Page 97 of 562

bepaalde tijd niet wordt bewogen, bijv.
als hij een tijdje op dezelfde plaats blijft
liggen. Hierdoor loopt de batterij minder
snel leeg. De werking wordt automatisch
hersteld als de elektronische sleutel
wordt bewogen, bijvoorbeeld door hem
op te pakken.
Als “A new key has been registered
Contact your dealer for details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende ongeveer
10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als de melding
wordt weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Bevestig geen stickers en dergelijke
op de sleutel.
•
Houd de sleutels uit de buurt van
OPMERKING(Vervolg)
apparaten die magnetische velden
opwekken, bijvoorbeeld televisietoe-
stellen, audiosystemen en
inductiekookplaten.
• Houd de sleutels uit de buurt van
medische apparatuur, zoals
laagfrequente therapeutische
uitrusting en therapeutische
apparaten met microgolven, en zorg
ervoor dat u de sleutels niet bij u
draagt als u medische hulp ontvangt.
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden door
elektrische apparaten die zich minder dan
10 cm van de elektronische sleutel
vandaan bevinden, kunnen de correcte
werking van de sleutel hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 407
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 407
Afstandsbediening
De sleutels zijn voorzien van de volgende
afstandsbediening:
AVergrendelen van de portieren
(→blz. 97)
BSluiten van de ruiten*1(→blz. 97)
3.1 Informatie over sleutels
95
3
Voordat u gaat rijden
Page 98 of 562

COntgrendelen van de portieren
(→blz. 97)
DOpenen van de ruiten*1(→blz. 97)
EOpenen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep*2(→blz. 104)
*1Deze instelling moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Indien aanwezig
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje opzij om de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 407)
Als u uw mechanische sleutels verliest
→Blz. 407Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
3.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
3.2.1 Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Smart entry-systeem met startknop
(indien aanwezig)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Pak de voorportiergreep vast om alle
portieren te ontgrendelen
*.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden ontgrendeld.
*De instellingen voor het
ontgrendelen van de portieren
kunnen worden gewijzigd. (→Blz. 97,
blz. 428)
2. Raak de vergrendelsensor (de
uitholling aan de zijkant van de
voorportiergreep) aan om alle
portieren te vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
3.1 Informatie over sleutels
96
Page 99 of 562

Afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten
*.
2. Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen
*.
*Deze instelling moet aan de persoonlijke
voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Instellen van de ontgrendelfunctie
(auto's met instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Houd de toets
of(indien
aanwezig) ingedrukt en houd
tegelijkertijd de toets
gedurende
ongeveer 5 seconden ingedrukt als
het controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste 5 seconden
en herhaalt u vervolgens stap
2.)
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse
besturing)
Exterieur: 3 keer
een piepsignaalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
Exterieur: Twee
piepsignalenAls u een voorpor-
tiergreep vast-
houdt, worden alle
portieren
ontgrendeld.
Voor auto's met een alarm: om te
voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt
geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening en
een portier eenmaal openen en sluiten als
de instellingen zijn gewijzigd. (Als er binnen
30 seconden nadat op
is gedrukt geen
portier wordt geopend, worden de
portieren weer vergrendeld en wordt
automatisch het alarm ingeschakeld.) Zet
het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
geactiveerd wordt. (→
Blz. 66)
Systeem voor
crashportierontgrendeling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren
ontgrendeld. Of het systeem in werking
treedt, is afhankelijk van de kracht van de
schok of het type ongeval.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
97
3
Voordat u gaat rijden
Page 100 of 562

Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld met behulp van
de instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening. (Vergrendeld:
eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten bediend worden.
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch
wordt vergrendeld.
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor op
het oppervlak van de voorportiergreep
(auto's met instapfunctie)
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op
het oppervlak van de portiergreep met uw
vinger aanraakt, raak dan de
vergrendelsensor aan met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen met de instapfunctie
(indien aanwezig) of de
afstandsbediening wanneer een portier
niet geheel gesloten is, klinkt er
gedurende 5 seconden een zoemer. Sluithet portier volledig om de zoemer uit te
schakelen en vergrendel de portieren
opnieuw.
Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 66)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 113
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 407)
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
(→Blz. 354)
Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening. Vergrendel of
ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (→Blz. 407)
Herinneringsfunctie achterstoel
Om u eraan te herinneren bagage e.d. op
de achterstoelen niet te vergeten, klinkt
er wanneer het contact UIT is gezet en
aan een van de volgende voorwaarden is
voldaan, een zoemer en wordt gedurende
ongeveer 6 seconden een melding
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Het hybridesysteem wordt binnen
ongeveer 10 minuten na het openen
en sluiten van een achterportier
gestart.
• Een achterportier is geopend en weer
gesloten nadat het hybridesysteem is
gestart.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
98
Page 101 of 562

Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen
ongeveer 2 seconden weer wordt
gesloten, werkt de herinneringsfunctie
voor de achterstoel mogelijk niet.
De herinneringsfunctie voor de
achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een achterportier
vast of er bagage e.d. op de achterstoel
is geplaatst. Daardoor werkt, afhankelijk
van de situatie, de herinneringsfunctie
voor de achterstoel mogelijk niet en
vergeet u mogelijk toch bagage e.d. die
zich op de achterstoel bevindt of geeft
de functie mogelijk onterecht een
melding.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig
gesloten en vergrendeld zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de
binnenportiergreep. Wees extra
voorzichtig met het
bestuurdersportier; dit kan zelfs
worden geopend wanneer de
vergrendelknop in de stand
vergrendeld staat.
• Activeer de kindersloten op de
achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto;
let er bijvoorbeeld op of de auto op een
helling staat, of er voldoende ruimte is
WAARSCHUWING!(Vervolg)
om het portier te openen en of het hard
waait. Houd bij het openen of sluiten
van het portier de portiergreep goed
vast, zodat u bent voorbereid op
eventuele onverwachte bewegingen.
Bij het gebruik van de
afstandsbediening of de sleutel en
het bedienen van de elektrisch
bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruiten
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld kan raken tussen
de ruiten. Laat tevens de
afstandsbediening of sleutel niet
bedienen door kinderen. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van een
kind of een andere passagier klem komt
te zitten door het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruiten.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Schakelaars centrale vergrendeling
(ontgrendelen/vergrendelen)
1. Vergrendelen van alle portieren
2. Ontgrendelen van alle portieren
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
99
3
Voordat u gaat rijden
Page 102 of 562

Vergrendelknoppen binnenzijde portier
1. Vergrendelen van het portier
2. Ontgrendelen van het portier
Het voorportier kunnen worden
geopend door aan de
binnenportiergreep te trekken, ook al
staat de vergrendelknop in de stand
vergrendeld.
Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1. Zet de vergrendelknop aan de
binnenzijde in de vergrendelde stand.
2. Sluit het portier met de portiergreep
uitgetrokken.
Het portier kan niet worden
vergrendeld als het contact in stand
ACC of AAN staat of als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist
gesignaleerd waardoor het portier
wellicht vergrendeld wordt.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als een portier of de achterklep niet goed
gesloten is, klinkt er vanaf een rijsnelheid
van 5 km/h een zoemer.
Het geopende portier of de openstaande
achterklep wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1. Ontgrendelen
2. Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat
kinderen per ongeluk de
achterportieren openen. Druk de
schakelaars op beide achterportieren
naar beneden om de kindersloten te
activeren.
Automatische vergrendel- en
ontgrendelsystemen van de portieren
(indien aanwezig)
De volgende functies kunnen worden in-
of uitgeschakeld:
Raadpleeg blz. 428 voor instructies voor
het aanpassen aan de persoonlijke
voorkeur.
Functie Werking
Functie koppe-
ling van stand
selectiehendel
aan portierver-
grendelingAlle portieren worden
automatisch vergren-
deld wanneer de se-
lectiehendel in een
andere stand dan P
wordt gezet.
Functie koppe-
ling van stand
selectiehendel
aan portieront-
grendelingAlle portieren worden
automatisch ontgren-
deld wanneer de se-
lectiehendel in stand P
wordt gezet.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
100
Page 103 of 562

Functie Werking
Functie koppe-
ling van rijsnel-
heid aan portier-
vergrendelingAlle portieren worden
automatisch vergren-
deld wanneer de rij-
snelheid ongeveer
20 km/h of hoger is.
Functie koppe-
ling portieront-
grendeling aan
bestuurderspor-
tierAlle portieren worden
automatisch ontgren-
deld wanneer het be-
stuurdersportier
wordt geopend.
3.2.2 Achterklep
De achterklep kan als volgt worden
vergrendeld/ontgrendeld en
geopend/gesloten.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Voordat u met de auto gaat rijden
Zorg er voordat u wegrijdt voor dat de
achterklep volledig gesloten is. Als de
achterklep niet volledig gesloten is, kan
deze tijdens het rijden opengaan,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat de achterklep tijdens
het rijden gesloten is.
Als de achterklep open blijft, kan
deze tijdens het rijden voorwerpen
raken of kan er bagage uit de
bagageruimte vallen, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
Bovendien kunnen uitlaatgassen in
de auto terechtkomen, wat kan
leiden tot de dood of zeer schadelijk
kan zijn voor de gezondheid.
Controleer voordat u wegrijdt of de
achterklep is gesloten.
• Sta nooit toe dat er personen in de
bagageruimte meerijden. Bij
plotseling remmen, een plotselinge
uitwijkmanoeuvre of een aanrijding
lopen ze eerder dodelijk of ernstig
letsel op.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte spelen.
Als een kind per ongeluk in de
bagageruimte wordt opgesloten, kan
het bevangen worden door de hitte
of verwondingen oplopen.
• Laat kinderen de achterklep niet
openen of sluiten.
De achterklep kan mogelijk
onverwachts in beweging komen of
er kan een lichaamsdeel van het kind
bekneld raken als de achterklep sluit.
Bedienen van de achterklep
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ernstig
letsel tot gevolg hebben.
• Verwijder sneeuw en ijs van de
achterklep voordat u deze opent. Als
u dat niet doet, kan de achterklep na
het openen plotseling weer
dichtvallen.
• Controleer voordat u de achterklep
opent of sluit zorgvuldig of de
omgeving veilig is.
• Zorg er als er iemand dichtbij staat
voor dat deze persoon veilig is en
meld dat u de achterklep gaat
openen of sluiten.
• Wees voorzichtig bij het openen en
sluiten van de achterklep bij sterke
wind, aangezien de achterklep als
gevolg van sterke wind plotseling
kan bewegen.
•
Auto's zonder elektrisch bedienbare
achterklep: Als de achterklep niet
helemaal wordt geopend, kan deze
plotseling dichtvallen. Op een helling is
het moeilijker om de achterklep te
openen of te sluiten dan op een hori-
zontale ondergrond. Let dus op dat de
achterklep niet plotseling vanzelf
open- of dichtgaat. Controleer voordat
u de bagageruimte gebruikt of de ach-
terklep volledig geopend en veilig is.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
101
3
Voordat u gaat rijden
Page 104 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Auto's met elektrisch bedienbare
achterklep: Als de achterklep niet
helemaal wordt geopend, kan deze
op een steile helling plotseling
dichtvallen. Controleer voordat u de
bagageruimte gebruikt of de
achterklep niet dicht kan vallen.
• Let bij het sluiten van de achterklep
goed op dat er geen vingers, enz.
bekneld raken.
• Controleer na het sluiten van de
achterklep altijd of deze goed
gesloten is door er even op te
drukken. Als de achterklepgreep
wordt gebruikt om de achterklep
volledig te sluiten, kunnen uw
handen of armen bekneld raken.
• Trek nooit aan de steun van de
achterklepgasdemper (auto's zonder
elektrisch bedienbare achterklep)
(→blz. 103) of aan de
achterklepspindel (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep)
(→blz. 109) om de achterklep te
sluiten en hang niets aan de steun
van de gasdemper (auto's zonder
elektrisch bedienbare achterklep) of
aan de achterklepspindel (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep).
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Als dat wel gebeurt, kunnen uw
handen bekneld raken of kan de
steun van de gasdemper (auto's
zonder elektrisch bedienbare
achterklep) of de achterklepspindel
(auto's met elektrisch bedienbare
achterklep) afbreken, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
• Als er op de achterklep een zwaar
onderdeel gemonteerd is, kan de
achterklep na het openen plotseling
dichtvallen waardoor lichaamsdelen
bekneld kunnen raken en letsel kan
optreden. Bevestig alleen originele
Toyota-accessoires aan de
achterklep.
Van buitenaf vergrendelen en
ontgrendelen van de achterklep
Smart entry-systeem met startknop
(auto's met instapfunctie)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Ontgrendelen van alle portieren
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
2. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
102