Page 233 of 562

– Wanneer er achteruit wordt
gereden op een plek waar de
helderheid van het omgevingslicht
plotseling verandert, zoals bij het
in- of uitrijden van een garage of
ondergrondse parkeergarage
–
Wanneer er achteruit wordt gereden
in het duister, zoals in de schemering
of in een ondergrondse
parkeergarage
– Als de positie en richting van de
camera afwijken
– Als er een trekhaak gemonteerd is
– Als er waterdruppels over de
cameralens lopen
– Als de wagenhoogte extreem
veranderd is (neus omhoog, neus
omlaag)
– Wanneer er sneeuwkettingen
worden gebruikt, een compact
reservewiel is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt
– Als de ruitensproeier achter in
werking is
– Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd.
– Als een elektronisch onderdeel,
zoals een kentekenplaat met
achtergrondverlichting of een
mistachterlicht, in de buurt van de
camera achter is geplaatst
– Als er een bumperbeschermer, zoals
een extra beschermstrip, is
geplaatst op de achterbumper
Situaties waarin het systeem mogelijk
onverwacht ingeschakeld wordt
•
Hoewel er zich geen voetgangers in het
detectiegebied bevinden, worden
bepaalde objecten, zoals onderstaande,
mogelijk gesignaleerd, waardoor de
Rear Camera Detection-functie mogelijk
in werking treedt.
– Driedimensionale objecten, zoals
een paal, pylon, hek of geparkeerd
voertuig
– Bewegende objecten, zoals een auto
of motorfiets
– Objecten die in de richting van uwauto bewegen als u achteruitrijdt,
zoals vlaggen of plassen (of materie
in de lucht, zoals rook, stoom, regen
of sneeuw)
– Straten met kinderkopjes of grind,
tramrails, wegwerkzaamheden,
witte lijnen, zebrapaden of gevallen
bladeren op de weg
– Metalen afdekkingen (roosters),
zoals gebruikt boven afvoergoten
– Objecten die gereflecteerd worden
in een plas of op een nat wegdek
– Schaduwen op de weg
• In bepaalde situaties, zoals
onderstaande, werkt de Rear Camera
Detection-functie mogelijk terwijl er
zich geen voetgangers in het
detectiegebied bevinden.
– Bij achteruitrijden richting de
wegkant of een kuil in de weg
– Bij heuvelop/heuvelaf
achteruitrijden
– Als de achterzijde van de auto
omhoog of omlaag staat door de
belading van de auto
– Als een elektronisch onderdeel,
zoals een kentekenplaat met
achtergrondverlichting of een
mistachterlicht, in de buurt van de
camera achter is geplaatst
– Als er een bumperbeschermer, zoals
een extra beschermstrip, is
geplaatst op de achterbumper
– Als de stand van de camera achter is
gewijzigd
– Wanneer een sleepoog op de
achterzijde van de auto is
gemonteerd
– Wanneer er water over de lens van
de camera achter stroomt
– Wanneer de camera achter is bedekt
(er zit vuil, sneeuw, ijs, enz. op) of als
er krassen op zitten
– Als er zich een knipperende lamp in
het detectiegebied bevindt, zoals de
alarmknipperlichten van een ander
voertuig
– Als er sneeuwkettingen of een
bandenreparatieset worden
gebruikt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
231
4
Rijden
Page 234 of 562

• Omstandigheden waaronder de
werking van de Rear Camera
Detection-functie mogelijk niet opvalt
– Als de zoemer moeilijk te horen is
wanneer er veel omgevingsgeluid is,
het volume van het audiosysteem
hoog staat, de airconditioning is
ingeschakeld, enz.
– Als de temperatuur in het interieur
extreem hoog of laag is, werkt het
scherm van het audiosysteem
mogelijk niet goed.
4.5.15 PKSB (Parking Support
Brake)*
*Indien aanwezig
Het PKSB-systeem (Parking Support
Brake) bestaat uit de volgende functies
die werken bij rijden met een lage
snelheid of achteruitrijden, bijvoorbeeld
bij het parkeren. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een aanrijding
met een object of een voetganger groot
is, wordt er een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan te
sporen om uit te wijken. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd object of
een voetganger zeer groot is, worden de
remmen automatisch bekrachtigd om te
helpen een aanrijding te voorkomen of
om de impact van een aanrijding te
helpen verminderen.
PKSB-systeem (Parking Support Brake)
Het systeem kan de volgende objecten
signaleren. (De signaleerbare objecten
verschillen afhankelijk van de functie.)
• Stilstaande objecten voor en achter de
auto (→blz. 237)
• Bewegende voertuigen achter de auto
(→blz. 240)
• Voetgangers achter de auto
(→blz. 241)
• Stilstaande objecten rond de auto
(auto's met Advanced Park)
(→blz. 243)
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het
systeem, omdat dit kan leiden tot een
ongeval. Controleer altijd de omgeving
van uw auto tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie
van de weg, de weersomstandigheden,
enz. werkt het systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogelijkheden van
sensoren, radars en camera zijn
beperkt. Controleer altijd de omgeving
van uw auto tijdens het rijden.
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd voorzichtig en
houd rekening met de omgeving. Het
PKSB-systeem (Parking Support
Brake) is ontworpen om te helpen de
ernst van een aanrijding te
verminderen. Onder sommige
omstandigheden is het echter
mogelijk dat het systeem niet werkt.
• Het PKSB-systeem (Parking Support
Brake) is niet ontworpen om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Bovendien is het, zelfs wanneer het
systeem de auto tot stilstand heeft
gebracht, noodzakelijk om
onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt
uitgeschakeld.
• Het is extreem gevaarlijk om de
werking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
Wanneer moet het PKSB-systeem
(Parking Support Brake)
uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties
het PKSB-systeem (Parking Support
Brake) uit, omdat het systeem anders
mogelijk zelfs werkt als er geen kans op
een aanrijding is.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
232
Page 235 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bij een controle van de auto op een
rollenbank o.i.d.
• Wanneer de auto op een schip,
vrachtwagen of ander
transportmiddel wordt geladen
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
• Als er uitrusting die een sensor kan
hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als gebruik wordt gemaakt van een
wasstraat
• Als de auto niet stabiel functioneert,
zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt
gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste
bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
• Wanneer er sneeuwkettingen
worden gebruikt, een compact
reservewiel is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt
• Bij het rijden met een aanhangwagen
of tijdens het slepen in een
noodgeval
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de wielophanging
Wijzig de wielophanging van de auto
niet. Als de hoogte of de hellingshoek
van de auto wordt gewijzigd, kunnen de
sensoren signaleerbare objecten
mogelijk niet signaleren en werkt het
systeem mogelijk niet goed, hetgeen
kan leiden tot een ongeval.Inschakelen/uitschakelen van de PKSB
(Parking Support Brake)
De PKSB (Parking Support Brake) kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
het multi-informatiedisplay.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de PKSB
(Parking Support Brake) in of uit te
schakelen. (→Blz. 82)
1. Selecteer
van het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.
2. Druk op
ofom PKSB te
selecteren en druk vervolgens op.
Wanneer de PKSB (Parking Support
Brake) wordt uitgeschakeld, gaat het
controlelampje Driving Assist-informatie
(→blz. 72) branden.
Als OFF (uitgeschakeld) wordt
geselecteerd, wordt de PKSB (Parking
Support Brake) uitgeschakeld en niet
meer ingeschakeld totdat de instelling
wordt gewijzigd in ON via het
multi-informatiedisplay. (De functie
wordt niet weer ingeschakeld door de
startknop te bedienen.)
Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling
Als de begrenzingsregeling van het
hybridesysteem of de remregeling in
werking is, klinkt een zoemer en wordt
een melding weergegeven op het scherm
van het audiosysteem (auto's met
Advanced Park) en het multi-
informatiedisplay om de bestuurder te
waarschuwen.
Afhankelijk van de situatie werkt de
begrenzingsregeling van het
hybridesysteem om hetzij de acceleratie
te begrenzen hetzij het vermogen zo veel
mogelijk te beperken.
• De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking
(begrenzing acceleratie)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
233
4
Rijden
Page 236 of 562

Het systeem begrenst sneller
accelereren dan een bepaalde waarde.
Scherm audiosysteem: Geen
waarschuwing weergegeven
Multi-informatiedisplay: “Object
Detected Acceleration Reduced”
(Object gesignaleerd, acceleratie
begrensd)
Informatielampje ondersteunende
systemen: Brandt niet
Zoemer: Klinkt niet
• De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking
(vermogen zo veel mogelijk beperkt)
Het systeem heeft bepaald dat er
harder moet worden geremd dan
normaal.
Scherm audiosysteem: BRAKE!
(Remmen!)
Multi-informatiedisplay: BRAKE!
(Remmen!)
Informatielampje ondersteunende
systemen: Brandt niet
Zoemer: Kort piepsignaal
• De remregeling is in werking
Het systeem heeft bepaald dat een
noodstop noodzakelijk is
Scherm audiosysteem: BRAKE!
(Remmen!)
Multi-informatiedisplay: BRAKE!
(Remmen!)
Informatielampje ondersteunende
systemen: Brandt niet
Zoemer: Kort piepsignaal• Auto tot stilstand gebracht door de
werking van het systeem
De auto is tot stilstand gebracht door
de remregeling.
Scherm audiosysteem: “Press Brake
Pedal” (trap rempedaal in)
Multi-informatiedisplay: “Switch to
Brake” (verplaats voet naar
rempedaal) (Als het gaspedaal niet
wordt ingetrapt, wordt “Press Brake
Pedal” (trap rempedaal in)
weergegeven.)
Informatielampje ondersteunende
systemen: Brandt
Zoemer: Klinkt herhaaldelijk
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
234
Page 237 of 562
Overzicht systeem
Als de PKSB (Parking Support Brake) oordeelt dat er een risico op een aanrijding met een
gesignaleerd object of een voetganger bestaat, wordt het vermogen van het
hybridesysteem verminderd om een toename van de rijsnelheid te beperken.
(Begrenzingsregeling hybridesysteem: zie afbeelding 2 hieronder.)
Bovendien treedt wanneer u het gaspedaal ingetrapt blijft houden automatisch het
remsysteem in werking om de rijsnelheid te verlagen. (Remregeling: zie afbeelding 3.)
• Afbeelding 1: Wanneer de PKSB (Parking Support Brake) niet in werking is
AVermogen hybridesysteem
BRemkracht
CTijd
• Afbeelding 2. Wanneer de begrenzingsregeling voor het hybridesysteem in werking is
AVermogen hybridesysteem
BRemkracht
CTijd
DBegrenzingsregeling hybridesysteem
wordt geactiveerd (het systeem
bepaalt dat de kans op een aanrijding
met een gesignaleerd object groot is)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
235
4
Rijden
Page 238 of 562

AVermogen hybridesysteem
BRemkracht
CTijd
DBegrenzingsregeling hybridesysteem
wordt geactiveerd (het systeem
bepaalt dat de kans op een aanrijding
met een gesignaleerd object groot is)
ERemregeling wordt geactiveerd (het
systeem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object zeer groot is)
Als de PKSB (Parking Support Brake) in
werking is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking
van de PKSB (Parking Support Brake),
wordt de PKSB (Parking Support Brake)
uitgeschakeld en gaat het
informatielampje ondersteunende
systemen branden. Als de PKSB (Parking
Support Brake) onnodig in werking
treedt, kan de remregeling worden
geannuleerd door het rempedaal in te
trappen of door ongeveer 2 seconden te
wachten totdat deze automatisch wordt
geannuleerd. Vervolgens kunt u verder
rijden door het gaspedaal in te trappen.
Het PKSB-systeem (Parking Support
Brake) opnieuw inschakelen
Wanneer de PKSB (Parking Support
Brake) is uitgeschakeld door de werking
ervan, kunt u zelf het systeem weer
inschakelen (→blz. 233) of het contact
UIT en vervolgens weer AAN zetten.Bovendien wordt het systeem automatisch
weer ingeschakeld en gaat het
informatielampje ondersteunende
systemen uit, als aan een van onderstaande
voorwaarden wordt voldaan:
• Stand P is geselecteerd
• Het obstakel bevindt zich niet langer
in de rijrichting van de auto.
• De rijrichting van de auto wijzigt
*
*
Behalve wanneer “voetgangers achter
de auto” in werking was.
Als “Parking Assist Unavailable Sensor
Blocked” (Parking Assist niet
beschikbaar, sensor geblokkeerd) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en het controlelampje
Driving Assist-informatie brandt
Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld condens, ijs, sneeuw of
vuil. Verwijder dan de condens, het ijs,
de sneeuw, het vuil e.d. van de sensor
om te zorgen dat het systeem weer
normaal werkt. Ook wordt er bij lage
temperaturen mogelijk een
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
236
• Afbeelding 3. Wanneer de remregeling in werking is
Page 239 of 562

waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en
een sensor daardoor mogelijk geen
obstakels signaleert. Zodra het ijs smelt,
zal het systeem weer normaal werken.
Als deze melding alleen wordt
weergegeven als de selectiehendel in
stand R staat, is de lens van de camera
achter mogelijk vuil. Reinig de lens van de
camera. Wanneer deze melding wordt
weergegeven wanneer de selectiehendel
in een andere stand dan R staat, is een
sensor op de voor- of achterbumper
mogelijk vuil. Reinig de sensoren en het
omliggende gebied op de bumpers.
Als deze melding na het schoonmaken
van de sensor nog steeds wordt
weergegeven of wordt weergegeven
ondanks dat de sensor schoon is, laat uw
auto dan controleren door een erkendeToyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Bij auto's met Advanced Park worden
stilstaande objecten rond de auto
mogelijk niet gesignaleerd als er een
portier geopend is.
Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
De zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor klinkt als de remregeling
en de begrenzingsregeling van het
hybridesysteem worden uitgevoerd en
de geschatte afstand tot het object
wordt aangegeven, ongeacht of de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld of uitgeschakeld, tenzij de
PKSB (Parking Support Brake) niet is
uitgeschakeld (→blz. 215).
Stilstaande objecten voor en achter de auto (indien aanwezig)
Als de sensoren een stilstaand object, zoals een muur, signaleren in de rijrichting van de
auto en het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor kan doen doordat de auto
plotseling naar voren beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt,
wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd of tijdens het parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het
systeem om de gevolgen van een aanrijding met het gesignaleerde stilstaande object zo
veel mogelijk te beperken.
Het systeem werkt in de volgende situaties wanneer in de rijrichting van de auto een
stilstaand object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
237
4
Rijden
Page 240 of 562
Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd
S
oorten sensoren
→Blz. 214
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 214
Als het systeem onnodig wordt
geactiveerd, bijvoorbeeld op een
spoorwegovergang
→Blz. 235
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
WAARSCHUWING!(Vervolg)
→Blz. 214
Het systeem werkt wanneer
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→
blz. 72, blz. 377) en aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem – Het PKSB-systeem (ParkingSupport Brake) is ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
238
Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt