Keuzehendelstand N inschakelen1.Rempedaal indrukken.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet
hoorbaar aanslaan. Start/stop-knop inge‐
drukt houden.3.Unlock-toets op de keuzehendel indrukken
en de keuzehendel in stand N zetten en zo
laten staan tot stand N in het instrumen‐
tenpaneel wordt weergegeven.
Desbetreffende Check-Control-melding
wordt weergegeven.4.Start/Stop-knop en keuzehendel loslaten.5.Rem loslaten zodra de startmotor stopt.6.De auto uit de gevarenzone manoeuvreren
en vervolgens tegen wegrollen beveiligen.
Launch Control
Principe Launch Control maakt bij het wegrijden op
stroef wegdek een optimale acceleratie moge‐
lijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroeg‐
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie pa‐
gina 252, gebruiken.
Ter ondersteuning van de rijstabiliteit de dyna‐
mische stabiliteitscontrole DSC zo spoedig
mogelijk weer inschakelen.
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
Voorwaarden
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfs‐
warme motor, dus na een ononderbroken rit
van minstens 10 km.
Bij het wegrijden met Launch Control niet stu‐
ren.
Wegrijden met Launch Control
Bij draaiende motor:1. Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION
weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaal
intrappen.4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van de
volgasstand intrappen en ingetrapt hou‐
den, kickdown.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Het toerental wordt geregeld. Binnen 3 se‐
conden de rem loslaten.
Voordat Launch Control opnieuw wordt ge‐
bruikt de transmissie ca. 5 minuten laten af‐
koelen.
Launch Control wordt bij nieuw gebruik inge‐
steld op de omgevingsomstandigheden, bijv.
nat wegdek.
Rijbelevingsschakelaar
Principe
De rijbelevingsschakelaar beïnvloedt de rijdy‐
namiek-eigenschappen van de auto. Via ver‐
schillende rijmodi kan de auto afhankelijk van
de situatie worden aangepast.
De volgende systemen worden beïnvloed:
▷Motorkarakteristiek.▷Steptronic versnellingsbak.▷Dynamische schokdempercontrole.▷Luchtvering.▷Actieve stabilisatie tegen overhellen.▷Integraal-actieve besturing.▷Weergave op het instrumentenpaneel.Seite 115RijdenBediening115
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
In de volgende uitzonderlijke gevallen verdient
het aanbeveling de DTC tijdelijk in te schake‐
len:▷Rijden dooiende sneeuw of op niet ge‐
ruimde, besneeuwde rijbanen.▷Auto vrij rijden of wegrijden uit diepe
sneeuw of op losse ondergrond.▷Rijden met sneeuwkettingen.
Overzicht
Toets in de auto
DSC OFF
Controle- en waarschuwingslampjes
Bij geactiveerde DTC wordt op het instrumen‐
tenpaneel TRACTION weergegeven.
Controlelampje brandt: dynamische
tractiecontrole DTC is geactiveerd.
DTC activeren/deactiveren
DTC activeren Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRAC‐
TION weer en het controlelampje voor DSC
OFF gaat aan.
DTC deactiveren Toets opnieuw indrukken.
TRACTION en controlelampje DSC OFF do‐
ven.
xDrive xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van
de auto. Door het samenwerken van xDrive en
DSC worden tractie en rijdynamiek verder ver‐
beterd. Het vierwielaandrijvingssysteem xDrive
verdeelt de aandrijfkrachten afhankelijk van
rijsituatie en gesteldheid van de weg variabel
over voor- en achteras.
Integraal-actieve besturing
Principe De integraal-actieve besturing is een combina‐tie van variabele stuuroverbrenging en achter‐
wielbesturing.
Het systeem varieert de stuuruitslag van de
wielen met betrekking tot de stuurwielbewe‐
gingen.
Bij grote stuuruitslagen en lage snelheden,
bijv. bij het manoeuvreren, wordt de wielinslag
versterkt, d.w.z. de besturing wordt directer.
De achterwielbesturing zorgt voor een verho‐
ging van de wendbaarheid doordat de achter‐
wielen in tegenstelling tot de voorwielen een
beetje worden ingeslagen.
Bij hogere snelheden worden de achterwielen
in dezelfde richting ingeslagen als de voorwie‐
len.
In kritieke rij-omstandigheden kan de inte‐
graal-actieve besturing door doelgericht sturen
van de achterwielen de auto stabiliseren voor‐
dat de bestuurder ingrijpt, bijv. in geval van
overstuur.
Algemeen
Het systeem biedt verschillende afstemmin‐
gen.Seite 174BedieningRijstabiliteitsregelsystemen174
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
De functie is een bepaald snelheidsbereik be‐
schikbaar.
Een anticiperende rijstijl helpt om de functie zo
vaak mogelijk te gebruiken en ondersteunt de
verbruiksverlagende werking van het uitrollen.
Veiligheidsfunctie
De functie is niet beschikbaar, als aan een van
de volgende voorwaarden is voldaan:▷DSC OFF of TRACTION geactiveerd.▷Rijden in het dynamische grensbereik als‐
mede op steile hellingen.▷Acculaadtoestand tijdelijk te laag of te
hoge stroombehoefte in het boordnet.▷Aanhangergebruik.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is in de rijmodus ECO PRO in het
snelheidsbereik van ca. 50 km/h tot 160 km/h
beschikbaar, als aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
▷Gaspedaal en rempedaal worden niet be‐
diend.▷Keuzehendel in keuzehendelstand D.▷Motor en transmissie op bedrijfstempera‐
tuur.
De rijtoestand uitrollen kan via de schakelpad‐
dels worden beïnvloed.
Uitrollen via schakelpaddels activeren:
1.Via schakelpaddel + de hoogste versnelling
inschakelen.2.Schakelpaddel + voor het activeren van de
modus uitrollen nogmaals bedienen.
Uitrollen deactiveren:
Schakelpaddel - bedienen.
Weergave
Weergave op het instrumentenpaneel De markering in de efficiëntie‐
weergave onder de toerenteller
heeft een blauwe achtergrond
en staat op nul. De toerenteller
geeft ongeveer stationair toe‐
rental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergave op het uitgebreide
instrumentenpaneel
De markering in de efficiëntie‐
weergave is blauw gemarkeerd
en bevindt zich op het nulpunt.
De weergave van het zeilpunt
wordt tijdens het uitrollen ver‐
licht in het nulpunt.
Weergaven op het Control Display
In het EfficientDynamics-venster wordt weer‐
gegeven als de uitrol-functie actief is.
Kleur blauw, pijl: rijtoestand uitrollen.
EfficientDynamics-info weergeven
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."EfficientDynamics"Seite 267Brandstof besparenRijtips267
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Sportweergaven, koppel‐weergave, vermogensweer‐
gave 131
SPORT, zie Rijbelevingsscha‐ kelaar 115
Spraakgestuurd systeem 31
Sproeiervloeistof 111
Stabiliteitsregelsyste‐ men 172
Stadslicht 135
Start/stop-knop 102
Start- en stopautomaat 103
Starten van de motor bij sto‐ ring 55
Starten van de motor, zie Rij‐ den-stand-by 102
Starten, zie Rijden-stand- by 102
Startfunctie bij storing 55
Starthulp 312
Starthulp, zie DSC 172
Stationair draaien van de mo‐ tor tijdens het rijden, uitrol‐
len 266
Stationair uitrollen 266
Statusinformatie, iDrive 26
Status, voertuig 131
Steptronic Sport-versnel‐ lingsbak, zie Steptronic-ver‐
snellingsbak 111
Steptronic versnellings‐ bak 111
Stoelen 78
Stoelen, achterin 80
Stoelen, voor 78
Stoelinstelling oproepen 69
Stoel-, spiegel- en stuurko‐ lomgeheugen 90
Stoelventilatie 94
Stoelverwarming 93
Storingsmeldingen, zie Check-Control 119
Stroomonderbreking 309
Stuur- en spoorassistent incl. file-assistent 189
Stuurkolom, geheugen 90 Stuurwielinstelling oproe‐
pen 69
Stuurwiel, verstellen 89
Stuurwielverwarming 89
Surround View 199
Symbolen 6
Symbolen in het status‐ veld 26
SYNC-programma, aircondi‐ tioning 223
T Taal, op het Control Dis‐ play 36
Tablet 0
Tafel 240
Tankdop 272
Tankdopklep 272
Tanken 272
Tapijt, verzorging 320
Technische gegevens 324
Technische wijzigingen, zie Eigen veiligheid 7
Tekstmelding, aanvul‐ lend 122
Telefoon 6
Telefoonhoorn, claxon 12
Telefoon koppelen 39
Telefoon verbinden 39
Temperatuur, automatische airconditioning 221
Temperatuur, motorolie 123
Temperatuurweergave, bui‐ tentemperatuur 123
Thuiskomertje, zie Reserve‐ wiel 306
Thuiskomverlichting 136
Thuiskomverlichting via af‐ standsbediening 63
Toegestaan totaalgewicht bij trekken van een aanhan‐
ger 330
Toegestane asbelasting 325
Toerenteller 123 Toeristenfunctie, zie Rechts-/
linksrijdend verkeer 140
Toestandweergave, ban‐ den 288
Toets AUTO H, zie Automatic Hold 105
Toetsen op het stuurwiel 12
Toevoegingen, olie 299
Totaalgewicht 325
Totaalgewicht, toege‐ staan 325
Touch Command 0
Touchpad 24
Touchscreen 23
Tractiecontrole 173
TRACTION, rijdynamiek 173
Trekhaak 259
Trekken van een aanhan‐ ger 257
Trekken van een aanhanger, gegevens 330
U
Uitgeklapte stand, ruitenwis‐ ser 110
Uitlaatsysteem 253
Uitrollen 266
Uitrollen bij stationair draaien 266
Uitrusting, interieur 233
Uitrusting van de auto 7
Uitvalmelding, zie Check- Control 119
Universele afstandsbedie‐ ning 233
Unlock-toets, Steptronic ver‐ snellingsbak 111
USB-aansluiting, plaats in de auto 239
USB-verbinding 42
V Variabele besturing, integraal- actieve besturing 174 Seite 345Alles van A tot ZOpzoeken345
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15