gekwalificeerde Service Partner of specialist
laten controleren.
Motorfuncties Storing in werking van de motor. De
auto door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist laten controleren.
Voor meer informatie, zie Aansluiting voor On-
Board-Diagnose-Diagnose, zie pagina 304.
Mistachterlicht Mistachterlichten zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistachter‐
lichten, zie pagina 140.
Groene lampjes
Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.
Ongewoon snel knipperen van de con‐
trolelampje duidt op een uitgevallen
richtingaanwijzerlampje.
Voor meer informatie, zie Richtingaanwijzer,
zie pagina 108.
Stadslicht, rijlicht Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Stads-/
dimlicht, automatische verlichtingsre‐
geling, zie pagina 135.
Lane Departure Warning Systeem is geactiveerd. Ten minste
één rijbaanbegrenzingslijn werd her‐
kend en waarschuwen is mogelijk.
Voor meer informatie, zie Lane Departure War‐
ning, zie pagina 159.Mistlamp
Mistlampen zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistlamp, zie
pagina 139.
Grootlichtassistent Grootlichtassistent is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt afhankelijk van de
verkeerssituatie automatisch in- en uit‐
geschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlichtassistent,
zie pagina 138.
Automatic Hold De functie is geactiveerd. De auto
wordt bij stilstand automatisch op zijn
plaats gehouden.
Voor meer informatie, zie Automatic Hold, zie
pagina 106.
Blauwe lampjes
Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlicht, zie
pagina 108.
Algemene lampjes Check-Control Minimaal één Check-Control-melding
wordt weergegeven of is opgeslagen.
Tekstmeldingen Tekstmeldingen in combinatie met een sym‐
bool op het instrumentenpaneel geven uitleg
over een Check-Control-melding en de bete‐
kenis van de controle- en waarschuwingslamp‐
jes.Seite 121WeergavenBediening121
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Lane Departure WarningPrincipe
Dit systeem waarschuwt bij snelheden tussen 70 km/h en 210 km/h, de auto op wegen met
rijbaanbegrenzingslijnen op het punt staat om
de rijstrook te verlaten.
Het stuur begint bij waarschuwingen licht te
trillen. Het moment van deze waarschuwing
kan afhankelijk van de actuele rijsituatie varië‐
ren.
Het systeem waarschuwt niet wanneer voor
het verlaten van de rijstrook richting wordt aan‐
gegeven.
Auto's met waarschuwing voor een aanrijding
van opzij: als niet op het trillen van het stuur‐
wiel wordt gereageerd en over de rijbaanbe‐
grenzingslijnen wordt gereden, grijpt het sys‐
teem door een korte actieve stuuringreep in en
helpt zo om de auto binnen de rijbaan te hou‐
den.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om het wegverloop
en de verkeerssituatie juist in te schatten. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de
verkeerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie
observeren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen. Bij waarschuwingen het stuurwiel
niet onnodig heftig bewegen.◀Overzicht
Toets in de auto
Intelligent Safety
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
De Lane Departure Warning wordt opnieuw
automatisch geactiveerd na het vertrek, als de
functie bij het laatste motorstop ingeschakeld
was.
Handmatig in-/uitschakelen Toets indrukken:
Het menu naar de Intelligent Safety-
systemen wordt weergegeven.
Seite 159VeiligheidBediening159
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Als alle Intelligent Safety-systemen uitgescha‐
keld zijn, worden nu alle systemen ingescha‐
keld.
"INDIVIDUAL configureren": afhankelijk van de
uitvoering kunnen de Intelligent Safety-syste‐
men afzonderlijk geconfigureerd worden. De
individuele instellingen worden geactiveerd en
opgeslagen voor het momenteel gebruikte be‐
stuurdersprofiel. Zodra in het menu een instel‐
ling wordt gewijzigd, worden alle instellingen
van het menu geactiveerd.
Toets herhaaldelijk indrukken. Erwordt tussen de volgende instellingen
gewisseld:
"ALL ON": alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld. Voor de subfuncties
worden basisinstellingen geactiveerd.
"INDIVIDUAL": de Intelligent Safety-systemen
worden overeenkomstig de individuele instel‐
lingen ingeschakeld.
Enkele Intelligent Safety-systemen kunnen
niet afzonderlijk uitgeschakeld worden.
Toets ingedrukt houden:
Alle Intelligent Safety-systemen wor‐
den uitgeschakeld.ToetsStatusToets brandt groen: alle Intelligent
Safety-systemen zijn ingeschakeld.Toets brandt oranje: enkele Intelli‐
gent Safety-systemen zijn uitge‐
schakeld.Toets brandt niet: enkele Intelligent
Safety-systemen zijn uitgeschakeld.
Gevoeligheid van de waarschuwingen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Rijstr.verlatenwaarsch."5.Gewenste instelling selecteren.▷"Altijd": het systeem waarschuwt altijd
binnen de technische grenzen.▷"Beperkt": afhankelijk van de situatie
worden enkele waarschuwingen on‐
derdrukt, bijv. bij het inhalen zonder
richting aan te geven of bij het bewust
rijden over manoeuvreerlijnen in boch‐
ten.▷"Uit": er vinden geen waarschuwingen
plaats.
De gekozen instelling wordt opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Sterkte van de stuurwieltrillingeninstellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Stuurwielvibratie"4.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt overgenomen voor alle In‐
telligent Safety-systemen en opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Auto's met waarschuwing voor eenaanrijding van opzij: stuuringreep in-
of uitschakelen
De stuuringreep kan afzonderlijk voor rijstrook‐
wisselmelding en Lane Departure Warning
worden in- en uitgeschakeld.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Stuuringreep"
De gekozen instelling wordt opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Seite 160BedieningVeiligheid160
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Handmatig in-/uitschakelenToets indrukken:
Het menu naar de Intelligent Safety-
systemen wordt weergegeven.
Als alle Intelligent Safety-systemen uitgescha‐ keld zijn, worden nu alle systemen ingescha‐
keld.
"INDIVIDUAL configureren": afhankelijk van de
uitvoering kunnen de Intelligent Safety-syste‐
men afzonderlijk geconfigureerd worden. De
individuele instellingen worden geactiveerd en
opgeslagen voor het momenteel gebruikte be‐
stuurdersprofiel. Zodra in het menu een instel‐
ling wordt gewijzigd, worden alle instellingen
van het menu geactiveerd.
Toets herhaaldelijk indrukken. Er
wordt tussen de volgende instellingen
gewisseld:
"ALL ON": alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld. Voor de subfuncties
worden basisinstellingen geactiveerd.
"INDIVIDUAL": de Intelligent Safety-systemen
worden overeenkomstig de individuele instel‐
lingen ingeschakeld.
Enkele Intelligent Safety-systemen kunnen
niet afzonderlijk uitgeschakeld worden.
Toets ingedrukt houden:
Alle Intelligent Safety-systemen wor‐
den uitgeschakeld.ToetsStatusToets brandt groen: alle Intelligent
Safety-systemen zijn ingeschakeld.Toets brandt oranje: enkele Intelli‐
gent Safety-systemen zijn uitge‐
schakeld.Toets brandt niet: enkele Intelligent
Safety-systemen zijn uitgeschakeld.Waarschuwingstijdstip instellen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Inhaalwaarschuwing"5.Gewenste instelling selecteren.
"Uit": bij deze instelling wordt er geen
waarschuwing gegeven.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Sterkte van de stuurwieltrillingen
instellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Stuurwielvibratie"4.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt overgenomen voor alle In‐
telligent Safety-systemen en opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Auto's met waarschuwing voor eenaanrijding van opzij: stuuringreep in-
of uitschakelen
De stuuringreep kan afzonderlijk voor rijstrook‐
wisselmelding en Lane Departure Warning
worden in- en uitgeschakeld.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Stuuringreep"
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Seite 163VeiligheidBediening163
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Kofferklep, hotelfunctie 66
Kofferklep, noodontgrende‐ ling 66
Kofferklep via afstandsbedie‐ ning 62
Kofferklep zonder aanraking openen 67
Kofferklep zonder aanraking sluiten 67
Kogeldruk 330
Koplampen instellen 140
Koplampen vervangen 306
Koplampen, verzorging 318
Koplampreinigingsinstallatie, zie Ruitenwisserinstalla‐
tie 108
Kort knipperen 108
Koude start, zie Starten van de motor 102
Kriksteunpunten 306
Kruisend verkeer, waarschu‐ wing 214
Kunststof, verzorging 319
Kussen 87
L
Lading 255
Lak, auto 318
Lampen 306
Lampglazen 306
Lampje in de buitenspiegel, zie Rijstrookwisselmel‐
ding 162
Lampje in de buitenspiegel, zie Waarschuwing kruisend
verkeer 214
Lamp, passagiersairbags 146
Lamp vervangen, achterlich‐ ten 306
Lamp vervangen, achter‐ zijde 306
Lamp vervangen, kop‐ lampen 306
Lamp vervangen, voor‐ zijde 306 Lane Departure Warning 159
Laser-grootlicht 139
Laser-koplampen vervan‐ gen 306
Launch Control 115
LED's, Lichtdiodes vervan‐ gen 306
Leder, verzorging 318
LED-koplampen vervan‐ gen 306
LED-mistlampen vervan‐ gen 306
Leeftijd van de banden 281
Leeggewicht 325
Lendensteun 79
Lendewervelsteun 79
Leuning, stoelen 78
Licht 135
Lichtdiodes, LED's vervan‐ gen 306
Lichtmetalen velgen, verzor‐ ging 319
Lichtschakelaar 135
Lichtsignaal 108
Lijst met alle mededelin‐ gen 38
LIM-toets, zie Handmatige snelheidsbegrenzer 176
Linksrijdend verkeer, instel‐ ling koplampen 140
Loos alarm, zie Ongewild alarm 71
Luchtcirculatie, zie Luchtre‐ circulatiefunctie 222
Lucht drogen, zie Koelfunc‐ tie 221
Luchthoeveelheid, automati‐ sche airconditioning 222
Luchtrecirculatiefunctie 222
Luchtuitstroomopening, zie Ventilatie 223
Luchtverdeling, handma‐ tig 222
Luchtverdeling, individu‐ eel 222 Luchtverfrisser, zie Ambient
Air pakket 229
Luchtvering 217
M Maateenheden 37
Make-upspiegel 235
Make-upspiegel achterin 89
Markering, banden met nood‐ loopeigenschappen 283
Markeringsverlichting, zie Night Vision 155
Massagestoel, achter 91
Massagestoel, voor 91
Maten 324
Maximaal koelen 221
Maximumsnelheid, weer‐ gave 126
Maximumsnelheid, winter‐ banden 283
Mededelingen 38
Meldingen, zie Check-Con‐ trol 119
Melding van banden‐ pech 289, 292
Menu's 20
Menu's bedienen, iDrive 19
Menu op het instrumentenpa‐ neel 127
Microfilter 223
Middenarmsteun 245
Middenarmsteun ach‐ terin 245
Middenarmsteun voorin 245
Middenconsole 14
Minimumprofiel, banden 281
Mistachterlicht 140
Mistachterlichten vervan‐ gen 306
Mistlamp 139
Mistlampen vervangen 306
Mobiele communicatieappa‐ ratuur in de auto 253
Mobiele telefoon koppe‐ len 39 Seite 341Alles van A tot ZOpzoeken341
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15