5."Datum:"6.Gewenste instelling selecteren.7.Bevestigen.
Datuminvoer wordt opgeslagen.
Automatische servicewaarschuwing De gegevens over de onderhoudstoestand of
over wettelijk voorgeschreven keuringen van
de auto worden automatisch voor de vervalda‐
tum doorgegeven aan de Service Partner.
Er kan worden gecontroleerd, wanneer de Ser‐
vice Partner werd ingelicht.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Teleservice oproep"
Onderhoudsgeschiedenis
Algemeen
Onderhoudswerkzaamheden bij een Service
Partner van de fabrikant of een andere gekwa‐
lificeerde Service Partner of specialist laten uit‐
voeren. De uitgevoerde onderhoudswerkzaam‐
heden worden ingevoerd in de
voertuiggegevens, zie pagina 303.
Het ingevoerde onderhoud kan op het Control
Display worden weergegeven. De functie is
beschikbaar zodra er een onderhoudsbeurt in
de autogegevens is ingevoerd.
Onderhoudsgeschiedenis weergeven Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"4. "Service historie"
Uitgevoerd onderhoud wordt weergege‐
ven.5.Vermelding selecteren om nadere informa‐
tie te laten weergeven.SymbolenSym‐
bolenBeschrijvingGroen: onderhoud is tijdig uitge‐
voerd.Geel: onderhoud is te laat uitge‐
voerd.Onderhoud is niet uitgevoerd.
Schakelpuntindicator
Principe
Het systeem geeft de meest energiezuinige
versnelling voor de actuele rijsituatie aan.
Algemeen
De schakelpuntindicator is, afhankelijk van de uitrusting en landuitvoering, actief bij de hand‐
matige bediening van de Steptronic versnel‐
lingsbak.
Aanwijzingen voor op- of terugschakelen wor‐
den op het instrumentenpaneel weergegeven.
Bij voertuigen zonder schakelpuntindicator
wordt de ingeschakelde versnelling weergege‐
ven.
Weergaven
VoorbeeldBeschrijvingMeest energiezuinige versnelling
is ingeschakeld.Naar energiezuinigere versnelling
schakelen.Seite 125WeergavenBediening125
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Hoge motortoerentallen
vermijden
In principe geldt het volgende: bij rijden met
een lager motortoerental nemen het brand‐
stofverbruik en de slijtage af.
Evt. de schakelpuntindicator, zie pagina 125,
van de auto in acht nemen.
Afremmen op de motor Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal losla‐
ten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motor bij langer stoppen
afzetten
Motor bij langere stops, bijv. bij verkeerslich‐
ten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatische start-stop-functie De automatische start-stop-functie van uw
auto zet de motor tijdens een stop automa‐
tisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend op‐
nieuw gestart wordt, dalen het brandstofver‐
bruik en de uitstoot in vergelijking met een
continu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen moge‐
lijk.
Het brandstofverbruik hangt bovendien af van
andere factoren zoals rijstijl, toestand van de
weg, onderhoud en omgevingsomstandighe‐
den.Schakel niet-gebruikte
functies uit
Functies als bijv. stoel- of achterruitverwar‐
ming vragen veel energie en verkleinen de ac‐
tieradius, met name in het stadsverkeer en bij
stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet
worden gebruikt.
De rijmodus ECO PRO ondersteunt het ener‐
giezuinige gebruik van comfortfuncties. Deze
functies worden automatisch gedeeltelijk of
volledig gedeactiveerd.
Onderhoud laten uitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. BMW adviseert onderhoudswerk‐
zaamheden door een BMW Service Partner te
laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina 303, in acht nemen.
ECO PRO Principe
ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het ver‐
bruik verbetert. Hiervoor worden de motorre‐
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen
van de airconditioning, aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden wordt in
keuzehendelstand D de motor van de trans‐
missie ontkoppeld. De auto rolt in dat geval
met stationair lopende motor uit om het ver‐
bruik te optimaliseren. De keuzehendelstand D
blijft daarbij ingeschakeld.
Bovendien kunnen afhankelijk van de situatie
aanwijzingen worden weergegeven, die helpen
met een optimaal verbruik te rijden.
De verkregen afstandswinst kan op het instru‐
mentenpaneel als bonusactieradius worden
weergegeven.Seite 262RijtipsBrandstof besparen262
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Bandenmaat
De spanningswaarden gelden voor de door de
fabrikant voor het betreffende type auto als ge‐
schikt aangemerkte bandenmaten en aanbe‐
volen bandenmerken.
Specifieke informatie over wielen en banden
kan bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist worden opgevraagd.
Bandenprofiel
Zomerbanden Profieldiepte mag niet minder zijn dan 3 mm.
Bij een bandprofieldiepte van minder dan
3 mm bestaat groot gevaar voor aquaplaning.
Winterbanden Diepte van het bandenprofiel mag niet minder
zijn dan 4 mm.
Bij een profieldiepte van minder dan 4 mm zijn
de prestasties onder winterse omstandighe‐
den beperkt.
Minimale profieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de om‐
trek van de band en hebben de wettelijke mini‐
male hoogte van 1,6 mm.
Ze zijn op de zijkant van de band met TWI,
Tread Wear Indicator, gemarkeerd.
Bandbeschadiging
Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, in‐
gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
AanwijzingenAanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:▷Ongebruikelijke trillingen tijdens het rijden.▷Ongebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naar
links of rechts trekken.
Beschadigingen kunnen bijv. veroorzaakt wor‐
den door over stoepranden heen te rijden,
schade aan de weg e.d.
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de banden‐
spanning afnemen, waardoor de controle over
de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van
de band wordt vermoed tijdens het rijden di‐
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en
banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist rijden. De auto indien nodig daar‐
heen laten slepen of transporteren.◀
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de banden‐
spanning afnemen, waardoor de controle over
de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Beschadigde banden niet re‐
pareren, maar laten vervangen.◀
Leeftijd van de banden
Aanbeveling
Onafhankelijk van de slijtage, de banden uiter‐ lijk na 6 jaar vervangen.
Seite 281Wielen en bandenMobiliteit281
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Rijmodus ADAPTIVE, zie Rij‐belevingsschakelaar 115
Rijmodus COMFORT PLUS, zie Rijbelevingsschake‐
laar 115
Rijmodus ECO PRO 262
Rijmodus ECO PROa INDIVI‐ DUAL, zie Rijbelevingsscha‐
kelaar 115
Rijmodus ECO PRO, zie Rij‐ belevingsschakelaar 115
Rijmodus SPORT INDIVI‐ DUAL, zie Rijbelevingsscha‐
kelaar 115
Rijmodus SPORT, zie Rijbele‐ vingsschakelaar 115
Rijstabiliteitsregelsyste‐ men 172
Rijstijlanalyse 268
Rijstrookwisselmelding 162
Rijtips 252
Rjmodus COMFORT, zie Rij‐ belevingsschakelaar 115
RME raapoliemethyles‐ ter 275
Roetdeeltjesfilter 253
Roetfilter 253
Rokerspakket 235
RON, benzinekwaliteit 274
Rondom de dakhemel 16
Rondom de middencon‐ sole 14
Rondom het stuurwiel 12
RPA bandenpechwaarschu‐ wing 291
RSC Runflat System Compo‐ nent, zie Banden met nood‐
loopeigenschappen 283
Rubber, verzorging 319
Rugleuningbreedte 79
Rugleuningcontour, zie Len‐ densteun 79
Ruitbediening 71
Ruitensproeierinstallatie 108
Ruitenwisserinstallatie 108 Ruitenwissers, zie Ruitenwis‐
serinstallatie 108
Ruitenwisser, uitgeklapte stand 110
Run Flat-banden 283
Ruststand, gereedheid en rij‐ den-stand-by 17
S
Schade, banden 281
Schakelaars, zie Bedienings‐ organen 12
Schakelaar voor rijdyna‐ miek 115
Schakeling, zie Steptronic versnellingsbak 111
Schakelpaddels op het stuur‐ wiel 111
Schakelpuntindicator 125
Scherm tegen verblin‐ ding 235
Schminkspiegel 235
Schokdempercontrole, dyna‐ misch 218
Schoudersteun achter 81
Schoudersteun voorin 80
Schroevendraaier, zie Boord‐ gereedschap 305
Schuif-/kanteldak 74
Sensoren, verzorging 320
Servicegeschiedenis 125
Services, ConnectedDrive 6
Sfeerverlichting 141
Signalen bij het ontgrende‐ len 69
Ski- en snowboardzak 242
Slepen, zie Aan- en wegsle‐ pen 314
Sleutel/afstandsbediening 54
Sleutelschakelaar voor passa‐ giersairbags 145
Slingeren van de aanhanger, zie Aanhangerstabilisatie‐
regeling 259
Slot, portier 63 Sluiten met afstandsbedie‐
ning 61
Sluiten via portierslot 63
Sluiten zonder afstandsbedie‐ ning 63
Smartphone koppelen 39
Smartphone verbinden 39
Sneeuwkettingen 287
Snelheidsbegrenzer, hand‐ matig 176
Snelheidsbeperking, weer‐ gave 126
Snelheidslimietinforma‐ tie 126
Snelheidsregeling 178
Snelheidsregeling, actief met Stop & Go 180
Snelheidswaarschuwing 131
Soft-close-automaat, portie‐ ren 64
Software actualiseren 45
Software-update 45
SOS-toets 311
Spanning, banden 280
Spanningscontrole, ban‐ den 288
Spanningwaarschuwing RPA, banden 291
Speciale uitrustingen, stan‐ daard uitrustingen 7
Speed Limit Assist, zie Ac‐ tieve snelheidsregeling,
ACC 180
Speed Limit Device, zie Handmatige snelheidsbe‐
grenzer 176
Spiegel, geheugen 90
Spiegelinstelling oproe‐ pen 69
Spiegels 87
Splitscreen 25
SPORT INDIVIDUAL, zie Rij‐ belevingsschakelaar 115
Sportprogramma, Steptronic versnellingsbak 111 Seite 344OpzoekenAlles van A tot Z344
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15