3Waarschuwingsknipperlichtin‐
stallatie 311Intelligent Safety 147NFC-antenne 424Dashboardkastje 2435Radio
Multimedia6Airconditioning 2207Controller met toetsen 208Parkeerrem 105Automatic Hold 1069Park Distance Control PDC 191
Zonder Surround View: achteruit‐
rijcamera 196
Surround View 199
WAARSCHUWING kruisend ver‐
keer 214
Parkeerassistent 205
Parkeerassistent Plus 210Surround View: Panorama
View 199Luchtvering 21710Rijbelevingsschakelaar 115Dynamische stabiliteitscontrole
DSC 17211Steptronic versnellingsbak keuzehen‐
del 111Seite 15BedieningsorganenOverzicht15
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
2."Controledisplay uitschakelen"
Controller
Algemeen
Met de toetsen kunnen menu's rechtstreeks
worden opgeroepen. Met de Controller kunnen
menupunten worden geselecteerd en instellin‐
gen worden gewijzigd.
Met de touchpad van de controller, zie pa‐
gina 24, kunnen een aantal functies van
iDrive worden bediend.
▷Draaien.▷Indrukken.▷Kantelen in vier richtingen.
Toetsen op Controller
ToetsFunctieEenmaal indrukken: hoofdmenu op‐
roepen.Tweemaal indrukken: laatst gebruikte
menu's oproepen.Menu Communicatie oproepen.Menu Media/Radio oproepen.Bestemmingsinvoermenu van de na‐
vigatie oproepen.Kaart van de navigatie oproepen.Vorig beeldvenster oproepen.Menu Opties oproepen.
Bediening via controller
Hoofdmenu oproepen Toets indrukken.
Seite 20OverzichtiDrive20
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
▷Bedieningsmogelijkheden voor het gese‐
lecteerde hoofdmenu, bijv. voor "Media/
Radio".▷Evt. andere bedieningsmogelijkheden voor
het geselecteerde menu, bijv. "Zender
opslaan".
Instellingen uitvoeren
1.Een veld selecteren.2.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling wordt weergegeven.3.Controller indrukken.
Functies activeren/deactiveren
Enkele menupunten worden voorafgegaan
door een selectievakje. Dit vakje geeft aan of
de functie geactiveerd of gedeactiveerd is.
Door selecteren van het menupunt wordt de
functie geactiveerd of gedeactiveerd.
Functie is geactiveerd.
Functie is gedeactiveerd.
Letters en cijfers invoeren
Algemeen
Letters en cijfers kunnen via de controller of
het touchscreen worden ingevoerd.
De weergave van het toetsenbord verandert daarbij automatisch.
Invoeren
1.Controller draaien: letters of cijfers selecte‐
ren.2. : invoer bevestigen.SymboolFunctie Controller indrukken: letter of cijfer
wissen. Controller ingedrukt houden: alle
letters en cijfers wissen.
Omschakelen tussen hoofdletters en
kleine letters, cijfers en tekens
Afhankelijk van het menu kan tussen de invoer
van hoofdletters en kleine letters, cijfers en te‐
kens worden gewisseld.
SymboolFunctie Letters invoeren. Cijfers invoeren. of
Omschakelen tussen hoofd‐
letters en kleine letters.
Invoervergelijking
Bij het invoeren van namen en adressen wordt
de selectie met elke ingevoerde letter stapsge‐
wijs ingeperkt en evt. aangevuld.
De ingevoerde gegevens worden permanent
vergeleken met de gegevens die in de auto zijn
opgeslagen.
▷Er worden bij de invoer alleen letters aan‐
geboden waarvoor gegevens beschikbaar
zijn.▷Bestemming zoeken: plaatsnamen kunnen
in alle in iDrive beschikbare talen worden
ingevoerd.
Alfabetische lijsten bedienen
Bij alfabetische lijsten met meer dan 30 ver‐
meldingen kunnen de letters waarvoor een
vermelding aanwezig is, aan de linkerkant wor‐
den weergegeven.
1.Controller snel naar links of rechts draaien.Seite 22OverzichtiDrive22
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
4.Gewenste instelling selecteren.5.Controller naar links kantelen.
Statusinformatie
Statusveld
In het statusveld worden de volgende gege‐
vens weergegeven:
▷Mededelingen.▷Ontvangststerkte mobiele netwerk.▷Actuele entertainmentbron.▷Tijd.
Symbolen statusveld
De symbolen kunnen in de volgende groepen
worden samengevat:
Symbolen telefoon
SymboolBetekenis Binnenkomend of uitgaand ge‐
sprek. Gemiste oproep. Ontvangststerkte mobiele net‐
werk.
Symbool knippert: zoeken naar
net. Geen mobiele netwerk beschik‐
baar. Gegevensoverdracht niet mogelijk. Roaming actief. SMS ontvangen. Bericht ontvangen. Herinnering. Zenden niet mogelijk. Contacten worden geladen.Symbolen entertainmentSymboolBetekenis Cd/dvd-speler. Muziek harddisk. AUX-In-aansluiting.
AUX-In-aansluiting voorin of ach‐
terin. Bluetooth-audio. USB-audio-aansluiting. Audio-interface mobiele telefoon. Online Entertainment. WLAN. iPod.
Verdere omvang
SymboolBetekenis Check-Control-melding. Gesproken informatie uitgescha‐
keld. Bepaling van de huidige voertuig‐
positie. Verkeersinformatie.
Voorkeuzetoetsen
Algemeen
Functies van iDrive kunnen op de voorkeuzet‐
oetsen worden opgeslagen en direct worden
opgeroepen, bijv. radiozenders, navigatiebe‐
stemmingen, telefoonnummers en menupun‐
ten.
De instellingen worden opgeslagen voor het
momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Seite 26OverzichtiDrive26
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
▷Mogelijke commando's van de actuele me‐
nu's.▷Mogelijke commando's uit andere menu's.▷Status van de spraakherkenning.▷Status van de versleutelde verbinding.
Hulp bij het spraakgestuurd systeem
▷Mogelijke spraakcommando's laten uitvoe‐
ren: ›Spraakopdrachten‹.▷Informatie over de werking van het spraak‐
gestuurd systeem laten weerge‐
ven: ›Algemene informatie over
spraakbediening‹.▷Hulp voor het actuele menu laten voorle‐
zen: ›Help‹.
Een voorbeeld:
klankinstellingen oproepen
De commando's van de menuopties kunnen
worden gesproken of via de controller geselec‐
teerd.
1.Indien nodig geluidsweergave van enter‐
tainment inschakelen.2. Toets op het stuurwiel indrukken.3.›Media en radio‹4.›Klank‹
Instellingen
Spraakdialoog instellen Er kan worden ingesteld of het systeem de
standaard systeemmedelingen of een korte
variant daarvan gebruikt.
Bij de korte variant van de spraakdialoog wor‐
den de systeemmededelingen beknopt weer‐
gegeven.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Taal"4."Spraakdialoog:"5.Gewenste instelling selecteren.
Invoertaal selecteren
Bij sommige talen kan de invoertaal worden
geselecteerd.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Taal"4."Invoertaal:"5.Gewenste instelling selecteren.
Versleutelde verbinding activeren Door de activering van een versleutelde ver‐
binding wordt de kwaliteit van de spraakher‐
kenning verbeterd.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Taal"4."Spraakherkenning via server"
Versleutelde verbinding actief.
Spreken tijdens de spraakweergave Het is mogelijk om tijdens een vraag van het
spraakgestuurd systeem te antwoorden. De
functie kan worden gedeactiveerd als de vra‐
gen regelmatig ongewenst worden afgebro‐
ken, bijv. door achtergrondgeluiden of praten.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"Seite 32OverzichtSpraakgestuurd systeem32
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
3."Taal"4."Spreken tijdens spraakuitvoer"
Volume aanpassenVolumeknop tijdens de gesproken aanwijzin‐
gen draaien tot de gewenste volume is inge‐
steld.
▷Volume blijft behouden, ook wanneer het
volume van andere audioapparatuur wordt
gewijzigd.▷Het volume wordt opgeslagen voor het
momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Noodoproepen
Spraakgestuurd systeem niet gebruiken voor
noodoproepen. In stresssituaties kunnen taal
en stemniveau wijzigen. Daardoor wordt de
opbouw van een telefoonverbinding onnodig
vertraagd.
In plaats daarvan de SOS-toets, zie pa‐
gina 311, bij de binnenspiegel gebruiken.
Omgevingsomstandigheden
▷Commando's, cijfers en letters vloeiend en
met normaal volume, klemtonen en snel‐
heid uitspreken.▷Commando's altijd in de taal van het
spraakgestuurd systeem spreken.▷Bij de keuze van de radiozender de gebrui‐
kelijke uitspraak van de zendernaam ge‐
bruiken, het beste zoals de naam in het
Control Display wordt weergegeven.
›[...] Zender ...,‹ bijv. zender Classic Radio.▷Portieren, ruiten en schuifdak gesloten
houden, om storende geluiden te vermij‐
den.▷Nevengeluiden in de auto tijdens het spre‐
ken vermijden.Seite 33Spraakgestuurd systeemOverzicht33
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
3."Mededelingen"4.Gewenste instelling selecteren.
Persoonlijke gegevens in de
auto wissen
Principe
De auto slaat, afhankelijk van het gebruik, per‐
soonlijke gegevens, zoals opgeslagen radio‐
zenders op. Deze persoonlijke gegevens kun‐
nen via iDrive onherroepelijk worden gewist.
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de vol‐
gende gegevens worden gewist:
▷Bestuurdersprofiel instellingen.▷Opgeslagen radiozenders.▷Opgeslagen toets favorieten.▷Reis- en boordcomputerwaarden.▷Muziek harddisk.▷Navigatie, bijv. opgeslagen bestemmingen.▷Telefoonboek.▷Online-gegevens, bijv. favorieten, cookies.▷Office-gegevens, bijv. spraaknotities.▷Login-accounts.
Het wissen van de gegevens kan in totaal max.
15 minuten duren.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Gegevens kunnen alleen bij stilstand worden
gewist.
Gegevens wissen
De aanwijzingen op het Control Display in acht
nemen en opvolgen.
Via iDrive:
1.Gereedheid inschakelen.2."Mijn auto"3."Systeeminstellingen"4."Persoonlijke gegevens wissen"5."Persoonlijke gegevens wissen"6."OK"7.Auto verlaten en vergrendelen.
Na 15 minuten is de wisprocedure volledig af‐
gerond.
Als niet alle gegevens zijn gewist, het wissen
evt. herhalen.
Wissen afbreken
De rijden-stand-by inschakelen om het wissen
van de gegevens af te breken.
Verbindingen
Principe Mobiele apparaten, bijv. mobiele telefoons of
laptops, kunnen op verschillende manieren
met de auto worden verbonden en gebruikt.
Soort verbindingFunctieMobiele telefoon
via Bluetooth.Telefoneren.
Office-functies.Audiospeler via
Bluetooth of via
USB‐aansluiting.Muziek weergeven.Smartphone via
WiFi of via USB‐
aansluiting.Video's weergeven.Smartphone via
Bluetooth of via
USB‐aansluiting.Apps gebruiken.Mobiel apparaat
via WLAN.Internet gebruiken.Seite 39Algemene instellingenOverzicht39
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Apparaat verbinden via Near Field
Communication, NFC
Principe
Met Near Field Communication, NFC, kunnen
gegevens radiografisch over korte afstand
worden verzonden. Door deze functie wordt
het koppelen van een mobiel apparaat aan‐
zienlijk vereenvoudigd.
Geschikte apparaten, zie pagina 40.
Overzicht
De NFC-antenne bevindt zich in het dashboard
onder de toets voor de alarmknipperlichten.
Voorwaarden voor een correcte werking
Bij het koppelen moet het apparaat ontgren‐
deld zijn.
Apparaat verbinden
1.De functie NFC op het apparaat inschake‐
len, zie handleiding van het apparaat.2.Apparaat nabij de NFC-antenne houden.3.Controlenummer in het Control Display
vergelijken met het controlenummer in de
display van het apparaat. Controlenummer
in het apparaat bevestigen.
Of
De verbinding op het apparaat bevestigen.
Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.Afhankelijk van welke functies al bezet zijn,
wordt het mobiele apparaat met de functie te‐
lefoon, extra telefoon of muziek verbonden.
Als de koppeling niet is gelukt: Wat moet u
doen als ..., zie pagina 47.
De snap-in-adapter van de telefoon
achterin met de auto verbinden
Voorwaarden voor een correcte werking▷Bluetooth-passkey op de achterkant van
de snap-in-adapter is bekend.▷De snap-in-adapter is in de middenarm‐
steun ingebouwd.▷Gereedheid is ingeschakeld.▷SIM-kaart is in de snap-in-adapter inge‐
bracht of SIM-toegangsprofiel SAP is ac‐
tief.
Apparaat verbinden
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Nieuw apparaat verbinden"5. Toets op de snap-in-adapter ca.
3 seconden ingedrukt houden tot het ge‐
luidssignaal eenmaal klinkt.
LED boven de toets knippert groen.6.Bluetooth-Passkey van de snap-in-adapter
op het Control Display invoeren.7. "Telefoon"8.Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.
USB-verbinding
Principe Op de USB-aansluiting, zie pagina 239, kun‐
nen mobiele apparaten met USB‐aansluiting
aangesloten worden.
Seite 42OverzichtAlgemene instellingen42
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15