Page 289 of 562
5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming.........288
5.1.1 Automatische airconditioning . . .288
5.1.2 Stuurwielverwarming
*/
stoelverwarming*.........294
5.2 Gebruik van de interieurverlichting . . .296
5.2.1 Overzicht interieurverlichting . . .296
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden .298
5.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......298
5.3.2 Voorzieningen in de bagageruimte .301
5.4 Overige voorzieningen in het interieur .302
5.4.1 Overige voorzieningen in het
interieur..............302
Voorzieningen in het interieur5
287
Page 290 of 562

5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
5.1.1 Automatische airconditioning
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt, worden automatisch geselecteerd en de
aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur. Deze
afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing. De positie en vorm van
de toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
Bedieningspaneel airconditioning
ASchakelaar temperatuurregeling
bestuurderszijde
BSchakelaar temperatuurregeling
passagierszijde
CToets SYNC
DToets A/C
ESchakelaar S-FLOW-modus
FSchakelaar buitenlucht-/
recirculatiemodus
GSchakelaar luchtcirculatieregeling
HToets verhogen aanjagersnelheid
IToets verlagen aanjagersnelheid
JSchakelaar FAST/ECO
KSchakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming
LSchakelaar voorruitverwarming
MSchakelaar OFF
NSchakelaar automatische modus
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Draai de draaiknop voor de
temperatuurregeling rechtsom (warm) of
linksom (koel) om de
temperatuurinstelling aan te passen.
Als de toets A/C niet is ingedrukt, blaast
het systeem lucht met de
omgevingstemperatuur of verwarmde
lucht in het interieur.De functies van de toetsen van de
airconditioning wijzigen van gescheiden
naar gemeenschappelijke bediening en
omgekeerd als de toets SYNC wordt
ingedrukt.
Gemeenschappelijke bediening
(controlelampje aan):
De schakelaars voor de
temperatuurregeling aan de
bestuurderszijde kunnen worden
gebruikt om de temperatuur aan de
Onderstaande afbeelding heeft betrekking op auto's met linkse besturing. De positie en
vorm van de toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
288
Page 291 of 562

bestuurders- en voorpassagierszijde in te
stellen. Bedien de schakelaar voor de
temperatuurregeling aan passagierszijde
om de gescheiden bediening te activeren.
Gescheiden bediening (controlelampje
uit):
De temperatuur aan de bestuurders- en
voorpassagierszijde kan afzonderlijk
worden ingesteld.
Instellen van de aanjagersnelheid
Bedien de schakelaar voor het verhogen
van de aanjagersnelheid om de
aanjagersnelheid te verhogen en de
schakelaar voor het verlagen van de
aanjagersnelheid om de aanjagersnelheid
te verlagen.
Druk op de schakelaar OFF om de
aanjager uit te schakelen.
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Druk op de schakelaar voor de
luchtcirculatieregeling.
De luchtcirculatiemodus verandert
telkens wanneer de schakelaar wordt
ingedrukt als volgt:
1. Bovenlichaam
2. Bovenlichaam en voeten
3. Voeten
4. Voeten en voorruitSchakelen tussen buitenluchtmodus en
recirculatiemodus
Druk op de schakelaar
buitenlucht-/recirculatiemodus.
Iedere keer dat de toets wordt bediend,
wijzigt de modus tussen
buitenluchtmodus en recirculatiemodus.
Wanneer de recirculatiemodus is
geselecteerd, brandt het controlelampje
op de toets
buitenlucht-/recirculatiemodus.
In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld,
brandt het controlelampje in de toets
A/C.
Ontwasemen van de voorruit
De ontwaseming wordt gebruikt om de
voorruit en de zijruiten voor te
ontwasemen.
Druk op de schakelaar voor de
voorruitontwaseming.
Schakel de buitenluchtmodus in als de
recirculatiemodus is ingeschakeld. (De
modus wijzigt mogelijk automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de
temperatuur om de voorruit en zijruiten
snel te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd
nogmaals op de schakelaar voor de
voorruitontwaseming om terug te keren
naar de vorige modus.
Als de voorruitontwaseming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitontwaseming.
Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming worden
gebruikt om de achterruit te ontwasemen
en om regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
289
5
Voorzieningen in het interieur
Page 292 of 562

Druk op de schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Als de achterruit- en
buitenspiegelverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
Gebruik van de Climate Preference
(klimaatvoorkeur)
1. Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
2. Druk op de schakelaar FAST/ECO.
Elke keer als op de schakelaar FAST/ECO
wordt gedrukt, verandert de
instellingsmodus voor de
aanjagersnelheid als volgt:
Normaal→ECO→FAST→normaal
Wanneer ECO wordt weergegeven op het
airconditioningscherm, wordt de
airconditioning zo bediend dat er
prioriteit wordt gegeven aan een laag
brandstofverbruik door de
aanjagersnelheid te verlagen, enz.
Wanneer FAST op het scherm wordt
weergegeven, neemt de aanjagersnelheid
toe.
Beslaan van de ruiten
• Wanneer de luchtvochtigheid in de
auto hoog is, zullen de ruiten
gemakkelijk beslaan. Als u A/C
inschakelt, wordt de lucht die via de
uitstroomopeningen stroomt,
ontvochtigd en wordt de voorruit
efficiënt ontwasemd.
• Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten
mogelijk sneller beslaan.
• De ruiten zullen mogelijk beslaan als
de recirculatiemodus is ingeschakeld.Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van
de ruiten nog altijd stof wordt
aangezogen, zet dan de
luchttoevoerregeling in de
buitenluchtmodus en schakel de
aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
• Het wordt aangeraden om de
recirculatiemodus tijdelijk in te
schakelen om te voorkomen dat er
vuile lucht wordt aangevoerd en om
de auto te helpen koelen wanneer het
buiten warm is.
• Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/
recirculatiemodus automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de
ingestelde temperatuur of de
temperatuur in de auto.
ECO-modus airconditioning
Wanneer de ECO-rijmodus is
geselecteerd met de
rijmodusselectieschakelaar, wordt de
ECO-modus van de airconditioning
ingeschakeld.
Wanneer een andere modus dan de
ECO-rijmodus wordt geselecteerd,
wordt de ECO-modus van de
airconditioning mogelijk uitgeschakeld.
Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
• In de ECO-rijmodus wordt de
airconditioning als volgt bediend voor
een laag brandstofverbruik:
– Het motortoerental en de werking
van de compressor worden geregeld
om de verwarm-/koelcapaciteit te
beperken
– Wanneer de automatische modus is
gekozen, wordt de aanjagersnelheid
beperkt
• Doe het volgende om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren:
– Wijzig de aanjagersnelheid
– Schakel de ECO-rijmodus uit
(→blz. 273)
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
290
Page 293 of 562

• Zelfs wanneer de rijmodus is ingesteld
op de ECO-modus, kan de ECO-modus
van de airconditioning worden
uitgeschakeld door op de schakelaar
FAST/ECO te drukken. (→Blz. 288)
Wanneer de buitentemperatuur tot
bijna 0°C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt
mogelijk niet, zelfs niet nadat de toets
A/C is ingedrukt.
Geuren ventilatie en airconditioning
• Zet de airconditioning in de
buitenluchtmodus om frisse lucht
binnen te laten.
• Tijdens het gebruik kunnen
verschillende geuren van binnen en
buiten de auto in het
airconditioningsysteem
terechtkomen. Dit kan tot gevolg
hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
• Het voorkomen van mogelijke geuren:
– We raden u aan het
airconditioningsysteem in de
buitenluchtmodus te zetten voordat
u de motor uitschakelt.
– Mogelijk wordt het inschakelen van
de aanjager direct nadat de
airconditioning in de automatische
modus wordt ingeschakeld even
vertraagd.
• Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in
voor een betere luchtcirculatie in de
auto, wat helpt om geuren bij het
starten van de auto te verminderen.
nanoe™ X
*1, 2(indien aanwezig)
Het airconditioningsysteem is voorzien
van een nanoe™-generator. Deze
technologie helpt het interieur te
voorzien van frisse lucht door licht
zuurhoudende en met waterdeeltjes
bedekte nanoe™ te verspreiden via de
uitstroomopening opzij aan
voorpassagierszijde
*3.
Deze auto is uitgerust met een biocide.
Geïoniseerde lucht die wordt gegenereerd
door een apparaat in de auto zuivert de
lucht in het interieur door bacteriën te
onderdrukken. Actieve stoffen: Vrije
radicalen die ter plekke worden
gegenereerd uit omgevingslucht of water.
nanoe™ levert gezuiverde lucht door
elektrisch geladen waterdeeltjes via de
uitstroomopening aan
voorpassagierszijde
*3te verspreiden.
• Als de aanjager wordt ingeschakeld,
wordt het nanoe™ X-systeem
geactiveerd.
• Het kan enige tijd duren voordat
nanoe™ X in werking treedt.
•
Als de aanjager werkt onder de
volgende condities, werkt het systeem
optimaal. Als niet voldaan wordt aan de
volgende condities, is de werking
beperkt.
– De uitstroomopeningen voor het
bovenlichaam en/of de voeten
worden gebruikt.
– De uitstroomopening aan
voorpassagierszijde is geopend.
• Als er nanoe™ X gegenereerd wordt,
komt er een kleine hoeveelheid ozon
vrij die onder sommige
omstandigheden te ruiken is. De
concentratie is ongeveer gelijk aan die
in de vrije natuur voorkomt,
bijvoorbeeld in het bos, en heeft geen
invloed op het menselijk lichaam.
• Als het systeem in werking is, kan er
een licht geluid hoorbaar zijn. Dit
duidt niet op een storing.
*1nanoe™ en het nanoe™-symbool
zijn handelsmerken van Panasonic
Corporation.
*2nanoe™ X is een
nanoe™-generator.
*3Afhankelijk van de temperatuur en
de luchtvochtigheid, de
aanjagersnelheid en de richting van
de luchtstroom, kan het zijn dat het
nanoe™-systeem niet op volle kracht
werkt.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
291
5
Voorzieningen in het interieur
Page 294 of 562

Interieurfilter
→Blz. 350
Gebruik van het
spraakcommandosysteem
Het airconditioningsysteem kan worden
bediend met spraakcommando's.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding voor het
multimediasysteem.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 429)
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de
voorruitontwaseming niet in
combinatie met koele lucht bij zeer
vochtig weer. Het verschil tussen de
buitentemperatuur en de temperatuur
van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat,
waardoor het zicht wordt belemmerd.
Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is
Raak het oppervlak van de
buitenspiegels niet aan, omdat dit heet
kan worden en brandwonden kan
veroorzaken.
nanoe™ X (indien aanwezig)
Demonteer de generator niet en
probeer hem ook niet te repareren
aangezien hij
hoogspanningsonderdelen bevat.
Neem als de generator moet worden
gerepareerd contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk is.
Voorkomen van beschadiging van
nanoe™ X
Steek geen voorwerpen in de
uitstroomopeningen, bevestig er niets
aan en gebruik in de omgeving van de
uitstroomopeningen geen sprays. Deze
handelingen kunnen ertoe leiden dat de
generator niet goed werkt.
Gebruik van de automatische modus 1. Druk op de schakelaar voor de automatische modus.
2. Wijzig de ingestelde temperatuur.
3. Druk op de schakelaar OFF om de procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnelheid
of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van de
automatische modus. De automatische
modus blijft echter ingeschakeld voor de
andere functies dan die worden bediend.
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de aanja-
ger even worden uitgeschakeld tot er vol-
doende warme of koude lucht voorhanden is.
Voorruitverwarming (indien aanwezig)
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
292
Page 295 of 562

Voorkomen van ijsvorming op de voorruit
en de ruitenwisserbladen.
Als de schakelaar voorruitverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitverwarming.
De voorruitverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van brandwonden
Raak het onderste deel van de voorruit
en de gedeeltes bij de voorstijlen niet
aan wanneer de voorruitverwarming is
ingeschakeld.
Gebruik van de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus)
Met de schakelaar kan worden ingesteld
of de lucht alleen naar de voorstoelen
moet stromen of naar alle stoelen.
Onnodig gebruik van de airconditioning
wordt onderdrukt, wat zorgt voor een
lager brandstofverbruik.
Druk op
op het bedieningspaneel
van de airco om de luchtcirculatie in te
stellen.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen
naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle
stoelen.
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom alleen
naar de voorstoelen te leiden, wordt
mogelijk automatisch lucht naar alle
stoelen geleid wanneer een achterstoel
bezet is.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.Afstellen van de stand en de mate van
opening van de uitstroomopeningen
Midden voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de
uitstroomopening te openen of te
sluiten
Rechts voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening openen
3. De uitstroomopening sluiten
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
293
5
Voorzieningen in het interieur
Page 296 of 562

Links voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening sluiten
3. De uitstroomopening openen
Achter
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de
uitstroomopeningen te openen of te
sluiten
WAARSCHUWING!
Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
5.1.2 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*
*Indien aanwezig
• Stuurwielverwarming
Verwarmt het stuurwiel
• Stoelverwarming
Verwarmt de stoelbekleding
WAARSCHUWING!
Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact
komt met het stuurwiel of de stoelen
wanneer de stuurwiel- of
stoelverwarming is ingeschakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
stoelverwarming
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en
leg geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
294