Oproepen bij weergave van een
Check-Control-melding
Direct vanuit de Check-Control-melding op het
Control Display:
"Handleiding"
Omschakelen tussen functie en handleiding
Op het Control Display uit een functie, bijv.
radio, in de handleiding en tussen de beide
weergaven heen en terug wisselen:
1. Toets indrukken.2."Handleiding"3.Gewenste pagina in de handleiding selec‐
teren.4. Toets opnieuw indrukken om naar de
laatste weergegeven functie terug te ke‐
ren.5. Toets indrukken om naar de laatste
weergegeven pagina van de handleiding
terug te keren.
Om permanent tussen de laatste weergegeven
functie en de laatste weergegeven pagina van
de handleiding te wisselen de stappen 4 en
5 herhalen. Hierbij worden steeds nieuwe
beeldvensters geopend.
Voorkeuzetoetsen
Algemeen
De punten van de handleiding kunnen onder
de voorkeuzetoetsen, zie pagina 26, worden
opgeslagen en daarmee direct worden opge‐
roepen.
Opslaan
1.Gewenste punt via iDrive selecteren▷"Beknopte handleiding"▷"Zoeken op afbeelding"▷"Zoeken op trefwoord"▷"Animaties"2. Gewenste voorkeuzetoets langer
dan 2 seconden ingedrukt houden.
Uitvoeren
Desbetreffende toets indrukken.Handleiding wordt met het geselec‐
teerde punt direct weergegeven.
Seite 50OverzichtGeïntegreerde handleiding in de auto50
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
werd gebruikt met een andere afstandsbedie‐
ning.
Wijzigingen aan de instellingen worden auto‐
matisch opgeslagen in het op dat moment ge‐
bruikte bestuurdersprofiel.
Als via iDrive een ander bestuurdersprofiel
wordt geselecteerd, worden de daarin opge‐
slagen instellingen automatisch uitgevoerd.
Het nieuwe bestuurdersprofiel wordt toegewe‐
zen aan de momenteel gebruikte afstandsbe‐
diening.
Bovendien is er een gastprofiel beschikbaar
dat niet aan een afstandsbediening wordt toe‐
gekend: "Gewoon gaan rijden (gast)". Dit kan
worden gebruikt om instellingen aan de auto te
kunnen uitvoeren zonder de persoonlijke be‐
stuurdersprofielen te wijzigen.
Momenteel gebruikt
bestuurdersprofiel
Na het inschakelen van het Control Display
verschijnt de naam van het momenteel ge‐
bruikte bestuurdersprofiel.
Er kan direct naar het profielbeheer, zie pa‐
gina 59, worden gesprongen, bijv. om het ei‐
gen bestuurdersprofiel te selecteren. Hiermee
kunnen de persoonlijke instellingen voor de
auto worden opgeroepen als de auto niet met
de eigen sleutel is ontgrendeld.1."Best.profiel wisselen"2.Bestuurdersprofiel selecteren, zie pa‐
gina 59.
Zodra de motor is gestart of een willekeurige
toets wordt ingedrukt, verschijnt op het Con‐
trol Display de laatst geselecteerde weergave.
Om het welkomstscherm via iDrive te beëindi‐
gen:
"OK"
Instellingen
De instellingen van de volgende systemen en
functies worden opgeslagen in het momenteel
gebruikte bestuurdersprofiel. De omvang van
de instellingen die worden opgeslagen is af‐
hankelijk van land en uitvoering.▷Ontgrendelen en vergrendelen.▷Licht.▷Klimaatregeling.▷Radio.▷Instrumentenpaneel.▷Voorkeuzetoetsen.▷Volume, klank.▷Control Display.▷Navigatie.▷Tv.▷Park Distance Control PDC.▷Achteruitrijcamera.▷Panorama View.▷Head-Up Display.▷Rijbelevingsschakelaar.▷Stoelpositie, spiegelpositie, stuurwiel‐
stand.▷Snelheidsregeling.▷Intelligent Safety.▷Night Vision.
Profielbeheer
Bestuurdersprofiel selecteren Ongeacht de momenteel gebruikte afstands‐bediening kan een ander bestuurdersprofiel
worden opgeroepen.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren.4."OK"▷De in het opgeroepen bestuurdersprofiel
opgeslagen instellingen worden automa‐
tisch uitgevoerd.Seite 59Openen en sluitenBediening59
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
InterieuruitrustingUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Geïntegreerde universele
afstandsbediening
PrincipeMet de geïntegreerde universele afstandsbe‐
diening kunnen maximaal 3 functies van op af‐
stand bestuurbare installaties, bijv. garage‐
poortaandrijvingen of verlichtingssystemen,
bediend worden. De geïntegreerde universele
afstandsbediening vervangt daarbij maximaal 3
verschillende handzenders. Voor de bediening
moeten de toetsen op de binnenspiegel met
de gewenste functies geprogrammeerd wor‐
den. Voor het programmeren is de handzender
van de betreffende installatie nodig.
Voor verkoop van de auto voor de veiligheid de
opgeslagen functies wissen.
Opmerking WAARSCHUWING
Bij de bediening van radiografisch be‐
diende installaties met de geïntegreerde uni‐
versele afstandsbediening, bijv. een garage‐
poort, kunnen lichaamsdelen worden
ingeklemd. Er bestaat kans op letsel of schade.
Bij het programmeren en bedienen erop letten
dat het bewegingsgebied van de betreffendeinstallatie vrij is. Ook de veiligheidsvoorschrif‐
ten voor de handzender in acht nemen.◀
Compatibiliteit Bij afbeelding van het symbool op de
verpakking of in de handleiding van de
te bedienen installatie is deze normaal
gesproken compatibel met de geïntegreerde
universele afstandsbediening.
Een lijst met compatibele handzenders is be‐
schikbaar op internet: www.homelink.com.
HomeLink is een geregistreerd handelsmerk
van Gentex Corporation.
Bedieningselementen op de
binnenspiegel▷Toetsen, pijl 1▷LED, pijl 2.▷Handzender, pijl 3, is nodig voor de pro‐
grammering.
Programmeren
Algemeen
1.Gereedheid inschakelen.2.Eerste ingebruikneming:
De rechter- en de linkertoets op de binnen‐
spiegel tegelijkertijd ca. 10 seconden lang
ingedrukt houden, totdat de LED in de bin‐
nenspiegel snel groen gaat knipperen. AlleSeite 233InterieuruitrustingBediening233
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
programmeringen van de toetsen op de
binnenspiegel worden gewist.3.De te programmeren toets op de binnen‐
spiegel indrukken. De LED knippert oranje.4.De handzender van de te bedienen installa‐
tie op een afstand van ca. 2 tot 8 cm bij de
toetsen op de binnenspiegel houden. De
noodzakelijke afstand is afhankelijk van de
handzender.5.De toets van de gewenste functie op de
handzender ingedrukt houden. De LED op
de binnenspiegel knippert eerst langzaam
oranje.6.Zodra de LED sneller groen knippert of
brandt, de toets loslaten. Groen branden
geeft aan, dat de toets op de binnenspiegel
is geprogrammeerd. Sneller groen knippe‐
ren geeft aan, dat het een draadloos wis‐
selcodesysteem betreft.
Knippert de LED na uiterlijk 60 seconden
niet sneller, de afstand tussen binnenspie‐
gel en handzender veranderen en de stap
herhalen. Evt. zijn meerdere pogingen met
verschillende afstanden nodig. Tussen de
pogingen minimaal 15 seconden wachten.7.Voor het programmeren van verdere func‐
ties op andere toetsen de stappen 3 t/m 5
herhalen.
De installaties kunnen met de toetsen op de
binnenspiegel bediend worden.
Bijzonderheid bij wisselcode-
radiosystemen
Als de installatie na herhaald programmeren
niet bediend kan worden, controleer dan of de
te bedienen installatie met een wisselcode-
systeem is uitgerust.
Daarvoor de handleiding van de installatie na‐
lezen of de geprogrammeerde toets op de bin‐
nenspiegel langer indrukken. Als de LED op de
binnenspiegel eerst snel knippert en dan 2 se‐
conden constant brandt, is de installatie met
een wisselcode-systeem uitgerust. Het knip‐
peren en branden van de LED wordt ca. 20 se‐
conden lang herhaald.
Bij installaties met een wisselcode-systeem
moeten de geïntegreerde universele afstands‐
bediening en de installatie aanvullend gesyn‐
chroniseerd worden.
Informatie over het synchroniseren doorlezen
in de handleiding van de in te stellen installatie.
De synchronisatie wordt vergemakkelijk door
de hulp van een tweede persoon.
Geïntegreerde universele afstandsbediening
met systeem synchroniseren:1.Auto binnen de actieradius van de op af‐
stand bestuurbare installatie parkeren.2.De overeenkomstige toets op de binnen‐
spiegel zoals beschreven programmeren.3.Toets voor het synchroniseren op de in te
stellen installatie richten en indrukken. Er is
ca. 30 seconden tijd voor de volgende
stap.4.De geprogrammeerde toets op de binnen‐
spiegel ca. 3 seconden lang ingedrukt hou‐
den en dan loslaten. Deze werkstap herha‐
len, evt. tot drie keer toe, om het
synchroniseren te voltooien. Bij voltooid
synchroniseren wordt de geprogram‐
meerde functie uitgevoerd.
Afzonderlijke toetsen opnieuw
programmeren
1.Gereedheid inschakelen.2.De te programmeren toets op de binnen‐
spiegel ingedrukt houden.3.Zodra de LED op de binnenspiegel lang‐
zaam knippert, de handzender van de te
bedienen installatie op een afstand van ca.
2 tot 8 cm bij de toetsen op de binnenspie‐
gel houden. De noodzakelijke afstand is af‐
hankelijk van de handzender.Seite 234BedieningInterieuruitrusting234
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
4.De toets van de gewenste functie op de
handzender indrukken en eveneens inge‐
drukt houden.5.Zodra de LED op de binnenspiegel sneller
knippert of brandt, beide toetsen loslaten.
Het snellere knipperen of braden geeft aan,
dat de toets op de binnenspiegel gepro‐
grammeerd werd. Vervolgens kan de in‐
stallatie met de toets op de binnenspiegel
bediend worden.
Knippert de LED na uiterlijk 60 seconden
niet sneller, de afstand veranderen en de
handeling herhalen. Evt. zijn meerdere po‐
gingen met verschillende afstanden nodig.
Tussen de pogingen minimaal 15 secon‐
den wachten.
Bediening
WAARSCHUWING
Bij de bediening van radiografisch be‐
diende installaties met de geïntegreerde uni‐ versele afstandsbediening, bijv. een garage‐
poort, kunnen lichaamsdelen worden
ingeklemd. Er bestaat kans op letsel of schade.
Bij het programmeren en bedienen erop letten
dat het bewegingsgebied van de betreffende
installatie vrij is. Ook de veiligheidsvoorschrif‐
ten voor de handzender in acht nemen.◀
De installatie, bijv. de garagepoort, kan bij in‐
geschakelde rijden-stand-by of gereedheid
met de toets op de binnenspiegel bediend
worden. Daarvoor binnen het ontvangstbereik
van de installatie de toets zolang ingedrukt
houden, tot de functie wordt geactiveerd. De
LED op de binnenspiegel brandt constant tij‐
dens de overdracht van het radiosignaal.
Opgeslagen functies wissen
De rechter- en de linkertoets op de binnen‐
spiegel tegelijkertijd ca. 10 seconden lang in‐
gedrukt houden, totdat de LED snel groen gaat
knipperen. Alle opgeslagen functies worden gewist. De functies kunnen niet afzonderlijk
worden gewist.
Zonneklep
Bescherming tegen verblinding Zonneklep naar beneden of naar boven klap‐
pen.
Make-upspiegel Een make-upspiegel bevindt zich in de zonne‐
klep achter een afdekking. De spiegelverlich‐
ting springt automatisch aan bij het openen
van de afdekking.
Asbak Voorin
Openen1.De afdekking naar voren schuiven tot hij
achter de bekerhouders vergrendelt. De af‐
dekking nogmaals naar voren schuiven tot
hij achter het opbergvak vergrendelt.2.Het deksel naar boven klappen.Seite 235InterieuruitrustingBediening235
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Om lichamelijk letsel of schade aan de beide
auto's te voorkomen, niet van de onderstaande
handelwijze afwijken.
Voorbereiding ATTENTIE
Bij carrosseriecontact tussen de beide
auto's kan tijdens de starthulp kortsluiting op‐
treden. Er bestaat gevaar voor schade. Erop
letten dat geen carrosseriecontact bestaat.◀1.Controleer of de batterij van de andere
auto een spanning van 12 volt heeft. Infor‐
matie over de spanning bevindt zich op de
accu.2.Motor van de stroomleverende auto afzet‐
ten.3.Stroomverbruikers in de beide auto's uit‐
schakelen.
Aanklempunten starthulp
WAARSCHUWING
Bij het aansluiten van de startkabel kan
door een verkeerde aansluitvolgorde vonkvor‐
ming optreden. Er bestaat kans op letsel. Cor‐
recte volgorde bij het aansluiten aanhouden.◀
Het starthulp-aanklempunt in de motorruimte
dient als accupluspool.
Het deksel van het starthulp-aanklempunt
openen.
Als accuminpool dient een speciale moer.
Kabel aansluiten Voor aanvang alle niet-benodigde verbuikers,
zoals radio, op de voedings- en ontvangerauto uitschakelen.
1.Het deksel van het starthulp-aanklempunt
openen.2.Een poolklem van de plus-startkabel aan‐
sluiten op de accupluspool of op een over‐
eenkomstig starthulp-aanklempunt van de
stroomleverende auto.3.Tweede poolklem op de accupluspool of
op een overeenkomstig starthulp-aan‐
klempunt van de te starten auto bevesti‐
gen.4.Een poolklem van de min-startkabel aan‐
sluiten op de accuminpool of op de over‐
eenkomstige motor- of carrosseriemassa
van de stroomleverende auto.5.Tweede poolklem op de accuminpool of op
de overeenkomstige motor- of carrosserie‐
massa van de te starten auto bevestigen.
Motor starten
Voor het starten van de motor geen startspray
gebruiken.
1.Motor van de stroomleverende auto star‐
ten en enkele minuten met verhoogd stati‐
onair toerental laten draaien.Seite 313Hulp in geval van pechMobiliteit313
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Opbergvakken in de portie‐ren 244
Opbergvak op de middencon‐ sole 244
Op camera gebaseerde dem‐ perinstelling 218
Openen en sluiten 54
Openen met afstandsbedie‐ ning 61
Openen via portierslot 63
Openen zonder afstandsbe‐ diening 63
Opmerkingen 6
Opslag, banden 283
Oude accu verwerken 309
Overbruggen, zie Start‐ hulp 312
Oververhitting van de motor, zie Koelvloeistoftempera‐
tuur 123
P Panorama View, zie Surround View 199
Park Distance Control PDC 191
Parkeerassistent 205
Parkeerassistent Plus, op af‐ stand bediend parkeren 210
Parkeerfunctie 88
Parkeerlicht 136
Parkeerrem 105
Parkeervergrendeling, elek‐ tronisch ontgrendelen 114
Parkeerwaarschuwing, zie PDC 191
Parkeren met Automatic Hold 105
Passagiersairbags, deactive‐ ring/activering 145
Passagiersstoel instellen 80
Patroon vervangen, zie Ambi‐ ent Air pakket 229
PDC Park Distance Con‐ trol 191 Pech, bandenpechwaarschu‐
wing RPA 291
Pech, vervangen van een wiel 306
Persoonlijke gegevens wis‐ sen 39
Persoonlijk profiel, zie Be‐ stuurdersprofielen 58
Persoonsherkenning, zie Night Vision 155
Persoonswaarschuwing met City-remfunctie 152
Plaats voor kinderen 96
Pleister, zie EHBO-tas 312
Portierbuitenhandgreepver‐ lichting, zie Begroetingsver‐
lichting 136
Portieren, soft-close-auto‐ maat 64
Portiersleutel, zie Afstands‐ bediening 54
Portierslot 63
Post Crash — iBrake 170
Praktische tips voor het rij‐ den 252
Preventie aanrijding van ach‐ teren 168
Profiel, banden 281
Profielen, zie Bestuurderspro‐ fielen 58
R Raapoliemethylester RME 275
Radio 6
Radiografische sleutel, zie Af‐ standsbediening 54
RDC bandenspanningscon‐ trole 288
Rechtsrijdend verkeer, instel‐ ling koplampen 140
Recycling 304
Reductiemiddel, zie BMW Diesel met BluePerfor‐
mance 275 Regelsystemen, koersstabili‐
teit 172
Regensensor 109
Reiniging displays 320
Reinigingsmiddel voor vel‐ gen 319
Reinigingsvloeistof 111
Reis-boordcomputer 130
Reisdoelafstand 130
Remassistent 172
Remassistent, adaptief 172
Remlicht, adaptief 169
Remlichten, dynamisch 169
Remmen, aanwijzingen 253
Remschijven inrijden 252
Remvoeringen inrijden 252
RES CNCL-toets, zie Actieve snelheidsregeling, ACC 180
RES CNCL-toets, zie Snel‐ heidsregeling 178
Reservewiel 306
Reservezekering 309
Reservoir voor sproeiervloei‐ stof 111
Reset, bandenspanningscon‐ trole RDC 288
Resetten, bandenspannings‐ controle RDC 288
Richtingaanwijzers, lampver‐ vanging 306
Richtingaanwijzer, zie Knip‐ perlicht 108
Rijaanwijzing, ECO PRO 264
Rijaanwijzingen, alge‐ meen 252
Rijbaanbegrenzing, waar‐ schuwing 159
Rijbelevingsschakelaar 115
Rijden-stand-by, motor star‐ ten 102
Rijden-stand-by, ruststand en gereedheid 17
Rij-info, zie Boordcomputer op het Control Display 130
Rijmodus 115 Seite 343Alles van A tot ZOpzoeken343
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15