Page 297 of 562

OPMERKING(Vervolg)
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de functies niet wanneer het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
Bedieningsinstructies
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wanneer de stuurwielverwarming is
ingeschakeld, gaat het controlelampje op
de schakelaar stuurwielverwarming
branden.
Stoelverwarming
Schakelt de stoelverwarming in/uit
1. Hoge temperatuur
2. Lage temperatuur
Wanneer de stoelverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de stoelverwarmingsschakelaar.Zet de schakelaar in de neutrale stand
wanneer de stoelverwarming niet wordt
gebruikt. Het controlelampje dooft.
De stuurwielverwarming en
stoelverwarming kunnen worden
gebruikt wanneer
Het contact AAN staat.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de stoelverwarming:
• Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
295
5
Voorzieningen in het interieur
Page 298 of 562
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
5.2.1 Overzicht interieurverlichting
Plaats van de interieurverlichting
ALeeslampjes voor/
interieurverlichting voor
BVerlichting portierbekleding (indien
aanwezig)
CInterieurverlichting achter
DVerlichting bekerhouders (indien
aanwezig)
EVerlichting open opbergvak (indien
aanwezig)
Bedienen van de interieurverlichting
Voor
1. Schakelt de stand DOOR in/uitWanneer de stand DOOR is
ingeschakeld en een portier wordt
geopend, gaan de lampjes branden, en
ze gaan uit als alle portieren gesloten
worden.
2. Schakelt de verlichting in/uit
Wanneer de stand DOOR is
ingeschakeld en een portier wordt
geopend, gaan de lampjes branden, en
ze gaan uit als alle portieren gesloten
worden.
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
296
Page 299 of 562

Achter
Schakelt de verlichting in/uit
Wanneer de stand DOOR is ingeschakeld
voor de interieurverlichting voor en een
portier wordt geopend, gaat de
interieurverlichting achter branden, en
deze gaat uit als alle portieren gesloten
worden.
Wanneer de interieurverlichting achter is
gekoppeld aan de stand van het portier
voor de interieurverlichting voor, gaat
deze, zelfs als op de schakelaar wordt
gedrukt, niet uit.
Bedienen van de leeslampjes
Schakelt de verlichting in/uit
Instapverlichting
De verlichting wordt automatisch in- en
uitgeschakeld, afhankelijk van de stand
van het contact, de aanwezigheid van de
elektronische sleutel, het vergrendeld/
ontgrendeld zijn van de portieren en het
geopend/gesloten zijn van de portieren.Voorkomen dat de 12V-accu te ver
ontladen raakt
Als de interieurverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
Automatisch inschakelen van de
interieurverlichting
Als een van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
wordt de interieurverlichting
automatisch ingeschakeld. De
interieurverlichting wordt na ongeveer
20 minuten automatisch uitgeschakeld.
De interieurverlichting kan handmatig
worden uitgeschakeld. Om verdere
aanrijdingen te voorkomen verdient het
echter aanbeveling de verlichting te laten
branden totdat de veiligheid
gegarandeerd is. (De interieurverlichting
wordt mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de kracht
en de omstandigheden van de
aanrijding.)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
297
5
Voorzieningen in het interieur
Page 300 of 562
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
5.3.1 Overzicht van opbergmogelijkheden
Plaats van de opbergmogelijkheden
ADashboardkastje (→blz. 298)
BPasjeshouders (→blz. 300)
COpen opbergvak (indien aanwezig)
(→blz. 300)
DFleshouders (→blz. 299)
EConsolevak (→blz. 300)
FBekerhouders (→blz. 299)
WAARSCHUWING!
Zaken die niet in de opbergvakken
moeten worden achtergelaten
Laat geen brillen, aanstekers of
spuitbussen in de opbergvakken liggen.
Als u dat wel doet, kan dat bij hoge
temperaturen leiden tot het volgende:
• Brillen kunnen vervormen als de
temperatuur in de auto te hoog
oploopt of barsten als ze in contact
komen met andere voorwerpen.
• Aanstekers en spuitbussen kunnen
exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen
aanstekers vlam vatten en kunnen
WAARSCHUWING!(Vervolg)
spuitbussen gas gaan lekken,
waardoor brand kan ontstaan.
Dashboardkastje
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
298
Page 301 of 562

Trek de hendel omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Verlichting dashboardkastje
De verlichting van het dashboardkastje
gaat branden als de achterlichten
branden.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het dashboardkastje gesloten. Bij
plotseling remmen of uitwijken kan
letsel ontstaan doordat een inzittende
wordt geraakt door het open
dashboardkastje of door items in het
dashboardkastje.
Bekerhouders
Voor
Achter
Trek de armsteun naar beneden.
WAARSCHUWING!
Voorwerpen die niet in de
bekerhouder mogen worden
geplaatst
Zet niets anders in de bekerhouders
dan bekers of blikjes. Andere
voorwerpen kunnen bij een ongeval of
plotseling remmen uit de bekerhouders
worden geslingerd en letsel
veroorzaken. Dek indien mogelijk
warme dranken af om verbranding te
voorkomen.
Fleshouders
Voor
Achter
Fleshouders
• Sluit de kap als er een fles wordt
opgeborgen.
• De fles kan mogelijk niet worden
opgeborgen als gevolg van de grootte
of vorm ervan.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
299
5
Voorzieningen in het interieur
Page 302 of 562

WAARSCHUWING!
Voorwerpen die niet in de fleshouders mogen worden geplaatst
Zet niets anders dan flessen in de fleshouders. Andere voorwerpenkunnen bij een ongeval of plotselingremmen uit de bekerhouders wordengeslingerd en letsel veroorzaken.
OPMERKING
Zaken die niet in de fleshoudersmogen worden geplaatst
Plaats geen flessen zonder dop of glazen of papieren bekers met vloeistof in defleshouders. De inhoud kan gemorstworden en het glas kan breken.
Consolevak
Trek de knop omhoog en til het deksel omhoog.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het consolevak gesloten. Anders kunt u in geval van een ongeval ofplotseling remmen letsel oplopen.
Open opbergvak (indien aanwezig)
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Neem bij het plaatsen van voorwerpen in het open opbergvak de volgendevoorzorgsmaatregelen in acht. Als u ditniet doet, kunnen voorwerpen uit hetopbergvakje worden geslingerd bijplotseling remmen of een uitwijkma-noeuvre. Daarbij kunnen deze voor-werpen het bedienen van de pedalenhinderen of de bestuurder afleiden, wattot een ongeval kan leiden.• Plaats geen voorwerpen in hetopbergvakje die er gemakkelijk uitkunnen schuiven of rollen.• Stapel voorwerpen niet zodanig inhet opbergvak dat ze boven de randervan uitkomen.• Plaats geen voorwerpen in hetopbergvak die hoger zijn dan de randervan.
Pasjeshouders
Klap de zonneklep omlaag.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
300
Page 303 of 562

5.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte
Bagagehaken
In de bagageruimte zijn haken aanwezig waaraan bagage kan worden vastgezet.
WAARSCHUWING!
Als de bagagehaken niet in gebruikzijn
Om letsel te voorkomen, dienen de haken altijd in de opbergpositie teworden teruggezet wanneer ze nietworden gebruikt.
Tashaken
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de tashaken
Hang geen voorwerpen zwaarder dan 2 kg aan de tashaken.
Bagageafdekking
Gebruik van de bagageafdekking
1. Trek de afdekking uit de houder en bevestig hem aan de haakjes.
2. Maak de afdekking los van de linker en rechter bevestigingspunten en laathem terugkomen.
WAARSCHUWING!
Bagageafdekking• Plaats geen voorwerpen op debagageafdekking. Bij plotselingremmen of het maken van een bochtvliegt het voorwerp mogelijk rond enkan het een inzittende raken. Dit kanleiden tot een onverwacht ongevalmet dodelijk of ernstig letsel totgevolg.• Laat kinderen niet op debagageafdekking klimmen. Dit kanleiden tot beschadiging van debagageafdekking, en mogelijk totdodelijk of ernstig letsel bij het kind.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
301
5
Voorzieningen in het interieur
Page 304 of 562
Extra opbergvak
Til de afdekmat op.
Auto's met een bandenreparatieset
Ty p e A
Ty p e BAuto's met een compact reservewiel
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd de afdekplaat gesloten. Bij
plotseling remmen kan letsel ontstaan
doordat een inzittende wordt geraakt
door de bagageafdekking of door items
die onder de afdekplaat zijn
opgeborgen.
5.4 Overige voorzieningen
in het interieur
5.4.1 Overige voorzieningen in
het interieur
USB-laadaansluiting
De USB-laadaansluitingen worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3 A aan stroom te voorzien. De
USB-laadaansluitingen zijn uitsluitend
bedoeld voor opladen. Ze zijn niet
ontworpen voor het overbrengen van
gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
gebruikt.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
302