuinigere versnelling
schakelen.Seite 125WeergavenBediening125
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 126 of 349

Snelheidslimietinformatie
met Inhaalverbodinfo
Principe
Snelheidslimietinformatie Snelheidslimietinformatie geeft op het instru‐
mentenpaneel de actueel herkende snelheids‐
beperking weer. De camera bij de binnenspie‐
gel registreert de verkeersborden aan de rand
van de weg, evenals de variabele weergaven
van matrixborden. Er wordt rekening gehouden
met verkeersborden met een onderbord, bijv.
bij natheid; dit wordt vergeleken met voertuig‐
interne gegevens, bijv. van de regensensor.
Het verkeersbord wordt vervolgens, afhankelijk
van de situatie, weergegeven of genegeerd.
Het systeem houdt rekening met de in het na‐
vigatiesysteem opgeslagen informatie en geeft
ook op trajecten zonder borden de bekende
snelheidsbeperkingen weer.
Inhaalverbodinfo Inhaalverbodinfo geeft met betreffende sym‐
bolen in het instrumentenpaneel door de ca‐
mera herkende inhaalverboden en de ophef‐
fing ervan weer. Het systeem houdt alleen
rekening met inhaalverboden en opheffingen
die herkenbaar gemaakt zijn door borden.
In de volgende situaties vindt er geen weer‐
gave plaats:▷In landen waarin inhaalverboden hoofdza‐
kelijk door straatmarkeringen kenbaar ge‐
maakt zijn.▷Op trajecten zonder borden.▷Bij spoorwegovergangen, wegmarkeringen
of andere situaties die op een inhaalverbod
zonder borden zouden duiden.
Aanwijzingen
Snelheidsbeperkingen en inhaalverboden voor
het rijden met een aanhangwagen worden niet
aangegeven.
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om het zicht en de
verkeerssituatie juist in te schatten. Er bestaat
gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de ver‐
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie ob‐
serveren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen.◀
Overzicht
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
Weergave
Weergave instellen
De weergaven van de snelheidslimietinforma‐
tie worden via de functie van het instrumenten‐
paneel getoond of niet.
In de volgende functie wordt de snelheidsli‐
mietinformatie weergegeven: "STANDARD"
In de volgende functie wordt de snelheidsli‐
mietinformatie niet weergegeven: "RUSTIG"
Functie van het instrumentenpaneel instellen,
zie pagina 118.
Inhaalverbodinfo wordt samen met geacti‐
veerde snelheidslimietinformatie weergege‐
ven.
Op het instrumentenpaneel wordt het vol‐
gende weergegeven:
Seite 126BedieningWeergaven126
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 127 of 349

SnelheidslimietinformatieBekende snelheidsbeperking.
Snelheidslimiet opgeheven -
voor Duitse autosnelwegen.
Snelheidslimietinformatie niet
beschikbaar.
De Speed Limit informatie kan ook in het
Head-Up Display worden weergegeven.
Inhaalverbodinfo Inhaalverbod.
Einde van het inhaalverbod.
De inhaalverbodinfo kan ook in het Head-Up
Display worden weergegeven.
Grenzen van het systeem De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn en evt. verkeerde informatie aan‐
geven:▷Bij dichte mist en hevige regen of sneeuw‐
val.▷Als borden door objecten verborgen zijn.▷Bij dicht achter het voorliggende voertuig
rijden.▷Bij sterk tegenlicht.▷Als de voorruit voor de binnenspiegel be‐
slagen, verontreinigd of door stickers enz.
bedekt is.▷Vanwege mogelijke verkeerde herkennin‐
gen van de camera.▷Als de in het navigatiesysteem opgeslagen
snelheidsbeperkingen onjuist zijn.▷In gebieden die in het navigatiesysteem
niet voorkomen.▷Bij afwijkingen van de navigatie, bijv. door
gewijzigde tracés.▷Bij het inhalen van bussen of vrachtwagens
met snelheidssticker.▷Als verkeerstekens niet overeenkomen
met de norm.▷Tijdens de kalibratieprocedure van de ca‐
mera direct na aflevering van de auto.
Keuzelijsten op het
instrumentenpaneel
Principe
Afhankelijk van de uitrusting kan m.b.v. de
toetsen, de gekartelde knop aan het stuur of
via de meldingen op het instrumentenpaneel
en Head-Up Display het volgende worden ge‐
toond of bediend:
▷Actuele audiobron.▷Nummerherhaling bij de telefoon.▷Activeren van het spraakgestuurd sys‐
teem.Seite 127WeergavenBediening127
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 128 of 349

Weergave
Afhankelijk van de uitrusting kan de lijst in het
instrumentenpaneel afwijken van de afbeel‐
ding.
Lijst activeren en instelling uitvoeren
Op de rechter stuurwielzijde aan de gekartelde
knop draaien, om de betreffende lijst te active‐
ren.
Met de gekartelde knop de gewenste instelling
selecteren en door het indrukken van de ge‐
kartelde knop bevestigen.
Boordcomputer in het instrumentenpaneel
Weergave
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven in het instrumentenpaneel.
Informatie oproepen
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar in‐
drukken.
De betreffende informatie wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
Overzicht van de informatie
Door herhaald op de toets op de richtingaan‐
wijzerhendel te drukken wordt de volgende in‐
formatie op het instrumentenpaneel getoond:
▷Kilometer en dagkilometer.▷Balkenweergave voor energieterugwinning
en momenteel brandstofverbruik.▷Gemiddeld verbruik en gemiddelde snel‐
heid.▷Aankomsttijd en afstand tot bestemming.
Bij actieve routebegeleiding in het naviga‐
tiesysteem.▷In de rijmodus ECO PRO: bonusactiera‐
dius.
Informatie voor boordcomputer
instellen
Voor sommige informatie van de boordcompu‐
ter kan worden ingesteld of deze op het instru‐
mentenpaneel kunnen worden opgeroepen.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Displays"4."Instrumentencombinatie"Seite 128BedieningWeergaven128
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15